Regeerakkoord pakt evenwichtig uit voor financiën woningcorporaties

De maatregelen waarmee het kabinet de marktwerking en de doorstroming in de sociale huursector wil stimuleren, geven woningcorporaties voldoende mogelijkheden om de kosten van een heffing ten gunste van de huurtoeslag op te vangen. Dat schrijft minister Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vandaag aan de Tweede Kamer bij de rapportage “Doorrekening effecten Regeerakoord voor de corporatiesector” die door het Centraal Fonds voor de Volkhuisvesting (CFV) is opgesteld.

De heffing drukt vanwege de hoge WOZ-waarden in schaarstegebieden relatief zwaarder op de corporaties dan in ontspannen regio’s. Maar de mogelijkheid de nieuwe huurmaatregelen te benutten zijn juist in de gespannen regio’s het grootst. Zo zorgen de plannen tegen het scheefwonen en het ophogen van de grens voor de maximale huur juist in schaarstegebieden voor een verbetering van de financiële positie. Bovendien kunnen corporaties hun financiën verder verbeteren door de bedrijfslasten te verlagen.

De berekeningen gelden voor de periode tot 2019 waarbij het CFV voor inkomens onder de 43.000 euro uitgaat van een jaarlijkse huurstijging die gelijk is aan de inflatie. De verwachte extra huurstijgingen zullen vooral terecht komen bij de huishoudens met een inkomen boven de 43.000 euro. Als maatregel tegen het scheefwonen gaat deze groep met een extra huurstijging van maximaal 5 procent een meer marktconforme huur betalen. Als deze inkomens kiezen voor een andere woning, ontstaat er meer ruimte voor lagere inkomens om door te stromen naar een sociale huurwoning.

Bij de uitwerking van de maatregel om de maximale huur voor woningen die vallen onder het Woningwaarderingsstelsel (WWS) met 25 punten uit te breiden, gaat het CFV in haar doorrekeningen uit van een landelijke invoering. De marktsituatie bepaalt dan of een corporatie die ruimte echt kan gebruiken. Dit zorgt volgens het CFV in krappe regio’s voor een extra huurstijging van gemiddeld 0,3 procent, terwijl voor ontspannen regio’s geen huurstijging wordt voorzien. Gemiddeld vallen de huren door de schaarstepunten 0,15 procent hoger uit. Overigens bezint de minister zich op dit moment op het voorstel in het licht van de opmerkingen die de Kamer maakte over het aspect van de landelijke invoering.