Toespraak Donner tijdens nieuwjaarsbijeenkomst BZK externe relaties

'Als dit departement iets doet in de komende jaren, dan is het bouwen. Bouwen aan een compacte rijksoverheid. Bouwen aan een solide binnenlands bestuur. Bouwen aan een bouw- en woningmarkt die mensen goed huisvest. Bouwen aan een geïntegreerde samenleving waarin het goed leven is. Bouwen aan een land waar het goed toeven is ook voor immigranten. Bouwen aan een goede ordening van het Caribische deel van ons koninkrijk'. Dat zei minister Donner (BZK) tijdens de nieuwjaarsreceptie voor externe relaties op 17 januari in Den Haag.

Dames en heren,

Welkom. Het is inmiddels ver na driekoningen, dus nauwelijks nog gepast u een goed en voorspoedig 2011 te wensen. Dat ik het toch doe, is omdat u het nodig zult hebben. Dat is niet persoonlijk; maar het Rijk gaat bezuinigen en dan weet u het wel hoe laat het is en wat dat betekent voor de organisaties en instellingen die u vertegenwoordigt.

Deze nieuwjaarsreceptie is een traditie - in geheel vernieuwde samenstelling. Voor wie vorig jaar ook bij BZK waren, moet ik helaas melden dat zij het dit jaar niet over de brand bij de Moerdijk en het bekende busje kunnen hebben. De lui van politie, brandweer en veiligheid hebben het pand verlaten; daarvoor moet u nu bij de buren zijn. Maar dat is slechts tijdelijk totdat Justitie en BZK zijn samengevoegd. In ruil daarvoor is er een keur aan nieuwe gespreksthema’s. U kunt ergernis uitwisselen met vreemdelingenzaken en de IND over de opvang van illegalen en het generaal pardon. U kunt discussiëren over wat belangrijker is voor integratie; woningmarktbeleid of inburgeringbeleid. U kunt ervaringen bespreken over woningbouw in krimpgebieden en achterstandswijken. U kunt de rijksgebouwendienst overtuigen van het belang van onderhoud van panden in uw gemeente. U kunt bij de AIVD terecht met alles waarop u geen antwoord weet. U kunt met grondwetszaken strijden over het toelatingsbeleid in de andere landen van het Koninkrijk en de drie openbare lichamen.

Aan die naam openbare lichamen moeten we overigens nog wat doen. Het sterkt de Amerikanen in hun ergste vermoedens: eerst schaffen ze in Nederland het bordeelverbod af en nu hebben ze al openbare lichamen en straks gaan we op eilanden de prostitutie een vergunning geven –gelukkig hebben we dan de lex silentio, of te wel: oogjes dicht en snaveltjes toe.

U begrijpt uit mijn betoog; het assortiment van het departement is veranderd, de etalage vernieuwd, het personeel wordt afgeslankt, maar de verkoop gaat door. Nieuwjaar is een mooi moment om vooruit te kijken; om ieder het beste te wensen en om stil te staan bij wat we willen veranderen en verbeteren in de komende tijd. Want morgen beginnen we met alles wat we vandaag niet gedaan hebben. Dat is de erfzonde: als God zegt vandaag, zegt de duivel morgen. Daarom geldt: iedere heilige heeft een verleden, maar iedere zondaar een toekomst. In het Koninkrijk der hemelen hebben we straks een verleden, maar nu in het Koninkrijk der Nederlanden een toekomst.

Het wordt geen rustig jaar; alleen al vanwege de financiële situatie van het land. Door omstandigheden zijn we gedwongen groot onderhoud te plegen aan overheid en samenleving. Zonder crisis was dat ook nodig geweest, maar het zou veel meer tijd hebben gekost en de pijn zou zijn afgekocht; dat kan nu niet. Maar nu het crisis is, kunnen we hem maar beter benutten: ‘never waste a good crisis’. En vergis u niet, de crisis is nog niet over. We hebben geen tijd te verliezen om de tering naar de nering te zetten en de overheid te veranderen, want voor we het weten zitten we misschien al in de volgende ronde.

