Minder bureaucratie in Europees onderzoek- en innovatiebeleid

De Europese Commissie heeft begin dit jaar haar eerste ideeën voor de Europese financiering van onderzoek en innovatie voor de periode 2014-2020 gepubliceerd. 

De ministerraad heeft op voorstel van minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Nederlandse reactie op de plannen vastgesteld. Eind dit jaar komt de Commissie met haar definitieve plannen.

Het kabinet verwelkomt de eerste ideeën van de Commissie. Wel is het van mening dat een aantal zaken anders kan en anders moet, zodat meer kan worden geprofiteerd van de Nederlandse wetenschappelijke kennis en wetenschappelijke ontwikkelingen beter kunnen worden ondersteund. Het kabinet zou graag meer middelen gereserveerd zien voor bijvoorbeeld de Europese Onderzoeksraad. Dit is nodig om de ondersteuning voor grensverleggende Europese wetenschap te versterken.

Verder is voor innovatieve ondernemers in de EU extra durfkapitaal nodig. Het kabinet pleit daarnaast voor minder subsidie-instrumenten op Europees niveau, zodat middelen gerichter worden ingezet. Ook moet de bureaucratie die gepaard gaat met de Europese programma's worden beperkt. Zo kunnen ondernemers en onderzoekers zich vooral concentreren op activiteiten waar ze goed in zijn, namelijk onderzoek en innovatie. Vooral voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf is minder bureaucratie van groot belang, zodat ook zij meer profiteren van een Europese steun in de rug. Het bedrijfsleven moet daarnaast ook actiever worden betrokken bij de beoordeling en totstandkoming van de Europese projecten.

Het kabinet wil meer investeringen in thema's met een grote economische en maatschappelijke impact. Voor Nederland hebben daarbij de topsectoren uit het nieuwe Bedrijfslevenbeleid prioriteit: water, agrofood, tuinbouw en uitgangsmaterialen, high tech, life sciences, chemie, energie, logistiek en de creatieve industrie. Ook moet meer geïnvesteerd worden in demonstratieprojecten en het ontwikkelen van prototypes. Dit is namelijk een risicovolle fase voor ondernemers waarbij zij steun goed kunnen gebruiken en kennis echt wordt omgezet in producten.

Belangrijk punt voor het kabinet is verder dat er meer ruimte komt voor vrij en ongebonden onderzoek dat van het allerhoogste wetenschappelijke niveau is. Daarom moet het principe van excellentie blijven als één van de evaluatiecriteria bij het verdelen van de Europese wetenschapsmiddelen.