Persconferentie na ministerraad 7 januari 2011

[De eerste alinea is vanwege een storing niet opgenomen.]

Inleiding minister-president Rutte:

Ik wil graag een toelichting zo geven op het besluit van vandaag over Afghanistan. Maar allereerst wil ik natuurlijk ook u allen een heel goed 2011 toewensen. We zullen elkaar hier ongetwijfeld weer regelmatig treffen. En heel kort twee andere besluiten van de ministerraad, althans één besluit en één discussie, hier noemen. We hebben besloten om het wetsvoorstel van het vorige kabinet over4 de kilometerheffing in te trekken. Dat zal u niet verbazen. Ten tweede hebben wij gesproken over de Nieuwjaarswisseling, de Oud en Nieuw wisseling. We hebben vastgesteld dat op zichzelf de lik-op-stuk-aanpak begint te werken. Je ziet dat de cijfers er een stuk gunstiger bijstaan dan bij eerdere jaarwisselingen. Maar tegelijkertijd moet je ook vaststellen dat er nog steeds heel veel te doen is waar het gaat om het terugdringen van het geweld en de overlast bij de jaarwisseling.

Het kabinet heeft vandaag besloten om te komen tot een geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan voor de periode 2011 tot 2014. We geven daarmee gehoor aan de wens van de Kamer. U kent de motie van de Kamerleden Peters/Pechtold. We hebben zojuist Kamer via een zogeheten ‘artikel 100 brief’ daarvan op de hoogste gesteld. U heeft neem ik aan inmiddels kennis kunnen nemen van de inhoud van die brief. Uitgangspunt van deze missie is versterking van de civiele politie en de justitiële keten in Afghanistan. Met als doel er voor te zorgen dat er in Afghanistan gewerkt wordt aan de opbouw van de rechtsstaat. We doen dat in de eerste plaats door het opleiden van de civiele politie in Afghanistan. Dat doen we met in het totaal 225 opleiders, in Kaboel, in Kunduz en op termijn ook in Bamiyan. Het gaat hier om politiefunctionarissen –  de opleiders -, het gaat om marechaussees en het gaat om trainers en begeleiders. Een deel komt onder de vlag van EUPOL, dat is de politiemissie van de EU zoals u bekend zal zijn, en een ander deel werkt onder verantwoordelijkheid van de NAVO. Daarnaast zullen we fors gaan investeren in de opbouw van de Afghaanse rechtsstaat. Dat doen we door de justitiële keten - zowel op landelijk als provinciaal als districtsniveau - te versterken. Dat doen we financieel, maar ook door advisering, opleiding en training. Daarnaast houden we vier F16’s in Afghanistan. Zij worden gestationeerd in Mazar-e-sharif. De F16’s hebben bewezen in het verleden een zeer nuttige rol te kunnen vervullen bij het opsporen van bermbommen en ze dragen bij aan onze veiligheid ter plaatse. Dat betekent dat ook technisch ondersteunend personeel moet worden uitgezonden. Daarnaast zorgen we voor een medisch team, we zorgen voor logistieke begeleiding ter ondersteuning van de missie. En onze mensen worden voor uiteenlopende functies in de internationale hoofdkwartieren ingezet. In totaal behelst deze missie een totale uitzending van 545 mannen en vrouwen.

De missie heeft dus een strikt opleidings- en trainingskarakter. Geen van de onderdelen van deze missie zal worden ingezet voor offensieve militaire activiteiten. Duitsland is ‘lead nation’ in Kunduz. De veiligheid van onze mensen daar zal dus primair door de Duitse troepen worden gewaarborgd.
Daarmee is deze missie dus wezenlijk anders dan wat we tot nu toe in Afghanistan hebben gedaan. We gaan namelijk politiemensen opleiden en we gaan de justitiële instellingen verbeteren. Er gaan alleen militairen mee als trainers, als ondersteuners, als medici, als technici, als stafondersteuning, bijvoorbeeld voor de inlichtingenpositie en voor logistieke ondersteuning. Geen van allen heeft offensieve militaire activiteiten. De bevoegdheid van de militairen is duidelijk: alleen inherente zelfbescherming. Duitsland is verantwoordelijk voor de zogenaamde ‘force protection’. We leiden de komende tijd vooral politiemensen op. We leren ze hoe in de praktijk moeten handelen. Maar als een Afghaanse politie-eenheid waarbij Nederlandse trainers aanwezig zijn van de Afghaanse autoriteiten de opdracht krijgt een offensieve militaire activiteit uit te voeren, dan zullen wij daaraan niet deelnemen.