De inzet is hoog: behoud van welvaart, goed overheidsbestuur en de vrijheid om gezamenlijk ons lot te bestemmen. De ambitie is groot: een samenleving waarin mensen tot hun recht komen, waarin ieder participeert opdat wie niet mee kan komen wordt meegenomen. Dat realiseren we niet met structuren en instructies die ieder in het gelid zetten om naar het gegeven doel op te marcheren. ‘Marcheren is vloeken met de voeten; dansen is bidden met de benen’ heeft Wim Kan ooit gezegd. We zullen dan ook moeten leren dansen; dansen naar de muziek van de tijd. Want regeren in crisistijd verhoudt zich tot besturen, als dansen tot lopen.

Vandaar dat we u in het danstheater hebben uitgenodigd; niet in de zaal als toeschouwer, maar op de dansvloer als partners. Dansen alleen kan mooi zijn; maar alleen met een partner kom je boven jezelf uit. Het departement nodigt u dit jaar daarom uit tot een: ‘dance to the music of time’. Dat zal niet een van die moderne dansvormen zijn waarbij ieder zich op een indringend ritme en oorverdovende muziek, die ieder communicatie uitsluit, te buiten gaat aan eigen expressie. Het wordt volksdansen of geordend ballroom dansen, maar geen hossen, stampen of polonaise. De dans wordt geopend met een rustige ‘pas de deux’ van minister Leers en mij. Die gaat over in verschillende dansen en stijlen voor de verschillende beleidsterreinen. Het menuet, de volstrekt gestileerde danspasjes, van de grondwetswijziging; de volksdans met partnerruil van de decentralisatie van overheidstaken; de Bolero van de bestuurlijke reorganisatie, met de eindeloze herhaling van ‘je gaat er over of niet’ dat zich opwerkt van een langzaam, lokaal begin tot de opzwepende climax van de randstadprovincie. Bij de afslanking van het overheidsapparaat spelen we een stoelendans, voor de integratie dachten we aan een Samba, en bij de doorstroming op de woningmarkt aan: ‘van je ras ras ras, gaat de koning door de plas’.

Natuurlijk zal het dansen niet meteen goed gaan. Het is even wennen. Maar we zullen wel moeten, willen we de belangen die ons zijn toevertrouwd goed behartigen in deze tijd. Nederlanders zeggen wel: ‘oude beren dansen leren, is zwepen verknoeien’. Maar de Fransen zeggen: ‘liefde leert zelfs ezels dansen’ en aan dat laatste houd ik mij vast; de liefde voor het openbaar bestuur en de publieke belangen die ons zijn toevertrouwd.

Het oorspronkelijk scenario voor de presentatie van het beleid voor het komend jaar was dat beide ministers hier zittend op de bank hun voornemens voor het nieuwe jaar zouden presenteren aan de hand van filmfragmenten. Dat leek mij minder geschikt. Het oogt al gauw als psychoanalyse van de bewindslieden en een anatomische les over het beleid. Bij een anatomische les is het onderwerp echter inmiddels overleden. Het tegendeel is het geval. Het beleid is nog volop in ontwikkeling en groei. Er komen veel verantwoordelijkheden samen in de BZK portefeuille; BZK doet alles wat andere ministers niet doen. Op alle onderdelen van die portefeuille zal de komende jaren veel moet gebeuren. Niet veranderen leidt tot behoud van ellende. Het is als Alice in Spiegelland; als men hard loopt, blijft men op dezelfde plaats; wil men vooruit komen dan moet men twee keer zo hard lopen.

Als dit departement iets doet in de komende jaren, dan is het bouwen. Bouwen aan een compacte rijksoverheid. Bouwen aan een solide binnenlands bestuur. Bouwen aan een bouw- en woningmarkt die mensen goed huisvest. Bouwen aan een geïntegreerde samenleving waarin het goed leven is. Bouwen aan een land waar het goed toeven is ook voor immigranten. Bouwen aan een goede ordening van het Caribische deel van ons koninkrijk. Ik las onlangs een artikel dat klaagde dat er geen duidelijk bouwministerie meer is; we zullen laten zien dat wie zo denken het fundamenteel mis hebben. De letters BZK kunt u beschouwen als afkorting voor: BouwZaKen. Want we gaan bouwen en verbouwen, en ondertussen moeten we ook nog wat vertimmeren, zoals de ambtelijke status, het loongebouw en het departement zelf.

