Persconferentie na ministeraad van 17 december 2010

Viceminister-president Verhagen geeft in de wekelijkse persconferentie op vrijdag een toelichting op de besluitvorming in de ministerraad.

Inleiding vice-minister-president Verhagen:

Goedendag op dit late tijdstip. Dat hangt natuurlijk samen met het feit dat de vorige keer toen ik de ministerraad voorzat er zo een kleine agenda was, dat er dit keer in iedere keer voor gezorgd werd dat we weer de oude tijden wat konden herleven en we in ieder geval zeker gesteld hebben dat het ook laat zou worden.

Deze week zijn wij eigenlijk door de directeur van het Centraal Planbureau bijgepraat over de stand van zaken van de Nederlandse economie. Een onderwerp dat niet alleen op de Europese Raad maar ook bij de ministerraad zeer duidelijk aan de orde komt. De recente CPB-cijfers geven een gematigd positief beeld. Er is sprake van een bescheiden economische groei in 2010, 2011. Ook wordt er geen tweede recessie of een double dip verwacht. Kortom, het lijkt erop dat Nederland de economische recessie na de forse terugval in 2009 redelijk heeft doorstaan. Dat wil allerminst zeggen dat we er al zijn. Door de wereldwijde crisis zijn de Nederlandse overheidsfinanciën eigenlijk uit het lood geslagen. Belastinginkomsten zijn flink terug gelopen, uitgaven die bleven nagenoeg onveranderd. En als je dan bekijkt dat Nederland voor de recessie een staatsschuld had met een omvang van 45 procent van ons nationale inkomen, wat in twee jaar tijd opgelopen is naar 67 procent, dan zie je dat daar natuurlijk toch een forse stijging van de staatsschuld heeft plaatsgevonden. En in klinkende munt is die staatsschuld opgelopen naar een bedrag van ruim 380 miljard euro. Dat betekent feitelijk gewoon voor iedere Nederlander ongeveer 24.000 euro schuld. En die schuld kost ons ook nog eens jaarlijks 11 miljard euro aan rente. Dat is dus ook de reden waarom we als kabinet gezegd hebben: we kunnen niet ongestraft meer geld blijven uitgeven dan binnenkomt. En dat is ook de reden waarom we het huishoudboekje van Nederland op orde willen brengen, want het zou onverantwoord zijn om die staatsschuld, die rekening door te schuiven naar volgende generaties. Dat is ook waar we als kabinet mee bezig zijn geweest. Dat is ook de reden waarom we in het regeerakkoord de forse bezuinigingen hebben aangekondigd. En met die uitvoering zijn we dit jaar begonnen, de eerste stap is gezet, maar komend jaar zal dat absoluut nog zichtbaarder worden. We realiseren ons daarbij dat het gaat ook om pijnlijke maatregelen die iedereen in Nederland zal gaan voelen. Maar om sterker uit die crisis te komen, zijn stevige maatregelen nodig.

Sterker uit de crisis te komen, dat speelde ook in de discussies vandaag in de ministerraad. We hebben bij enkele punten van de agenda ook stilgestaan bij die effecten van de kredietcrisis. We hebben invulling gegeven aan een eerder verzoek van de Tweede Kamer om het beheer van onze aandelen in de financiële instellingen ABN Amro en ASR Verzekeringen, om dat over te dragen aan een stichting. Daar wordt nu ook een persbericht verder over uitgereikt, of dat is reeds uitgereikt. Ik wil u ook wijzen in dit verband op internationale waardering die er is voor de situatie waarin de Nederlandse financiële sector zich bevindt. Het IMF heeft deze week een rapport uitgegeven waarin staat dat de financiële sector in Nederland op zich goede kapitaalbuffers heeft waardoor extreme schokken kunnen worden opgevangen. Ook spreekt het IMF over sterk toezicht, en dat doet mij op zich deugd want het bevestigt daarmee ook dat door de maatregelen die we treffen en getroffen hebben, we sterker uit de crisis kunnen komen. Vandaag en gisteren heeft ook de Europese Raad zich gebogen over die Europese aanpak. Daarover heeft minister-president Rutte na afloop van de top al een toelichting gegeven dus kortheidshalve verwijs ik daarnaar.

Zoals minister-president Rutte vorige week ook gezegd had in reactie op de aanname van een aantal moties in de Eerste Kamer zouden we daar ook vandaag serieus naar kijken, we hebben ene gedachtewisseling gehad in de ministerraad over de vraag of er mogelijkheden zijn om op enigerlei wijze tegemoet te komen aan de wensen van de Eerste Kamer. En op basis van die gedachtewisseling die we daar vandaag over in de ministerraad gehad hebben zal dit weekend nog nadere afstemming plaatsvinden met de betrokken bewindslieden. En op basis daarvan zal er ook een brief worden opgesteld aan de Eerste Kamer waarin wij de reactie geven ten aanzien van deze moties, en die brief zal de Eerste Kamer in ieder geval maandag voor de aanvang van het debat over het belastingplan bereiken. Het zou niet correct zijn om daarop vooruit te lopen, uiteraard past het ook in het verkeer tussen regering en Kamer om de Kamer dan ook te informeren over vragen die zij gesteld hebben. Maar vanzelfsprekend zult u ook maandag die informatie ontvangen.

