1,6 Miljoen euro voor woning Westerbork

“We weten nu veel beter dat het een enorme indruk maakt als je met eigen ogen stukjes van wat er toen gebeurd is, kunt zien.” Dit zei staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten tijdens het bezoek aan Herinneringscentrum Kamp Westerbork op maandag 17 januari 2011.

Dames en heren,

We zijn hier vandaag in herinneringscentrum Westerbork. Herinneringscentrum.

Een plek waar we dingen tot onze binnenkant door laten dringen. Een plek waar we de herinnering aan wat toen ‘Durchgangslager’ Westerbork voor kras op de mensheid heeft betekend, tot ons door laten dringen.
Graag wil ik herinneren aan een passage uit het dagboek van Etty Hillesum.

22 september 1942
‘Men moet met zichzelf leven als leefde men met een heel volk van mensen. En in zichzelf leert men dan alle goede en kwade eigenschappen der mensheid kennen. En men moet zichzelf eerst zijn eigen slechte eigenschappen leren vergeven, wil men anderen kunnen vergeven.’
Deze gedachten van Etty las ik in haar dagboek. Dat is later uitgegeven als ‘Het verstoorde leven’. Etty was een gewone vrouw; Etty was een bijzondere vrouw. Iemand die onder heel moeilijke omstandigheden, onmenselijke omstandigheden, vast wist te houden aan de meest menselijke kern binnen zichzelf. En daarin is ze ook nu een voorbeeld.
Ze was hier in kamp Westerbork in het begin alleen maar als medewerkster van de Joodse Raad. Ze mocht in en uit en ze had een uitzonderingspositie. Die gebruikte zo om zoveel mogelijk andere Joden te helpen. Maar in 1943 verloor ze die status en werd ze ‘gewoon’ geïnterneerd.
Op dinsdag 7 september 1943 kwam voor Etty de trein en werd ze getransporteerd naar concentratiekamp Auschwitz. Daar is ze vermoord. Ze was 29 jaar.  
Etty, haar beide ouders en haar beide broers waren vijf van de 107.000 mensen die vanuit dit Durchgangslager naar vernietigingskampen in Oost-Europa zijn afgevoerd.
107.000 mannen, vrouwen en kinderen;
102.000 zijn niet teruggekomen.
Maar 5.000 zijn teruggekomen. Dat is 1 op de 20.
Met z’n hoevelen zijn wij hier?
Kijk even om je heen wat dat betekent …
Dames en heren,
Wat hier is gebeurd, moeten wij ons blijven herinneren. Kunnen en mogen wij niet vergeten; mogen we ook niet buiten ons zelf leggen. Deze plek is een schakel tussen heden en verleden en tussen het goede en het kwade. En daartoe – met dat doel – moet deze plek er blijven.
Dat begrepen we 40 jaar geleden nog niet. En 60 jaar geleden wilden we eigenlijk alle herinneringen aan de oorlog achter ons laten en wilden we de oorlog opruimen. Opnieuw beginnen.
Op die manier zijn heel veel van de echte overblijfselen van het kamp opgeruimd en verdwenen. We weten nu veel beter dat het een enorme indruk maakt als je met eigen ogen stukjes van wat er toen gebeurd is, kunt zien. Dan denk ik aan de eigen woorden van Etty Hillesum en ik denk aan het huis van de kampcommandant.
In bijna originele staat met lichtknopjes, lampen, een badkuip, gordijnen, keukenspullen. Het ziet er zo huiveringwekkend gewoon uit. Maar waar dacht die man aan als hij in dat bad zat?
Zijn vriendin deed het lichtknopje uit. Hij trok de gordijnen open, keek door het raam. Wat zag hij? Waar dacht hij aan? What was he thinking?
Om ons te realiseren dat dat gewone mensen waren, is voor ons heel belangrijk. Dit is ook de mens en het kan altijd nog een keer gebeuren.
Juist voor de generatie na ons, om oog in oog hiermee te staan, is het ontzettend belangrijk om de echte dingen te zien. Daarom ga ik mee helpen om het huis van die commandant te preserveren. Zodat ook mijn kinderen die gedachten door zich heen kunnen laten gaan. Dat lichtknopje zien en door dat raam kijken. En tot zich door laten dringen dat ook dit de mens was. Dat ook dit iemand gedaan kan hebben en hoe het iedere keer opnieuw kan gebeuren als ook zij niet heel erg goed opletten.
Ik ben hier heel zakelijk gekomen om 1,6 miljoen euro ter beschikking te stellen voor het preserveren van het huis van de commandant. Het gaat op een manier gebeuren die aan de ene kant bewaard; aan de andere kant wordt het afgeschermd van onze dagelijkse werkelijkheid. Er komt een grote glazen koepel overheen. Om te herinneren aan wat de slachtoffers die hier gevangen hebben gezeten, is aangedaan.
Want vanuit Westerbork vertrokken elke dinsdag treinen.

93 treinen naar Auschwitz, Dresdenstad, Bergen-Belsen, Sobibor.
Negentien treinen naar Sobibor. Op dinsdagen tussen 3 maart en 20 juli 1943.

34.313 Mensen.

Er zijn 170.065 mensen vermoord, waarvan 33.000 uit Nederland. Nederlanders. Joodse Nederlanders én mensen uit de Roma-gemeenschap, maar vooral Joodse Nederlanders.

En ook van Sobibor is heel weinig bewaard, want de nazi’s hebben om de sporen van hun vernietigingsdrang uit te wissen boompjes geplant. De barakken en het prikkeldraad zijn afgebroken. Er is weinig meer wat herinnert aan de verschrikkingen van de oorlog. Dat was in eerste instantie ook de bedoeling.
Maar in de loop van de tijd is daar verandering in gekomen. Er is nu een Gedenklaan en er zijn inmiddels 200 stenen die aan mensen herinneren.
En toch is het heel moeilijk om als je in Sobibor bent, je een beeld te maken van wat daar gebeurd is.
Er is een groot terrein waar de as ligt van mensen, heel veel Nederlandse mensen. Zomaar blootgesteld aan weer en wind. Waar zomaar ieder plantje op kan groeien. Waar zomaar het papiertje van een ijsje op kan waaien. Ook daar willen we graag wat aan doen.

Nederland is samen met Polen en Slowakije en Israël bezig om te zorgen dat ook Sobibor een herinneringscentrum krijgt. We hebben dat vastgelegd in een Memorandum of Understanding. We zijn nu druk bezig om dat vorm te geven. Want we zien dat in Nederland als ereschuld.

Want men belaagde hen bij elke schede
Hun einde was nabij
Hun dagen waren vervuld
Hun einde was gekomen
Maar wij, herinneren Herinneringscentrum Westerbork.
Dank u wel.