Toespraak van de minister van Defensie bij de opening van het seminar NATO Maintenance and Supply Agency te Rijswijk

U weet, op vrijdag is de wekelijkse ministerraad. Dat betekent dat ik bijna zonder uitzondering de gehele vrijdag op het Binnenhof vertoef. Uit het feit dat ik zo vlak vóór de ministerraad hier bij u in Rijswijk ben, mag u afleiden dat ik het onderwerp van vandaag van groot belang acht. 

Als minister van Defensie heb ik – naast de politieke ontwikkelingen – samen met de Commandant der Strijdkrachten momenteel twee zaken stevig in het vizier. Hoe kunnen we militair-operationeel effectiever zijn. Hoe kunnen we financieel effectiever zijn. Of te wel: hoe tillen we de Nederlandse krijgsmacht naar een hoger niveau en hoe besparen we tegelijkertijd zoveel mogelijk euro’s.

Dames en heren, Meer internationale samenwerking in de logistiek scoort op deze fronten hoog. Dat is niet verbazingwekkend. Onze expeditionaire optredens zijn per definitie internationaal. Onze expeditionaire optredens kennen bij uitstek een zware logistieke component. Hier kunnen we dus stappen voorwaarts maken.

Ik geef u op beide terreinen graag twee concrete voorbeelden. Als wij met meerdere landen hetzelfde materieel kopen, krijgen we onze spullen sneller gerepareerd. Het Apache-onderhoud door de Amerikanen heeft ons in Afghanistan maanden extra gebruiksuren opgeleverd. Ook bij ons in Nederland leverde dat iets op. Onze mensen konden in Nederland aan de slag met de achtergebleven Apaches. Dat betekende dat die Apaches meer uren beschikbaar waren voor oefenen.

Een tweede voorbeeld is deelgebruik. Hoe meer we samen poolen, bijvoorbeeld in het luchttransport, hoe minder we zelf het wiel hoeven uitvinden. We stappen in op een hoger niveau. Het levert ons ook meer operationele beschikbaarheid op. Zo hebben we vrij recent een ‘halve’ C-17 transportvliegtuig gekocht (500 vlieguren). Meer landen hebben dat gedaan. Dankzij die samenwerking kunnen we in een piek geen halve, maar drie C-17’s inzetten. Dat is dus gunstig voor je militaire operatie.

Dan de budgettaire benadering. Op Kandahar Air Field betaalden wij voor de legering van onze militairen dankzij internationale contracten destijds slechts 29 euro per militair. Daar zat alles in. Gas, water en licht, werkplek, airconditioning, slapen en prima eten. Als wij dat als Nederlandse krijgsmacht in ons eentje hadden geregeld, hadden wij rond de 60 euro per militair per dag moeten betalen. Dat scheelt de helft van de prijs…

Binnenkort gaat het niet meer om zulke grote aantallen militairen. Maar toen onze missie in Uruzgan volop draaide, hebben we aanzienlijke bedragen bespaard.

Ik geef u een ander voorbeeld van besparing. Voor de logistieke ondersteuning van onze EU-Battlegroup betalen wij momenteel niets. Dankzij NAMSA – waarover u vandaag nog veel meer zult horen - hoeven we geen voorraden aan te leggen. Pas als de Battlegroup daadwerkelijk in actie komt, krijgen we een rekening. (Wat dat laatste betreft hoeven we dus niet onmiddellijk bang te zijn voor al te grote onvoorziene uitgaven).

Ook poolen levert ons besparingen op. Zo kunnen de transportkosten bij operaties dankzij het gezamelijke luchttransportcommando EATC in Eindhoven met ongeveer een kwart omlaag.

Dames en heren, zomaar een handvol voordelen van internationale samenwerking waar zowel de commandanten als de rekenmeesters bij Defensie beter van worden.
Veel van de verbeteringen en besparingen die ik u noemde, zijn bereikt via NAMSA, het NAVO-agentschap voor gezamenlijk onderhoud en bevoorrading te Luxemburg.

Het voornemen om dit NAVO-agentschap vaker in te zetten, is dan ook nadrukkelijk opgenomen in de beleidsbrief van 8 april. Maar u weet net als ik, dat tussen beleidsbrief en dagelijkse praktijk nog wel een weg is af te leggen.

Kort gezegd: het besluit is genomen. Nu moet het nog echt gaan gebeuren. Ik doe daarvoor een beroep op u. U bent, als verwervers, systeemmanagers, commandanten en operationeel logistieke besluitvoorbereiders nu aan de bal.

Van u verwacht ik dat u hiermee aan de slag gaat. Ik verwacht van u dat u na het eerste verkennend onderzoek nu een spa dieper graaft en de mogelijkheden en belemmeringen voor uw situatie in kaart brengt. De mogelijkheden moeten we benutten. De belemmeringen, risico’s en beperkingen moeten we doorgronden en waar mogelijk wegnemen.

Een verkennend onderzoek heeft al laten zien dat veel belemmeringen zelfopgelegd zijn.
We denken dat we Europees moeten aanbesteden. Terwijl dat lang niet altijd zo is.

We denken dat we BTW moeten afdragen. Terwijl sommige NAMSA-trajecten BTW-vrij zijn en andere EU-landen daar optimaal gebruik van maken.

We denken dat we het beste zaken kunnen doen met onze collega’s in Den Haag, Woensdrecht, Den Helder en Soesterberg. Terwijl in Luxemburg – waar NAMSA kantoor houdt - inhoudelijk en financieel soms echt méér voordeel te behalen is.

We denken niet alleen veel, we vrezen ook veel. Zoals dat onze nationale defensie-industrie er dan misschien niet meer aan te pas komt. Terwijl Nederlandse bedrijven die in de NAMSA-kaartenbak zitten, hun werkterrein juist kunnen uitbreiden.

Zoals dat meer internationale samenwerking zou leiden tot uitholling van het werk bij Defensie in Nederland. Eerlijk gezegd verwacht ik juist het tegenovergestelde.
Er zullen functies verdwijnen. Maar de functies die overblijven, zullen uitdagender worden.

Het is een groot verschil of u met een leverancier spreekt over een doorsnee telefoniecontract. Of dat u regie neemt en op strategisch niveau aan contractmanagement gaat doen. Dat is een inhoudelijke verbreding van uw vak.

Dames en heren, natuurlijk zijn er kanttekeningen te plaatsen bij meer internationale samenwerking. Verliezen we niet teveel kennis en vaardigheden? Hoe staat het met onze onafhankelijkheid? Worden zaken bureaucratischer? Verlies ik mijn baan bij Defensie?

We zullen deze vragen en kanttekeningen serieus moeten nemen. Tegelijkertijd is er bij Defensie sprake van een nieuwe realiteit. We gaan met minder mensen verder.
We zullen sommige taken bij anderen onderbrengen. Het is militair-operationeel en financieel noodzakelijk om meer te gaan samenwerken.

Daarom heb ik al in Londen, Berlijn, Brussel en Luxemburg mijn collega-ministers opgezocht. Want ook politiek gezien zullen we in onze samenwerking slagvaardiger en vastberadener moeten zijn.

De knop moet om. Ik reken erop dat u aan die realiteit op een juiste manier invulling zult geven. Deze dag biedt daar goede aanknopingspunten voor. Ik wens u daarbij veel succes.