U kunt zich ook voorstellen dat wij gelet op het feit dat wij deze week opgeschrikt zijn door diverse afgrijselijke zedenmisdrijven in ons land, dat wij ook daarbij hebben stilgestaan. Met name de zaak in Amsterdam heeft iedereen buitengewoon geschokt, maar ook de andere zaken als de uitkomsten van het internationale onderzoek door Eurojust waren voor ons ook aanleiding om hier in de ministerraad ook over te spreken. Maar laat ik voorop stellen dat dit soort gedrag natuurlijk ieder verstand te boven gaat. Het is gewoon afgrijselijk. Het gaat hier om zeer ernstige zedenmisdrijven en we leven ook als regering bijzonder mee met die jonge slachtoffertjes, maar ook met de ouders die ook met name in grote onzekerheid verkeren over wat nu precies met hun kinderen is gebeurd, en de angst die ze daarbij hebben. Dat is ingrijpend en dat is traumatisch. Het toegebrachte leed is ook gewoon onherstelbaar, en dat maakt het des te triester. Collega’s Opstelten en Kamp zijn deze week door burgemeester Van der Laan bijgepraat over het onderzoek. Het Openbaar Ministerie, de politie en de gemeente Amsterdam hebben absolute prioriteit aan dit onderwerp gegeven. Er zijn meer dan honderd rechercheurs en zes officieren van justitie op de zaak gezet. En het kabinet steunt de aanpak van burgemeester Van der Laan en van de gemeente en de politie en het OM en zal daar nodig ook alle bijstand verlenen. Naast de elementen waar wij ook vandaag over hebben stilgestaan is er een andere trieste gebeurtenis en dat is de vernieling van het Indië-monument in Roermond die de afgelopen nacht heeft plaatsgevonden. Het is weer een typisch voorbeeld van gedrag van mensen die klaarblijkelijk wel goed op de hoogte zijn van de prijs van koper maar geen enkel respect hebben voor de waarde van dit herdenkingsmonument. Een monument dat stilstaat bij de talloze gesneuvelden die daar gevallen zijn. Het zijn een aantal elementen waar we vandaag ook in de ministerraad uitvoerig over gesproken hebben. En uiteraard heeft in de tussentijd mevrouw Schultz ons ook continu op de hoogte gehouden van de ontwikkeling op de wegen. Waardoor het mij op zich verbaast dat u allen hier zo in goede gezondheid bent gekomen. Ik hoop uiteraard dat u ook weer veilig thuiskomt.

WESTER:
Noodweer mocht toch weer?

VERHAGEN:
Haha. Ja, maar daarmee hadden we iets anders voor ogen dan waar u vandaag mee komt.

BRIL:
Ik ga het toch even proberen: gaat u de BTW-motie van de Eerste Kamer uitvoeren?

VERHAGEN:
Ja kijk. U kunt het proberen maar u krijgt hetzelfde antwoord als ik u eerder gegeven heb. We hebben hier uiteraard uitvoerig over gesproken met verschillende collega’s over de vraag op welke wijze wij tegemoet kunnen komen aan de wensen van de Eerste Kamer. Dat is een breed scala. Een hele reeks moties die daar zoals u weet aanvaard zijn bij de Algemene Politieke Beschouwingen. En op basis van hetgene waar het dit betreft zal nog nader overleg met een aantal van de collega’s binnen het kabinet plaatsvinden. En op basis daarvan zal een brief worden opgesteld aan de Eerste Kamer. En ik vind het - nogmaals ik zou het niet correct vinden als ik u nu daar onderdelen van hetgeen wij maandag aan de Kamer kunnen meedelen en zullen meedelen, als ik u dat nu toezeg, of u daar hier een tipje van de sluier over oplicht terwijl de Kamer daarover niet geïnformeerd is. Nogmaals, er moet dus ook nog op een aantal onderdelen nog nader afstemming plaatsvinden ook met de meest betrokken bewindslieden. En ik loop dus niet vooruit op de inhoud van die brief. Maar u zult het maandag echt zien.

BRIL:
Ik kan me voorstellen dat u alles op alles zet om te zorgen dat het Belastingplan in elk geval niet afgestemd gaat worden. Is dat een juiste veronderstelling van mij?