De vraag die natuurlijk veel mensen zich stellen is waarom deze missie? Daar hebben wij natuurlijk in de voorbereiding met elkaar grondig over gesproken. We hebben met elkaar vastgesteld dat we als Nederland een enorme bijdrage hebben geleverd aan Afghanistan. Met ook grote persoonlijke verliezen. Die inspanningen zijn niet voor niets geweest. Eigenlijk mogen we best trots zijn op wat we als Nederland in Afghanistan voor elkaar hebben gekregen. En vaak, dat moet je gewoon vaststellen, onder moeilijke omstandigheden. Daar is ook internationaal heel veel waardering voor. Maar het werk is simpelweg niet gedaan. We moeten nu bestendigen, we moeten borgen, wat we met elkaar in Afghanistan hebben bereikt. Dat is juist ook wil ik hier zeggen in het Nederlands belang. Het is in het Nederlands belang dat de Afghaanse autoriteiten op eigen kracht in staat zijn om de veiligheid, de openbare orde en de rechtsstaat te waarborgen. Om ervoor te zorgen dat Afghanistan niet langer een vrijplaats is voor internationaal terrorisme. Ervoor te zorgen dat het vertrouwen van de Afghaanse bevolking in de Afghaanse overheid zal toenemen.

We hebben als kabinet een weloverwogen en goed besluit genomen. We zijn niet over één nacht ijs gegaan. Er zijn eerder twee oriëntatiemissies naar Afghanistan gestuurd om de mogelijkheden goed in kaart te brengen. En natuurlijk hebben we, mede in het licht van het feit dat wij een minderheidskabinet zijn, contact gehad met partijen ook van de oppositie. Die contacten waren niet bedoeld om partijen op voorhand te committeren. Deze artikel 100 brief is dus ook niet al eerder met de oppositie gedeeld. Het overleg heeft er wel toe bijgedragen dat er nu een brief ligt die, naar de overtuiging van dit kabinet, zo goed mogelijk aansluit bij de gedachten en bij de opvattingen die in de Kamer leven. Er zijn dus voorafgaand aan het debat met de Kamer geen garanties, maar uiteraard is er wel hoop op een goede afloop.

Zoals u ziet is collega Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken hier aanwezig. Misschien mag ik hem uitnodigen om naast mij te komen staan. Ik kan me voorstellen dat er bij jullie  nog vragen leven over deze uitzending. Wij zullen samen proberen uw vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.

 VAN DOMMELEN (NOS):
Er is veel te doen geweest over de financiën van deze missie. Waar wordt het uit betaald? Gaat er ontwikkelingsgeld naar toe?

RUTTE:
De missie wordt betaald uit de zogenaamde HAGIS-middelen. Die staan op de begroting en over de precieze techniek daarachter kan de heer Rosenthal u alles vertellen.

ROSENTHAL:
De HAGIS is dat vreselijke jargon, maar dat staat voor de homogene groep internationale samenwerking. Daarbinnen zit dus een budget voor crisisbeheersingsoperaties, militaire missies et cetera. Daar zal het uit worden betaald.

VAN DOMMELEN:
In dat potje zit volgens mij ook ontwikkelingsgeld.

ROSENTHAL:
Er wordt ook voor wat betreft ontwikkelingsprojecten, zitten er in de geïntegreerde politietrainingsmissie punten die betrekking hebben op de verstekeling van die zogeheten justitiële keten. Het versterken van de rule of law. Op dat punt zal in beperkte mate een beroep worden gedaan ook op de zogeheten ODA-middelen. Daar betreft het dus ook in het jargon die activiteiten die inderdaad binnen ontwikkelingssamenwerking mogen worden gerekend.

VAN DOMMELEN:
Eén van de eisen die de oppositie stelde voor eventuele steun aan deze missie was: als we maar zeker weten dat het niet betaald worden uit ontwikkelingsgeld. Vindt u dat u door deze systematiek te kiezen aan die eisen hebt voldaan?

RUTTE:
Ik zal op dat punt zeggen: laten we ook maar eens even met elkaar dat Kamerdebat hebben, want er zijn natuurlijk meer wensen ongetwijfeld van oppositiepartijen en regeringspartijen als het gaat om deze missie. Dat debat moeten we gewoon goed met elkaar voeren en dan kijken hoe we elkaar kunnen vinden. Het is nu zoals Uri Rosenthal het toelicht, zo is het gegaan. Nogmaals, we zullen dat debat voeren. We zijn een minderheidskabinet. We hebben ook gewoon in de Kamer goed te luisteren naar de opvattingen van fracties.

VAN DOMMELEN:
De PVV heeft laten weten het geen goed idee te vinden. Is dat niet een hele ongemakkelijke manier van werken? Een missie die gevaarlijk kan zijn voor Nederlanders, terwijl de gedoogpartner zegt: wij voelen er niets voor. Dat u bij de oppositie steun moet gaan zoeken.

