Toespraak minister Hillen bij de aanbieding van de brochure ‘Hoe zien religies geweld?’.

Toespraak door de minister van Defensie, J.S.J. Hillen, ter gelegenheid van de aanbieding van de brochure ‘Hoe zien religies geweld?’ op 4 april 2011 te Den Haag.

Van zwaard naar joystick. De morele dilemma’s van het gebruik van geweld.

Dames en heren,
Geweld hoort kennelijk bij de mens.
Vanaf de vroegste beschrijvingen van ons bestaan druipt bloed uit de geschiedenisboeken.
De oudste, geconserveerde mens ter wereld, Ötzi uit de Alpen, werd van achteren met een pijl en boog beschoten.
Julius Caesar stierf na 23 messteken.
En ook Jezus Christus kwam op gewelddadige wijze om het leven, aan het kruis.
Bij alle organismen speelt geweld een belangrijke rol in de strijd om overleving.
Dit uit zich allereerst in het doden voor voedsel.

Maar ook het systematisch aanvallen van rivalen - een daad van oorlog - iets wat tot voor kort alleen aan de mens werd toegeschreven, komt voor bij dieren.
Biologen hebben deze nauwkeurig geplande oorlogshandelingen tot in detail geobserveerd bij de Pan Troglodytes, ofwel de wilde chimpansee.

Wat onderscheidt de mens dan van het beest, zou je je kunnen afvragen.
Soms - vooral als ik de voetbalaanhang weer eens bezig zie .. - niet zo heel veel, denk ik wel eens….
Maar als minister van Defensie kan ik natuurlijk niet alleen naar voetbalhooligans wijzen.
Ook militairen gaan zich soms te buiten aan onacceptabel geweld tegen gevangenen of burgers.
De wantoestanden in de Abu Graib-gevangenis zijn daar een voorbeeld van.
Geweld is kennelijk een oerdrift die met moeite in goede banen kan worden geleid en gemakkelijk ontspoort.
Het is daarom een onderwerp dat alle aandacht verdient.

Alleen al daarom ben ik verheugd over uw initiatief om de ethische aspecten van geweldgebruik zo prominent aan de orde te stellen en uw brochure in ontvangst te mogen nemen.
Religie speelt een belangrijke rol in het denken over geweld.

Een aansprekend voorbeeld daarvan is de houding van Jezus Christus op het moment van zijn gevangenneming in de Hof van Getsemane. Een van zijn metgezellen - Petrus - hakt het oor af van de aanvaller. Jezus wijst die reactie af.
Hij zegt: "Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard vergaan".
Ook in andere godsdiensten speelt een dergelijke terughoudendheid een rol, zo valt op te maken uit uw brochure.
Aan de andere kant van het spectrum vinden we de rauwe en weerbarstige werkelijkheid van de "condition humaine".
Hierin overheerst de primaire zorg voor het eigen overleven en welbevinden.
Het menselijk tekort, de mens als wolf, regeert. Het gebruik van geweld is bandeloos.
Wij zien deze toestand niet alleen terug in de "Leviathan" van Thomas Hobbes, maar zelfs in de Bijbel. In het Oude Testament, waarin de toepassing van geweld zonder meer grootschalig is.
In dit opzicht is er een cesuur met de komst van Christus en het Nieuwe Testament.

Kerkvader Augustinus poogde als een van de eersten in het Westen het gebruik van geweld te reguleren. Hij legde in de vijfde eeuw met zijn "De Civitate Dei" [Over de stad Gods] de grondslag voor wat later de doctrine van de rechtvaardige oorlog is gaan heten.
Deze leer omvat de voorwaarden om een oorlog te mogen beginnen ("ius ad bellum") en de beginselen die in acht moeten worden genomen bij het voeren van de strijd ("ius in bello").
Ik ga die voorwaarden hier nu niet allemaal opsommen, maar constateer slechts dat deze zijn neergeslagen in het hedendaagse volkenrecht.
Ze vormen nog altijd het uitgangspunt van alle beslissingen over het wel of niet uitsturen van onze mannen en vrouwen. Naar Afghanistan, naar Libië of waar ook ter wereld.

Uw brochure raakt aan het dilemma voor de staat met betrekking tot de zwaardmacht.
Het dilemma van afzien van geweld versus zorg dragen voor vrede en recht. Ga er maar aanstaan, aan deze dubbele opdracht. Ik verzeker u, het is met recht een dilemma.
Niet alleen op collectief niveau (dat van de staat), maar evenzeer voor ieder individu afzonderlijk.
U mag best weten, de erfzonde houdt mij al bezig sinds mijn kinderjaren. Vroeger, toen ik klein was, vond ik de erfzonde vooral iets heel gemeens.

Ik vond het gemeen dat je schuldig was aan iets, waaraan je niets kon doen. Je was schuldig alleen omdat je geboren was.
Inmiddels zie ik dat anders.
Eenieder is - door deel uit te maken van een samenleving - verantwoordelijk voor de uitkomsten van het maatschappelijke proces.
Het is daarom bijvoorbeeld niet vreemd dat een heel land er op wordt aangekeken als militairen wreedheden tegen weerloze burgers begaan.
Je kunt zoiets niet afdoen als een wandaad van een individu.
Dergelijke misstanden raken aan de kern van de morele waarden van de staat.
En daarmee aan de kern van de morele waarden van al zijn burgers.
Het begrip erfzonde is dan ook niet zo zeer gemeen te noemen, als wel waakzaamheidverhogend.
Voor politieke gezagsdragers, zoals ik, wanneer die de opdracht geven het erfzondig middel van het zwaard te gebruiken of juist een compromis te sluiten.

