Gebruik van autogordels en kinderzitjes in 2010 opnieuw gestegen
Bestuurders van zowel personen als bestelauto’s droegen in 2010 vaker dan ooit hun gordel. Ook het gebruik van kinderzitjes en de juiste afstelling van hoofdsteunen nam toe. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Beveiligingsmiddelen in de auto 2010’, dat is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Minister Schultz Van Haegen toont zich verheugd: “Vanuit de overheid wordt, samen met maatschappelijke partners, al jaren door middel van voorlichting en handhaving sterk ingezet op het gebruik van beveiligingsmiddelen in de auto. Het is goed om te zien dat deze inspanningen hun vruchten afwerpen en steeds meer mensen hun verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen veiligheid en die van hun kinderen in de auto.”
Maar liefst 97 procent van de bestuurders van personenauto’s en 87 procent van de bestuurders van bestelauto’s droeg in 2010 zijn gordel. Dit is een verbetering van respectievelijk twee en drie procent ten opzichte van 2008. Tevens is het gordelgebruik onder passagiers op de achterbank van
personenauto’s licht gestegen van 81 procent in 2008, naar 82 procent in 2010. Verder is het aantal kinderen dat zonder gordel of kinderzitje wordt vervoerd, gedaald van 28 procent in 2002 naar 6 procent in 2010. Ook is de hoogteafstelling van hoofdsteunen in 2010 behoorlijk verbeterd. Inmiddels rijdt 58 procent van de bestuurders van personenauto’s met een goed afgestelde hoofdsteun. In 2008 was dit 44 procent.
Het gebruik van gordels en kinderzitjes is een belangrijk middel om letsel bij verkeersongevallen te beperken of voorkomen. Zo verminderen autogordels de kans op dodelijk letsel met 30 tot 40 procent. Een goed gebruikt kinderzitje halveert zelfs die kans. De overheid probeert het gebruik van autogordels, kinderzitjes en hoofdsteunen te beïnvloeden door middel van voorlichting en handhaving. Sinds 2003 gebeurt de voorlichting over beveiligingsmiddelen onder de koepelcampagne ‘Daar kun je mee thuiskomen’.