RUTTE:
Ik heb dat wel vaker in deze persconferentie met u gedeeld: het zal op heel veel onderwerpen zo zijn dat dit minderheidskabinet met voorstellen komt die niet de steun hebben van de PVV. Alleen voorstellen die voortkomen uit het gedoogakkoord kunnen op voorhand rekenen op steun van de PVV. We hopen natuurlijk ook de PVV nog in het Kamerdebat te kunnen overtuigen. Maar ik heb natuurlijk ook wel de eerste reacties, of eerdere berichten uit de PVV gehoord. Maar we gaan ook met hen de discussie aan.

VAN DOMMELEN:
Dit is toch een andere type besluit dan het aanleggen van een snelweg of niet. Dit gaat over het uitsturen van Nederlandse politiemensen en militairen.

RUTTE:
Het kan u niet onbekend zijn dat waar het gaat om zaken van buitenlands beleid en bijvoorbeeld de hele Europese agenda, CDA en VVD enerzijds en PVV anderzijds op heel veel terreinen verschillende opvattingen hebben. Dat is bekend. Dit is ook iets waar wel in het regeerakkoord tussen CDA en VVD afspraken zijn gemaakt, maar niet in het gedoogakkoord met de PVV. Dus dat is allemaal bekend. We gaan wel het debat met de PVV aan. We gaan proberen ook te kijken of we hen kunnen overtuigen.

BERGHUIS (RTL):
U zei net dat u hoopt op een goede afloop in de Tweede Kamer. Wat voor een meerderheid bedoelt u daarmee? Ook de PvdA? Rekent u erop dat die er ook akkoord mee gaan?

RUTTE:
Ergens op rekenen vind ik gevaarlijk in dit stadium. Als minderheidskabinet past ons enige bescheidenheid.

BERGHUIS:
Gefundeerd hopen?

RUTTE:
Laat ik zeggen: we gaan het debat aan. Als ik luister naar wat Job Cohen hierover gezegd heeft in, ik meen, de verkiezingscampagne in april en wat er nu ligt, dan is mijn gevoel dat wij ook vergaand tegemoet komen aan de wensen die de lijsttrekker van de PvdA thans fractievoorzitter toen heeft geformuleerd. We zullen in de Kamer moeten kijken of dat voldoende is en of we eventueel nog verder ook de PvdA tegemoet kunnen komen.

BERGHUIS:
U rekent dus sowieso op D66 en GroenLinks?

RUTTE:
Ik reken eerlijk gezegd nergens op. Ik heb goede hoop op de afloop en wij zullen knokken in de Kamer om zoveel mogelijk partijen te overtuigen. We hebben achter de schermen contacten met de partijen gehad, maar er zijn geen harde handtekeningen gezet. Ze hebben de uiteindelijke brief ook niet gezien, ook geen concepten. We hebben wel gesproken over: hoe kijken jullie er tegen aan, wat zijn de wensen die bij jullie leven? We menen dat er nu een voorstel ligt wat tegemoet komt aan een groot deel van deze opvattingen.

BERGHUIS:
Eerder zei u dat met deze brief de motie Peters/Pechtold was uitgevoerd. Dan mag je toch rekenen op steun van D66 en GroenLinks?

RUTTE:
Ik zit al te lang in de politiek om te weten dat als het kabinet meent de motie van de Kamer te hebben uitgevoerd, dat de betrokken Kamerleden er ook nog een opvatting over kunnen hebben. Wij denken op deze manier naar beste eer en geweten invulling te geven aan de motie Peters/Pechtold. Maar uiteindelijk is het aan de partijen zelf om ook te zeggen: ja, dat is waar, dan wel in het debat te zeggen wat nog aanvullende wensen zijn.

DE WINTHER (TELEGRAAF):
Mocht het voorstel geen meerderheid krijgen in de Tweede Kamer, zet het kabinet de missie dan door?

RUTTE:
Dit is contemplating defeat. Als ik een ding heb geleerd in de politiek is dat je dat nooit moet doen. Ik ga er echt van uit dat wij er in kunnen slagen om in de Kamer tot een meerderheid te komen. Daar heb ik echt goede hoop op, maar dat zal een stevig debat betekenen. Daar verheug ik mij ook op, en collega’s Rosenthal en Hillen. Daar is geen twijfel over. Ik ga niet speculeren dat het niet zou lukken.

DE WINTHER:
De financiering van de missie, die bedragen verschillen nogal wat. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de opbouw en de afbouw van de missie?