Maar evenzeer voor de individuele militair die de trekker moet overhalen of de bom moet gooien.
Dit brengt mij op een van de doeleinden van uw bijeenkomst vandaag: nagaan wat geweld met een mens doet.
Want hoezeer het ook in onze aard lijkt te liggen om erop te slaan, de gevolgen en nasleep van geweldgebruik zijn vaak groot.
Bij sommige militairen kan het zelfs leiden tot psychiatrische klachten, zoals het Post Traumatic Stress Syndrome (PTSS).
Een belangrijke vraag die daarbij aan de orde is, is deze: Was het legitiem om erop te slaan?
Zelden is deze vraag gemakkelijk met ja of nee te beantwoorden.
Heel soms is de zaak overduidelijk. Zoals bij de Tweede Wereldoorlog.

Maar hoewel de media en ook de vele videogames het ons vaak anders willen doen geloven, het is doorgaans geen kwestie van kiezen tussen "goed" en "kwaad".
Eerder is het een kwestie van kiezen uit verschillende kwaden.
De omstandigheden helpen vaak niet erg mee om de juiste keuze te maken.
Want, de eerste dag krijg je als militair applaus. Maar een paar dagen later kan dan net zo goed een fluitconcert volgen.
Dat kan frustrerend zijn.
Daar moet je tegen kunnen.

Militairen moeten hun beslissingen vaak ook nog eens in een split second nemen. Terwijl levens op het spel staan. Het vergt heel wat om op dat moment alle opties netjes af te wegen.
En dan verandert ook nog de aard van het geweld.
Geweldgebruik in de 21ste eeuw is steeds verder af komen te staan van het werkelijk met een zwaard doorklieven van de tegenstander.
Tegenwoordig kunnen raketten van grote afstand met behulp van een joystick worden afgevuurd.
Dat verandert natuurlijk wel iets aan de beleving van oorlog.
Er is al veel geschreven over de gammele schutting tussen videogames en het 'echte werk'.
De definitieve conclusie hierover heb ik nog niet gelezen.

Maar ik kan mij met een beetje gezond verstand wel voorstellen dat er een verschil is tussen tegenstanders die elkaar in de ogen kijken, en iemand op duizenden kilometers afstand uitschakelen.
Een militair moet zich daar terdege van bewust zijn.
Daarbij is kennis van het oorlogsrecht behulpzaam. Dat recht weerspiegelt de handelingspraktijk van eeuwen.
Bovendien is regelgeving op zichzelf onvoldoende om maatschappelijke veranderingen tot stand te brengen. We denken wat dat betreft veel te instrumenteel.
Een nieuwe strenge wet of gedragscode leidt niet één op één tot deugdzaam gedrag.
Moraliteit moet zijn verinnerlijkt.

Bij dit proces speelt religieuze vorming niet zelden een belangrijke rol.
Wij merken dat in de krijgsmacht aan het beroep dat militairen vaak doen op onze geestelijk verzorgers.
U zult daarin uw eigen ervaringen hebben te delen vandaag.
Als overheid hebben wij hierin een plicht.
De plicht om iedere burger te voorzien van voldoende bagage om ethisch te kunnen handelen.
Ook bij Defensie is een gedragscode alleen dus niet goed genoeg.
Het gaat ook om vorming, om een ethisch besef.
Als Defensie werken wij hier nadrukkelijk aan. Een cruciaal onderdeel van de opleiding en missievoorbereiding is het onderdeel Ethiek.

Hoe ga je om met de dilemma's van leven en dood?
Onze militairen volgen intensieve dilemmatrainingen op grond van het Basisboek en het Praktijkboek Militaire Ethiek.
Deze zijn ontwikkeld door het Expertisecentrum Militaire Ethiek van de NLDA, onder leiding van Prof. Dr. Desiree Verweij.
Om een voorbeeld te geven: wat doe je als je beschoten wordt in vijandelijk gebied, maar tegelijkertijd de overtuiging hebt dat terugschieten kan leiden tot de dood van burgerslachtoffers die als schild worden gebruikt?
Asymmetrische oorlogvoering heeft ons als Westerse wereld voor nieuwe ethische dilemma's geplaatst.
Wat te doen als de tegenstander (bijvoorbeeld de Taliban) zich niet houdt aan de regels van het humanitair oorlogsrecht?
Als een tegenstander kinderen inzet als strijders bijvoorbeeld?

De vraag dringt zich op of een land als Nederland zich dan wél aan de regels moet houden.
In mijn ogen is het antwoord dit: wij zouden verraad plegen aan de beginselen van onze eigen rechtsstaat indien wij ons níet aan de regels van het humanitaire oorlogsrecht zouden houden.
Dat onderscheidt ons inderdaad van het beest.

Dames en heren,
Op vele gronden - ook op godsdienstige gronden - is weloverwogen terughoudendheid ten aanzien van het gebruik van geweld geboden.
'Houd het hart warm, maar het hoofd koel' zou mijn motto zijn.
Het is onze dure plicht ons - ook in asymmetrische conflicten - te houden aan de regels van het humanitair oorlogsrecht.
Dank u wel.