Centraal zal staan wat ik wil aanduiden als een productiviteitsslag in het functioneren van de overheid. Er zullen minder ambtenaren en middelen zijn. Nederland heeft gelukkig een goed ambtenarenapparaat; dus het is ook niet zo dat we makkelijk met minder hetzelfde kunnen doen. En het is ook niet mogelijk om ontwikkelingen over te laten aan het vrije spel van maatschappelijke krachten. Daarom zullen we in de komende jaren het functioneren van de overheid op nieuwe leest moeten schoeien. Niet langer een overheid die met zijn ambtelijk apparaat ieder maatschappelijk probleem voor burgers oplost, maar die ze door burgers en hun organisaties laat oplossen en ze daartoe noodzakelijke instrumenten verschaft. Het is geen nieuw concept. Onlangs las ik dat Almelo liet weten met 13% minder personeel de dienstverlening aan burgers te kunnen verbeteren. Door beter gebruik van de e-overheid, door organisaties meer zelf te laten doen. Het kan, ook op lokaal niveau. Nu weten we natuurlijk van Herman Finkers dat Almelo al veel langer voorop loopt met de e-overheid: ‘Het stoplicht springt op rood, het stoplicht springt op groen, in Almelo is altijd wat te doen’.

Het beleid met betrekking tot de bouw- en woningmarkt zal in het teken staan van herstel van vertrouwen en perspectief. Ook daar zal met minder middelen veel moeten gebeuren; de bouw en woningmarkt moeten in beweging komen. Dat vereist samenwerking tussen alle betrokkenen. Er wordt veel gesproken over een woonakkoord; ik hoop dat die beweging op gang komt en zal daartoe over drie weken alle partijen uitnodigen.

Maar er is meer dan de hardware van het overheidsapparaat, de bestuurlijke organisatie en de bouw- en woningmarkt. Minstens zo wezenlijk is de software van samenleven, gemeenschap en burgerschap. Voor het eerst sinds ik als informateur scheiding bracht tussen het minderhedenbeleid en binnenlands bestuur, vloeien alle elementen weer bij BZK samen. Wonen doe je niet in een stapel stenen, maar in een straat, een buurt, een omgeving. De kwaliteit daarvan is medebepalend voor welzijn en welvaart, of het nu gaat om stedelijke gebieden, krimpregio’s of wijken met achterstanden. Maar leefbaarheid is meer. Het betreft de wijze waarop we met elkaar omgaan, waarop we participeren in de gemeenschap en het besef dat mensen worden geboren met zowel natuurlijke rechten als natuurlijke plichten jegens de samenleving. Vandaar dat aan immigranten eisen worden gesteld met betrekking tot inburgering en dat men daar zelf voor verantwoordelijk is. Maar inburgering is geen eenzijdige plicht voor nieuwkomers, maar een algemene norm voor ieder die hier woont en werkt. Het gaat niet alleen om integratie, maar evenzeer om cohesie en burgerschap; dat gaat de hele samenleving aan.

Dames en heren, ik rond af. Ik nood u tot een dans op de muziek van de tijd, zodat wij dansend het nieuwe jaar doorgaan, in plaats van met dreunende tred op te marcheren van wie slechts een bestemming en een gelid kent. Zo zullen we in onzekere tijden de brug over moeten van de huidige zekerheden, naar nieuwe concepten van samenleven en bestuur. We dansen niet zoals op de brug van Avignon: omdat er geen overkant is, maar opdat de brug niet uit het lood slaat van al die marcherende voeten: zoals eertijds militairen bij het naderen van de brug het commando kregen: uit de pas. Want we bereiken die overkant eerder door te bidden met de benen, dan te vloeken met de voeten.

De inzet is hoog, maar de moeite waard. Die inzet werd 500 jaar vr Chr. al geïdentificeerd door Confucius: “Als de sabels verroest zijn en de spaden glinsteren, als de trappen der tempels uitgesleten worden door de voeten der gelovigen en er gras groeit op de binnenplaats der gerechtshoven, als de gevangenissen leeg en de graanzolders vol zijn, als de dokters lopen en de bakkers rijden, dan wordt het rijk goed bestuurd.”

Dank u wel.