ROSENTHAL:
Dat klopt. Daar heb ik niets aan toe te voegen of af te dingen. Het gaat er inderdaad om dat je opbouwt. Het gaat om een missie van medio 2011 tot medio 2014, in het kader van die zogeheten transitieperiode. Daarin past dus opbouw, doorzetten, afbouw. Dat vindt u dan ook terug in die reeks van de jaarlijkse budgetten.

KRANENBURG (NRC):
Is voor u een meerderheid van 79 zetels voor een missie, die u zelf als gevaarlijk betitelt, voldoende?

RUTTE:
Wij gaan het debat in met het doel om zoveel mogelijk partijen te overtuigen. Ik ga dus ook niet speculeren op dat het maar een kleine meerderheid zou zijn. We gaan echt het debat in met het doel om zoveel mogelijk partijen te… Ik ben er echt van overtuigd. We hebben, beste mensen, vier jaar lang met tweeduizend mensen een militaire missie gehad. We gaan nu de volgende fase in in Afghanistan. De laatste NATO-top in Lissabon ging er ook over, het opbouwen nu van het vermogen in Afghanistan om zelf het land over te nemen. Daar moet je dus politiemensen voor gaan trainen. Dat gaan we hier doen. Het is geen militaire missie, het is een trainingsmissie. We gaan een volgende fase in. Ik ben er echt van overtuigd, ook vandaag in het kabinet, dat dit een logische volgende stap is. Dat je er mee ook recht doet aan de inspanningen die Nederland tot nu toe gedaan heeft. Dat doe ik echt uit de grond van mijn hart met een vaste overtuiging. Dat betekent dat ik echt ga proberen om zoveel mogelijk mensen te overtuigen.

KRANENBURG:
Het feit dat u nu weer een einddatum noemt voor de missie. Is dat niet vragen om moeilijkheden gegeven die geschiedenis die we kennen met Uruzgan?

ROSENTHAL:
Ik denk dat dat niet vragen is om moeilijkheden. Wat wij dus bewust hebben overwogen is om inderdaad duidelijkheid te scheppen. Die duidelijkheid zit hem in een missie die duurt van medio mei tot medio 2014. Wij hebben leergeld betaald. We zeggen dus niet: we gaan er voor één jaar naar toe en gaan dan discussiëren over wat het verder op gaat leveren. Wat wij wel centraal stellen ook bij deze geïntegreerde politietrainingsmissie is om heel goed te monitoren de resultaten die wij gaandeweg gaan boeken met deze missie. Dat betekent dus ook dat wij heel nauwgezet steeds zullen nagaan of inderdaad datgene dat we daar aan het doen zijn, zowel met betrekking tot de politietraining as such, als ook waar het betreft het versterken van die justitiële keten, waar en in welke mate dat inderdaad resultaat oplevert. Laat dat dus ook gezegd zijn.

KRANENBURG:
U bedoelt dat dat bij Uruzgan niet gebeurd is?

ROSENTHAL:
Er is altijd sprake van geweest dat voor je het weet je bezig bent met een missie, en dan laat je bepaalde zaken even een beetje misschien losjes lopen. Wat betreft de Uruzgan-missie is het zonneklaar, geen enkel misverstand daarover, dat die een enorm goed resultaat heeft opgeleverd, dat ook internationaal op groot respect kan bogen. Wat dat betreft is het dus ook zo dat ook daar dus deze nieuwe missie gezien kan worden als een poging om de Nederlandse benadering van datgene wat in Afghanistan moet gebeuren inderdaad daadwerkelijk weer tot gelding te brengen.

BREEDVELD (NOS):
U wilt 545 mensen uitzenden op een gevaarlijke missie, zoals u zelf zegt. Wat zijn de risico’s van de missie?

RUTTE:
Het is geen politieopleiding in Nederland. Het is in Afghanistan. Het is een land in opbouw, het is een land met nog steeds risico’s. Het noorden is wel een stuk stabieler dan de regio waar we vandaan komen. In de afgelopen jaren heeft het noorden voor zijn rekening genomen zo’n vier procent van alle geweldsincidenten, waar het overgrote deel van de geweldsincidenten in het zuiden en oosten plaatsvond. Dus in die zin is het een veel stabielere regio. Maar ook hier zitten risico’s in. Daarom is het ook zo belangrijk dat we de F16’s ter plekke hebben, bijvoorbeeld om die bermbommen op te sporen. Daarom is het zo belangrijk, ik heb vanmiddag nog gebeld met de Duitse Bondskanselier, dat wij die strikte afspraken hebben gemaakt met Duitsland over de force protection. Daarom is het zo belangrijk dat je, als uiteindelijk die zes teams die dan ook in het veld gaan trainen – die combinatie van marechaussees en militairen die samen trainen daar om de politiemensen ook echt in de praktijk op te leiden – dat je heel goed afspreekt onder welke condities je dat doet. Maar het is natuurlijk geen Nederlandse politieschool.

