Aanbiedingsspeech Verantwoordingsdag 2011 (FJR 2010)

Toespraak van minister De Jager in de Tweede Kamer bij het aanbieden van het Financieel Jaarverslag Rijk 2010.

Mevrouw de Voorzitter,

Verantwoordingsdag – vandaag de elfde – is traditioneel het moment van de feiten en de cijfers. Het draait op deze dag niet om gewenste toekomstbeelden, maar om de harde gegevens van het jaar dat achter ons ligt. Toch gaat het vandaag om veel meer dan de kale getallen alleen. Voor mij voert bij deze terugblik de gezamenlijke politieke wil om Nederland er weer bovenop te krijgen, de boventoon. Dat is de rode draad.

Maar ik wil niet te vroeg juichen, maar ik durf toch de wapenspreuk van mijn Zeeuwse geboortegrond, Luctor et Emergo, wel te gebruiken ten aanzien van de Nederlandse economie in 2010. Er is flink strijd geleverd om de financiële en economische crisis te bedwingen. En terugkijkend kan je concluderen dat we de goede weg zijn ingeslagen, maar we zijn er nog lang niet. Uit het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2010 blijkt: we worstelen en komen langzaam boven.

2010 was een post-crisisjaar. Maar bij voorbaat stond al vast dat er veel ongewis was over hoe het zou gaan. Daarvoor speelden er te veel factoren mee waar wij maar weinig grip op hebben, zoals het vertrouwen op de financiële markten, of de ontwikkeling van de wereldhandel. Eén ding was wel duidelijk toen mijn voorganger in 2009 de Miljoenennota 2010 presenteerde: de extra investeringen, de extra werkloosheidsuitkeringen en de teruglopende belastinginkomsten zouden we gaan voelen in de schatkist. In 2009 was ons Bruto Binnenlands Product met bijna vier procent gekrompen, waar we normaal gesproken uitgaan van groei. Er waren dus grote stappen te zetten op de weg naar boven.

2010 was zowel in financieel als in politiek opzicht een zeer turbulent jaar. Dat heeft ons er niet van weerhouden een stevig begin te maken met het op orde brengen van de overheidsfinanciën.

In de nacht van 19 op 20 februari 2010 viel het vorige kabinet. Uw Kamer en het demissionair kabinet waren het er over eens dat we het ons niet konden veroorloven om achterover leunend te wachten op een nieuw kabinet. Dat zou in de economisch kwetsbare situatie van het moment desastreuze gevolgen kunnen hebben. De crisis vroeg om een antwoord. We hebben vorig jaar gericht 2,9 miljard uitgegeven om de economie weer de goede richting op te krijgen.

In mei 2010 sloeg de schuldencrisis over op Europa. Dat was de aanleiding voor een tijdelijk noodfonds van 500 miljard en strengere begrotingsregels voor de Euro-landen.

Terwijl de besprekingen over een nieuw kabinet in volle gang waren, kwam het demissionaire kabinet met een pakket van 3,2 miljard euro aan besparingen. Het huidige kabinet dat op 14 oktober aantrad, nam dit pakket geheel over en breidde het uit tot een totaal van 18 miljard euro structureel aan tekortreducerende maatregelen.

De economie krabbelde voorzichtig op. De groei was in 2010 1,8 procent van het bruto binnenlands product, terwijl we in de Miljoenennota nog uitgingen van groei noch krimp. Die meevaller komt vooral op het conto van het snelle herstel van de export als gevolg van de oplevende wereldhandel.

Dat is een bemoedigende ontwikkeling. Maar toch is er nog geen reden om te juichen. Door de enorme krimp van 2009 van 3,9 procent zijn we een groot stuk van onze welvaart kwijtgeraakt. Ook in 2010 zaten we nog onder het productieniveau van vóór de crisis.

Als bekend heeft dat ook grote gevolgen voor de overheidsfinanciën. Terwijl de uitgaven flink zijn gestegen ten opzichte van het niveau van vóór de crisis, komt er veel minder geld binnen. Het Nederlandse tekort op de begroting was vorig jaar 32 miljard euro oftewel 5,4 procent van het bbp.

Onze schuld groeide aan tot 371 miljard euro, ofwel 62,7 procent van het bbp. Dat is - overigens zoals verwacht - boven de EMU-norm van maximaal 60 procent.

Voor ons land zijn dat zorgelijke cijfers, al zijn andere Eurolanden nog minder te benijden. Bij de Miljoenennota 2010 hielden we overigens rekening met een nog somberder beeld. Dankzij de lichte economische groei kwam er toch meer geld binnen dan oorspronkelijk was voorzien. Ook hoefden we minder uit te trekken voor werkloosheidsuitkeringen, rente en EU-afdrachten. En we hebben in het voorjaar van 2010 voorkomen door  de tegenvallende uitgaven – met name in de zorg – dat de uitgaven hoger opliepen dan het eerder afgesproken uitgavenplafond.

MdV,

dan kom ik op de kwaliteit van het financieel management bij het Rijk. Ook een zwaarwegend onderdeel van deze Verantwoordingsdag. Gelukkig kan ik u melden dat het financieel beheer in 2010 van hoog niveau was. De rechtmatigheid van de uitgaven lag boven de 99,5 procent.

De Rijksoverheid spant zich in om het financieel management waar mogelijk nog te verbeteren, door steeds transparanter te werken en meer op tijd te betalen. Dat brengt voor de komende jaren een grote uitdaging met zich mee. Vanzelfsprekend krijgt ook de financiële kolom te maken met taakstellingen.

We zullen ons dus tot het uiterste moeten inspannen om met minder mensen het hoge niveau van het financiële beheer van de ministeries te behouden en mogelijk zelfs op een nog hoger plan te krijgen.

MdV,

Al met al is 2010 een jaar waar ik met gemengde gevoelens op terugkijk. De cijfers geven nog geen reden voor tevredenheid, maar de gezamenlijke wil om Nederland er bovenop te krijgen, stemt optimistisch. Op Prinsjesdag 2010 zei ik u hier: Het gaat beter dan slecht, minder dan goed en nog lang niet goed genoeg. Dat geldt nog altijd. De cijfers van 2010 overziend waag ik me graag aan een variant: Het gaat beter dan we dachten, minder slecht dan we vreesden, maar we hebben nog een lange weg te gaan.