Sober onderdak voor afgewezen asielzoekers met kinderen

Minister Leers (Immigratie en Asiel) gaat bij de Hoge Raad in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag dat gezinnen van ex-asielzoekers met minderjarige kinderen onderdak moeten houden als zij niet uit Nederland vertrekken. De afgewezen en uitgeprocedeerde gezinnen houden voorlopig wel onderdak, totdat de Hoge Raad een uitspraak heeft gedaan. Leers zal daarvoor een speciaal vertrekcentrum inrichten waar de ouders moeten werken aan hun vertrek uit Nederland. De voorzieningen in het centrum zullen sober zijn, met beperkingen aan de bewegingsvrijheid.

Dat schrijft minister Leers aan de Tweede Kamer, in reactie op een uitspraak van de rechter (Gerechtshof Den Haag). Volgens die uitspraak moet Nederland tot hun vertrek onderdak blijven bieden aan kinderen (onder de 18) die geen recht hebben op asiel in Nederland. Bovendien mogen minderjarige kinderen van de rechter niet van hun ouders worden gescheiden (in pleeggezinnen of kindertehuizen), dus ook de ouders moeten onderdak krijgen samen met hun kinderen.

Tegen deze uitspraak van de rechter gaat minister Leers in cassatie. Hij vindt het geen overheidstaak om gezinnen onderdak te bieden als de ouders zelf ervoor kiezen niet uit Nederland te vertrekken. Maar omdat het cassatieberoep lang zal duren, komt er een apart centrum voor afgewezen asielzoekers met minderjarige kinderen.

Leers benadrukt dat het gaat om gezinnen waarvan vaststaat dat zij Nederland moeten verlaten. Eerst zijn hun asielverzoeken zorgvuldig beoordeeld door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Vervolgens heeft een onafhankelijke rechter in een beroepsprocedure ook geoordeeld dat zij geen recht hebben op een verblijfsvergunning.

In het vertrekcentrum voor afgewezen asielzoekers met kinderen staat terugkeer naar het land van herkomst voorop.

De voorzieningen in het centrum zullen sober zijn: onderdak, eten en dagelijkse verzorging. Kinderen kunnen wel naar school. Het centrum is geen gevangenis, maar de bewegingsvrijheid is er beperkt.

Leers ziet niets in opvang van uitgeprocedeerde gezinnen in centra verspreid over het land of in opvang door gemeenten. Ook wil hij uitgeprocedeerde gezinnen niet in de gewone asielzoekerscentra onderbrengen, waar juist mensen wonen die nog een serieuze aanvraag hebben lopen om wél een verblijfsvergunning te krijgen.

Verder wil Leers samen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) kijken naar een vrijwillige terugkeerregeling speciaal voor gezinnen met minderjarige kinderen. Bij vrijwillige terugkeer kunnen de gezinnen dan ondersteuning krijgen bij hun integratie in hun land van herkomst. De regeling kan een extra prikkel zijn om alsnog vrijwillig uit Nederland te vertrekken.