BREEDVELD:
De Nederlandse militairen mogen zichzelf verdedigen, maar verder zoals u zegt zijn we voor de force protection afhankelijk van de Duitsers. Nu heeft Srebrenica ons geleerd dat we ons niet te afhankelijk van onze partners moeten opstellen. Heeft u dat leerpunt wel meegenomen in deze overweging?

RUTTE:
Zeker, zeker. Dat zit op een aantal plekken daarin. Dat zit hem er in dat wij onze eigen F16’s ter plekke hebben. Dat zit hem er in dat wij in de staven in Kabul, maar ook in Kunduz, op intelligence posities en op stafposities en op de hoogste niveaus vertegenwoordigd zijn. Dat zit hem er in dat we hele strikte afspraken maken over wat bijvoorbeeld die F16’s wel en niet mogen doen. Die hebben een veel beperkter mandaat dan ze dat hadden in Uruzgan, omdat ze echt hier zijn zoals ik net geschetst heb, met deze doeleinden. Dat is een hele andere taak dan ze in Uruzgan hadden. Daarmee zorgen we ervoor dat invulling wordt gegeven aan het leergeld wat is betaald in de jaren negentig.

BREEDVELD:
Kunt u garanderen dat als onze mensen in nood zijn, zij ook de hulp krijgen die ze nodig hebben. Heeft u dat afgesproken?

RUTTE:
Die afspraak hebben we klip en klaar en keihard gemaakt, en ook nog eens vandaag in het telefoongesprek met mijn Duitse collega.

VAN DER LAAN (TROUW):
Mogen die F16’s bombarderen om de Duitse troepen te beschermen?

RUTTE:
Zij zijn daar om bermbommen op te sporen. Als er acute noodsituaties zijn moet je natuurlijk altijd bereid zijn te helpen, maar ze hebben geen eigenstandige militaire opdracht. Ze mogen ook niet worden ingezet voor preplanned militaire activiteiten.

VAN DER LAAN:
Maar stel dat de Duitse troepen in nood verkeren en ze hebben luchtsteun nodig, kunnen ze dan een beroep doen op de Nederlandse F16’s?

RUTTE:
Het zou alleen kunnen in situaties dat er geen andere toestellen in de buurt zijn en wij toevallig daar net ter plekke zijn. Dan is het natuurlijk logisch dat er ook een paar F16’s van ons overvliegen. Maar het is niet zo dat dat vantevoren mag worden ingepland, of vantevoren daarop mag worden gerekend. Want dan zouden zij onderdeel zijn van een vantevoren geplande militaire ingreep, en dat mag niet.

VAN DER LAAN:
In noodsituaties kunnen zij ook voor andere troepen worden ingezet?

RUTTE:
In acute noodsituaties, daar is in voorzien.

VAN DER LAAN:
U had het over het monitoren van resultaten. Als die resultaten meevallen, stopt u dan de missie, of als de resultaten tegenvallen, gaat u dan door met de missie?

ROSENTHAL:
Wij committeren ons voor die periode medio mei dit jaar tot aan medio mei 2014. Dat is wat wij gaan doen. Waar ik het over heb, is wanneer je monitort betekent het dat je tijdens de missie op bepaalde punten dus kunt zeggen: hier moeten we misschien wat meer gaan doen, daar hoeven we misschien wat minder doen. Dat is waar we het in dit geval over hebben. Dat is op zichzelf een volstrekt logische praktijk bij dergelijke missies, dus ik vertel u datgene wat gewoon moet gebeuren. Ik leg daar de nadruk op, omdat wij wat dat betreft dus zitten in een fasering waarin we lange tijd hebben gezeten op de veiligheid in Afghanistan as such, vanuit militaire hoek. Vervolgens zijn we gegaan naar de capaciteitsopbouw en nu zitten we in die transitiefase waarin, zoals de premier net ook zei, we er naar streven om in 2014 Afghanistan op eigen benen te laten staan. Dus het is een proces dat gaande is en waarbij je dus op bepaalde momenten zou kunnen zeggen: we moeten hier meer energie in steken en daar misschien wat minder. 
VAN DER LAAN:
Kunnen de resultaten leiden tot een heroverweging van de termijn?

ROSENTHAL:
Ik ga er van uit dat – dat is ook internationaal zo vastgelegd – de transitieperiode, dat is ook de lijn die door de Afghaanse regering zelf wordt gevolgd, zal plaatshebben tussen 2011 en 2014. Dat is ook vastgeklonken in de NAVO in Lissabon in november afgelopen jaar. Daar is dus ook heel duidelijk naar voren gekomen dat wat betreft de transitie we echt praten over die periode. Niet meer en niet minder.