VERHAGEN:
Waar wij vandaag bij hebben stilgestaan is natuurlijk de vraag - juist omdat wij serieus in willen gaan op verzoeken van de Kamer en ook moties die aanvaard zijn in de Eerste Kamer dat we die ook serieus nemen en kijken op welke wijze we tegemoet kunnen komen aan die wensen van de Eerste Kamer, en daarnaast - en dat speelt volgende week - staan wij uiteraard achter de inhoud van het Belastingplan, al is het alleen maar omdat het twee miljard aan lastenverlichting voor het bedrijfsleven en voor de inwoners van Nederland met zich mee zal brengen. Maar waar wij ons vandaag op gericht hebben is de vraag: hoe kunnen wij tegemoetkomen aan de wensen van de Eerste Kamer ten aanzien van hetgeen wij gewisseld hebben bij die Algemene Politieke Beschouwingen, omdat we ook gewoon aanvaarde moties serieus moeten nemen. En daar past ook een serieuze weging van de voors en tegens en mogelijkheden en onmogelijkheden bij.

BRIL:
Bent u bereid om wisselgeld te leveren aan de Eerste Kamer om dat Belastingplan er doorheen te krijgen?

VERHAGEN:
Op welke wijze wij tegemoetkomen aan de wensen van de Eerste Kamer zoals dat verwoord is in de moties die daarbij aanvaard zijn vorige week zult u maandag meer vernemen.

WESTER:
Het voornemen was om die motie gewoon niet uit te voeren en dan is er wel een meerderheid in de Eerste Kamer voor het belastingplan. Maar ik kan me voorstellen als ik u zo beluister dat u de verhouding met de Eerste Kamer niet bij het eerste onderwerp meteen op scherp wil zetten.

VERHAGEN:
Wat ik vandaag zeg namens de regering en hetgeen premier Rutte in reactie op moties heeft gezegd, daar zit geen licht tussen, omdat ook premier Rutte gezegd heeft dat wij uiteraard aanvaarde moties, dat we die serieus zullen en moeten nemen, ook in het normale verkeer tussen Kamer en regering. Als wij moties verder niet serieus nemen dan hebben we überhaupt een probleem, dus wij kijken serieus naar de mogelijkheid om tegemoet te komen aan de wensen. We hebben ons gebogen over de vraag of er mogelijkheden zijn om op enigerlei wijze aan de wensen van de Eerste Kamer tegemoet te komen. En daar hebben wij ons vandaag met name op gericht.

WESTER:
Een partij is mordicus tegen verlaging van die btw-verhoging, dat is de PVV. U zegt zelf: we proberen tegemoet te komen aan die wens van de Eerste Kamer…

VERHAGEN:
Een wens, het was een hele rij, variërend van de correcte vertaling van het Koninkrijk der Nederlanden in de verschillende paspoorten en verschillende vertalingen die her en der worden gebruikt tot en met de wijze hoe omgegaan moet worden met bijvoorbeeld van dier op mens overdraagbare ziektes etcetera.

WESTER:
Maar het ging nu even over de btw-verhoging en u zegt er is nog extra overleg nodig, willen we tegemoet komen aan die wensen van de Eerste Kamer. Dat kan toch alleen maar betekenen dat er extra overleg is met de PVV?

VERHAGEN:
Nee, wat ik gezegd heb is dat ik met de betrokken bewindslieden over de formulering van de brief die wij aan de Kamer willen sturen, waarin wij meedelen hoe wij reageren op de moties, dat daar nog nader overleg over plaatsvindt op basis ook van de gedachtewisseling die vandaag heeft plaatsgevonden in de ministerraad.

WESTER:
Maar het is geregeld in het gedoogakkoord, dus als u de Eerste Kamer tegemoet zou willen komen, dan is het toch logisch dat er overleg nodig is met de PVV?

VERHAGEN:
U stelt de vraag op een andere manier en ik geef u hetzelfde antwoord.

WESTER:
Sluit u uit dat er geen overleg is met de PVV hierover?

VERHAGEN:
Nee, ik sluit niets uit. Ik sluit het niet uit, maar als het gaat over de formulering van de brief aan de Eerste Kamer dan is allereerst nog nadere afstemming nodig met de betrokken bewindslieden voordat we de precieze formulering van die brief rond hebben en dan ook naar de Kamer kunnen sturen. Als hij nu klaar was, zouden we hem vandaag naar de Kamer sturen. We hebben de Kamer toegezegd dat we in ieder geval voor aanvang van het debat over het belastingplan hun op de hoogte zullen stellen van de wijze waarop de regering ingaat op de moties. Nou, dat is wat we doen. Maar in zijn algemeenheid kunt u er inderdaad van uit gaan dat we ten aanzien van maatregelen zoals die in het gedoogakkoord zijn geformuleerd, dat daar meerdere partijen dan alleen die partijen die in de regering zitten bij betrokken worden.