Persconferentie na ministerraad 18 maart 2011

Fragment over de situatie in Libie uit de persconferentie van minister-president Rutte na de ministerraad van 18 maart 2011.

Dan hebben wij vandaag gesproken over de situatie in Libië. Vannacht onze tijd is in de Veiligheidsraad in New York overeenstemming bereikt over resolutie 1973. Resolutie 1973 van de Veiligheidsraad, die eigenlijk behelst dat de internationale gemeenschap in niet mis te verstane termen tegen Khadaffi zegt: het geweld tegen de eigen burgerbevolking moet onmiddellijk stoppen. En het blijft niet alleen bij woorden. De resolutie biedt ook een stevige juridische basis voor interventie in Libië om daadwerkelijk een einde te kunnen maken aan het geweld. Nederland is blij met deze resolutie en heeft deze resolutie ook van meet af aan gesteund. Er vindt nu internationaal overleg plaats over de uitvoering van de resolutie. Nederland is daar uiteraard bij betrokken, onder meer in NAVO-verband, nog vandaag een vergadering van de NAR, de Noord-Atlantische Raad, waar onze ambassadeur in vertegenwoordigd is.  We hebben vandaag als kabinet besloten om een zogenaamde art.100-procedure in werking te zetten. Artikel 100 van de Grondwet voorziet erin dat er een ordelijke procedure moet zijn die kan leiden tot eventuele inzet van Nederland in internationale situaties. En dat betekent dat in overeenstemming met het Toetsingskader dat onder artikel 100 van de grondwet ligt, er nu gekeken wordt naar de wenselijkheid en de mogelijkheid voor een bijdrage van Nederland aan de uitvoering van resolutie 1973 van de Veiligheidsraad. De Tweede Kamer zal ook zo snel mogelijk een notificatiebrief worden toegezonden, en zodra het onderzoek daartoe aanleiding geeft, zullen wij de Kamer nader informeren.