VAN DER LAAN:
Transitie is vooral militair gericht, het gaat hier om een polititioneel-civiele missie.

ROSENTHAL:
Nee, het gaat hier om veel meer dan dat. Het gaat hier om inderdaad zoals de premier zegt Afghanistan dat op eigen benen gaat staan. Zowel waar het betreft krijgsmacht, als waar het betreft politie, als waar het betreft de opgebouwde justitiële keten. Inclusief openbare aanklagers, rechtelijke macht en wat iets meer zij.

BERGSMA (VOLKSKRANT):
Is er de afgelopen weken contact geweest met Merkel, of pas op het laatste moment?

RUTTE:
Nee, uiteraard is er intensief contact geweest, niet zozeer tussen mij en Merkel, maar tussen de hoogste militairen in Berlijn en onze commandant der krijgsmachten en op alle andere niveaus waar dat relevant was, ook tussen de ministeries. Ik heb zelf en marge van de laatste EU-top ook wel even met mijn collega gesproken. Maar wat ik netjes vond is haar vandaag ook officieel te melden dat, hoewel er nog geen zekerheid is van een parlementaire meerderheid, het kabinet inmiddels gekomen is tot een besluit.

BERGSMA:
U zei net eventueel tegemoet te komen aan de wensen van de oppositie. Heeft u nog iets waarmee u de PvdA tegemoet kan komen? Heeft u nog iets achter de hand?

RUTTE:
Er zitten geen kaarten in de mouw, maar er komt wel een parlementair debat. Wij denken met deze brief tegemoet te komen aan wat wij hebben teruggehoord uit de gesprekken die hebben plaatsgevonden met een aantal partijen in de Kamer. Dan moet in het Kamerdebat natuurlijk blijken of dat zo is en wat er nog verder voor verduidelijkingen nodig zijn, et cetera et cetera. Maar ik heb heel goed naar Job Cohen ook geluisterd. Het was in de verkiezingscampagne dat het gebeurde, in april. Ik meen zelfs dat het bij de heer Kockelman was in de uitzending toen hij zei dat de PvdA eventueel bereid zou zijn steun te geven aan zo’n politietrainingsmissie, onder welke voorwaarden. De belangrijkste daarvan, heb ik altijd begrepen, is dat die missie geen militaire component mag hebben. Deze missie heeft geen militaire component. Er zijn militairen die opleiding geven, maar er zijn geen militairen die een offensieve rol in Afghanistan gaan vervullen. Daarmee is het ook een missie die in geen enkel opzicht meer te vergelijken is met wat we tot nu toe gedaan hebben in Uruzgan. 

VRAAG:
Is een missie uitgesloten zonder Kamermeerderheid?

RUTTE:
Ik ga absoluut niet speculeren op een situatie dat er geen Kamermeerderheid zou zijn. Nogmaals, zo zit ik niet in elkaar. Ik ben zo overtuigd dat dit de logische volgende stap is uit het Nederlands belang, maar ook in het belang vanzelfsprekend van ons werk in Afghanistan. Dat debat ga ik aan. Ik ga proberen om zoveel mogelijk mensen te overtuigen, en niet speculeren over situaties dat dat niet zou lukken of wat dan ook. Over de PVV, ik merk dat collega’s van u en uzelf misschien ook nog steeds moeten wennen aan het bijzondere karakter van dit kabinet. Maar feit is dat we maar over een beperkt aantal terreinen afspraken hebben gemaakt. Die lopen overigens ook prima. De sfeer is ook uitstekend tussen ons drieën. Maar op heel veel terreinen hebben wij een agreement to disagree. Dan zou het kunnen zijn dat de PVV alsnog steun geeft, maar er is nog absoluut geen zekerheid op voorhand. We gaan het wel proberen.

VRAAG:
De Nederlandse bevolking is zeer sceptisch. Hoe gaat u het Nederlandse volk overtuigen van het nut van de missie? Uit peilingen blijkt dat bijna zestig procent een nieuwe missie niet ziet zitten.

RUTTE:
Ik zit zo in het leven, en in deze baan, dat je niet kunt regeren bij opiniepeilingen. Dat gaat gewoon niet. Je moet regeren vanuit je gut feeling, vanuit je eigen persoonlijke overtuiging. Mensen hebben gezegd: dit kabinet heeft een positieve start gemaakt. Ik vraag nu aan mensen: 'geef ons uw vertrouwen'. Wij zijn er van overtuigd dat dit nodig is. Laat ons u overtuigen. Wat we hier doen via u is daar natuurlijk ook onderdeel van, om het zoveel mogelijk mensen – en dat gaat in Nederland natuurlijk altijd via de media en waar het kan ook persoonlijk – te overtuigen dat dit een verstandige beslissing is. Collega’s Hillen en Rosenthal zullen ook in het parlement die verdediging op zich nemen. Ik ben ervan overtuigd, en ik denk dus dat vanuit die overtuiging het mogelijk moet zijn om veel mensen daar uiteindelijk in mee te krijgen. Daar ga ik mijn best voor doen.

KOCKELMAN (KRO):
Over de veiligheid. De les die we uit Serbrenica trokken was nooit meer naar een onveilig gebied zonder eigen bescherming. Waarom gaan we nu naar een onveilig gebied zonder bescherming?

RUTTE:
De les van Serbrenica was vooral dat als je ergens naar toe gaat, je heel goed moet weten hoe je die veiligheid organiseert. Dat bleek in het geval van Serbrenica onvoldoende geborgd. We hebben nu keiharde en duidelijk afspraken met de Duitsers. We hebben onze eigen inherente bescherming in de trainingsteams die in het veld aan het trainen zijn. En we hebben onze eigen F16’s om luchtsteun te geven als dat nodig zou zijn, de bermbommen op te sporen et cetera. De force protection zit bij de Duitsers, dat klopt. Wij menen dat dat helemaal in lijn is met de conclusies van de Srebrenica-commissie.

KOCKELMAN:
Topmilitairen hebben de afgelopen 15, 17 jaar telkens gehamerd op eigen militaire bescherming. Nooit meer afhankelijk van een andere natie voor de bescherming van je eigen mensen. Dat is toch wat u nu gaat doen.

RUTTE:
Dan zijn we het niet eens over de precieze interpretatie van de uitkomsten van die enquête. De uitkomsten van die enquête waren dat als je mensen uitstuurt dat het nooit onduidelijk mag zijn hoe je ervoor zorgt dat je troepen ook beschermd worden. Dit hele voorstel heeft ook uiteraard…daar ligt ook het militaire advies onder van de hoogste Nederlandse militair vanzelfsprekend. En dat kan ook omdat wij ervoor gezorgd hebben dat wij geen mensen uitzenden zonder dat wij 100% zeker weten dat als het er op aankomt, dat mensen ook beschermd worden. Ik kan geen 100% garantie geven dat er niets mis gaat. Ik kan wel 100% garantie geven dat we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat mensen die we uitsturen, dat die ook de maximale bescherming krijgen die ze verdienen.

MEIJER (VOLKSKRANT):
Cohen heeft gezegd dat de militaire component te groot is. Kunt u daar nog iets aan doen? De F16’s eruit? Of kan dat juist niet door voorgaande les in Srebenica?

RUTTE:
Wat de heer Cohen gedaan heeft is reageren –en dat begrijp ik, deed ik ook in de oppositie- als er berichten in kranten stonden. Nu ligt de brief er. Ik denk dat deze brief laat zien dat dit geen offensieve militaire missie is.

MEIJER:
Er zit een militair component in.

RUTTE:
Ja, maar ik kan toch niet aan de ene kant aan Srebrenica voldoen en ervoor zorgen dat mensen die gaan trainen ook uiteindelijk bijvoorbeeld met die F16’s voldoende luchtsteun krijgen als dat nodig zou zijn, en tegelijkertijd voldoen aan de wensen van de heer Cohen. Dat zou hij ook niet willen. Ik denk dat zijn zorg was - en die begrijp ik heel goed, ik weet dat die ook in mij partij leeft - het voortzetten zou zijn van een offensieve militaire bijdrage. Ik vind dat Nederland daar voldoende aan gedaan heeft. We hebben drie jaar lang en ook in de jaren daarnaar toe lopend, een enorme bijdrage geleverd. We hebben, zoals de Amerikanen zeiden, ‘you punched above your weight’. Dat hebben we knap gedaan met onze krijgsmacht, die gewoon A1 is. Wat we nu gaan doen is helpen bij de opbouw van die civiele politie in Afghanistan. Dat is een totaal ander different ballgame. Ik denk ook dat als de Pvda die brief leest, dan hoop ik dus dat ze zullen zeggen ‘hé, dat voldoet eigenlijk aan wat wij ook wilden’. Dat gaan we nu bekijken en ook in het Kamerdebat uitvinden. 

MEIJER:
Voorzover mensen al zeggen 'het civiele element is te klein en het militaire groot, dan zegt  u daar kan ik niets meer aan doen, gelet op de lessen die we hebben getrokken.

RUTTE:
Ja, maar kijk nu wat we doen. We sturen 40 politiemensen mee van de civiele politie in Nederland. Die gaan het hogere kader opleiden en die gaan zorgen voor de opbouw van justitie in Kunduz. Er gaan in totaal 50 mensen van de Marechaussee mee, waarvan 20 de training zullen gaan doen in de compound en vervolgens 30 onderdeel zijn van de 6 teams die in de praktijk het gaan leren. Er gaan militairen mee om dat het niet alleen zo is dat je mensen moet arresteren, maar je moet er in Afghanistan ook voor zorgen dat je roadblocks leert neerzetten; dat je ervoor zorgt dat er bijvoorbeeld op markten er op een goede manier gerechercheerd kan worden. Dat is totaal anders als in Nederland. Daarom gaan er militairen mee. Die gaan dus mee als trainers en begeleiders. Die gaan niet mee om daar te gaan knokken. Dus het is echt in die zin volgens mij wat hij bedoelde.

STAAL (NRC):
Wilders noemt het een slecht besluit. Hij hoopt zelfs dat de linkse partijen u niet aan een meerderheid helpen. Uw gedoogpartner wil niet met u in debat. Hoe vindt u dat?

RUTTE:
Het blijft u allen fascineren wat voor een bijzondere constructie op dit moment in Nederland regeert, maar dit hoort daarbij! We hebben met Wilders geen afspraken over buitenlands beleid. Dit is een afspraak uit het regeerakkoord van CDA en VVD, niet uit het gedoogakkoord. Dus dat betekent dat ik op voorhand geen enkele garantie heb dat de PVV er steun aan zal geven. Ik ga knokken, ook in de Kamer, en ik weet dat Hillen en Rosenthal dat ook gaan doen, om te proberen toch ook bij de PVV steun te krijgen. Dat zal misschien lastig zijn, maar daar ga ik wel mijn best voor doen.

STAAL:
Hij wijst het een half uur na u het besluit heeft genomen al af.

RUTTE:
Dat is toch ook geheel zijn stijl? De heer Wilders is toch niet het type politicus die dat nog eens rustig gaat lezen. Die vindt meteen iets. Dat is zijn stijl. Hij is totaal ‘in character’. Maar  dat neemt niet weg dat ik ook mijn stijl heb. Mijn stijl is het debat voeren, mensen proberen te overtuigen. Dat ga ik ook bij de PVV proberen. Maar ik vind dit niet, op geen enkele manier, zijn reactie in strijd met het karakter van deze samenwerking. Hij heeft het volste recht dat te doen. Ik heb het volste recht te proberen hem toch te overtuigen.

VRAAG:
De komende weken staan in het teken van de Provinciale Statenverkiezingen.Wat zegt u van de uitspraken van senator Werner in de NRC dat als VVD en CDA na de Provinciale Statenverkiezingen geen meerderheid hebben, de coalitie door de bodem zakt.

RUTTE:
Ik kijk er tegen aan dat wij gaan knokken om een meerderheid te krijgen in de Eerste Kamer. Ik ga geen seconde hier contempleren over dat het niet zou lukken.

BERGHUIS:
Er is inmiddels contact geweest met de heer Cohen en die geeft aan dat het voor de PvdA een no go is.

RUTTE:
Ook daar geldt dat wij daar kennis van nemen en dat het mijn stijl is om het debat in de kamer te voeren. Daar wil ik wel eens van Job Cohen gewoon persoonlijk weten ‘beste Job, laat me zien waar dit afwijkt van wat jij wilde in april vorig jaar en wat je ook als PvdA tot nu toe gezegd hebt’. PvdA is altijd een internationaal gerichte partij geweest. Heeft een traditie vanaf Max van der Stoel, maar ook ver daarvoor van uitstekende ministers van Buitenlandse Zaken. 

VRAAG:
Dit antwoord van de PvdA zegt dus niet zoveel wat u betreft over het voorstel, maar meer over de consistentie van de PvdA zelf?

BERGHUIS:
Het is niet aan mij in mijn huidige rol om ook maar een begin van analyse te maken van de consistentie van partijen. Dat laat ik echt aan u en aan de Kamerleden. In mijn huidige rol – dat is ook waarom ik plezier in het werk heb - moet ik proberen op basis van waar ik in geloof, of waar wij in geloven als kabinet, mensen te overtuigen. Dat gaan we proberen.

VRAAG (VISCHJAGER):
Wat zegt u als premier over de strafbaarheid van het ontkennen van de Holocaust?

RUTTE:
(Rutte moet het antwoord opschrijven, red.)
De vraag heb ik uitvoerig beantwoord bij de heer Knevel in de campagne.