Bijdrage European Values Studies seminar Universiteit Tilburg / PV Brussel door Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Ben Knapen, op 24 mei 2011 te Brussel

Toespraak door de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Ben Knapen, ter gelegenheid van de UvT Sociëteit over de European Values Study, op 24 mei 2011 te Brussel

Dames en heren,

Hartelijk dank voor de uitnodiging hier te komen spreken.

Een Nederlandse universiteit met internationale ambities en Brabantse wortels die confereert in de Europese hoofdstad – we vinden het allemaal doodgewoon. En dat is het feitelijk ook. Een mens schakelt elke dag tussen diverse identiteiten. Je bent lid van een gezin en van een familie. Je hebt collega’s en vrienden. Je bent inwoner van een wijk, een stad, een streek en een land.

Die identiteiten staan niet haaks op elkaar, maar lopen vloeiend in elkaar over. Het moet dus ook mogelijk zijn om Nederlander in een verenigd Europa te zijn. Zou je zeggen. Maar in het debat over Europa voert angst voor identiteitsverlies vaak de boventoon.

De European Values Study laat zien dat er inderdaad culturele verschillen tussen lidstaten bestaan. Maar ook binnen lidstaten zijn er diversiteiten. Veel Nederlanders menen bijvoorbeeld dat de Limburger door een gapende cultuurkloof wordt gescheiden van de Groninger.

Sigmund Freud heeft dit verschijnsel eens treffend ‘het narcisme van de kleine verschillen’ genoemd. Ik citeer: ‘Zeer nauw aan elkaar verwante volksstammen stoten elkaar af, de Zuid-Duitser kan de Noord-Duitser niet uitstaan, de Engelsman spreekt van de Schot uitsluitend kwaad, de Spanjaard veracht de Portugees.’  Einde citaat.

In onze Europese politics of identity staan juist die kleine verschillen centraal. Oh, East is East, and West is West, and never the twain shall meet. De nadruk op de eigen identiteit leidt soms tot karikaturen. Het leidt tot een behoefte om je verder af te grenzen van andere landen. En soms leidt het ook tot regelrechte stemmingmakerij tegen mensen met een ander paspoort.

Alsof natiestaten zulke natuurlijke identiteiten zouden zijn. Dat is niet zo. Ook natiestaten waren geen natuurverschijnselen, maar werden in het verleden bewust gecreëerd omdat de tijd daarom vroeg. Nu vraagt de tijd om iets anders. Nu vraagt de tijd om gezamenlijke slagkracht in en van Europa. Zonder die slagkracht loopt Europa het risico zijn stabiliteit te verspelen. En daarmee het beste instrument voor een veilige en welvarende toekomst.

Het is geen toeval dat juist Sigmund Freud over de verschillen tussen mensen heeft geschreven. Uit de European Values Study blijkt dat noordelijke inwoners – Groningers, Vlamingen, Noord-Duitsers, Milanezen – in elke Europese lidstaat worden gezien als nuchter, saai en spaarzaam. Zuiderlingen – Limburgers, Walen, Andalusiërs, Napolitanen – gelden daarentegen als temperamentvol, bourgondisch en verkwistend. Dit bewijst dat veel van die vermeende karakterverschillen ook tussen de oren zitten. En tussen de oren lag zoals bekend het werkterrein van Freud.

Hiermee wil ik niet beweren dat er helemaal geen verschillen bestaan, of dat ze irrelevant zijn. Maar de kracht van de Europese Unie is juist dat deze verschillende waarden een effectieve samenwerking niet in de weg staan. Want naast verschillen, hebben de Europese landen een aantal belangrijke gemeenschappelijke waarden. Vrijheid. Democratie. Gelijkheid. Het belang van de rechtsstaat.

Niet voor niets zijn deze waarden opgenomen in de preambule van het Verdrag van Lissabon. En ook Europese burgers vinden deze waarden kenmerkend voor de EU, blijkt uit de Eurobarometer. Daarnaast zien burgers bijvoorbeeld ook vrede en veiligheid, mobiliteit en mensenrechten als gemeenschappelijke waarden.

Dames en heren,

Het boek Paneuropa van de Boheemse graaf Richard Coudenhove-Kalergi uit 1923 geldt als één van de eerste pleidooien voor een verenigd Europa. Maar die gemeenschap zag er heel anders uit dan nu. Om een voorbeeld te noemen: Coudenhove-Kalergi vond dat ook grote delen van Noord- en West-Afrika bij Europa hoorden. Dat zal deEuropeaan vandaag de dag niezeggen..

Het boek van Coudenhove-Kalergi wijst ons op een aloud probleem: waar liggen de grenzen van Europa? Op die vraag heeft niemand het antwoord. Essentie voor mij is dat we voorzichtig met de Europese Unie moeten omspringen. De golven van uitbreidingen hebben de slagvaardigheid behoorlijk op de proef gesteld. En maken het voor menig Europees burger ook lastiger om zich met het project te identificeren of een gevoel van lotsverbondenheid te ontwikkelen met burgers uit zóveel oude en nieuwe lidstaten.

Het zou in de Europese Unie veel vaker over gemeenschappelijke waarden moeten gaan. Daar ligt de basis voor Europa als bezielend project, als ideaal-in-uitvoering. Maar dan moeten we wel voorkomen dat burgers hun vertrouwen in die kernwaarden verliezen. De afgelopen jaren zijn er landen toegetreden tot de Europese Unie die daar juist op het gebied van de rechtsstaat nog niet aan toe waren. Dat zet het vertrouwen in Europa als waardengemeenschap onder druk en ik begrijp dat. Maar laten we eerlijk zijn: ook sommige oude lidstaten scoren op ranglijsten als die van Transparency International niet goed

Laat er geen misverstand over bestaan, dit kabinet is voor uitbreiding van de EU. Uitbreiding zorgt voor een grotere afzetmarkt, leidt tot meer stabiliteit en vooral veiligheid in onze achtertuin. Maar tegelijkertijd moet de EU vasthouden aan haar eigen regels en deze strikt toepassen als nieuwe lidstaten willen toetreden. Doen we dit niet, dan trekken we het kleed onder de Europese samenwerking vandaan.

Een strikte houding past ook goed in een nieuw ‘sociaal contract’ tussen de Nederlandse burger en zijn overheid. De Nederlander verwacht dat zijn overheid zich houdt aan de regels die dezelfde overheid heeft opgesteld. De Nederlander wil een overheid die transparant is, op de kosten let en de handel niet te veel belemmert. Hij wil een overheid zonder pracht en praal, dicht bij de burger. En zijn angstbeeld is een ‘imperialistische’ overheid.

Daar staat dit kabinet voor, daar sta ik voor.

Natuurlijk projecteert de Nederlander zijn beeld van de ideale overheid op het bestuur in Brussel. Niet te veel regelgeving, maar als er regels zijn – denk aan het Stabiliteitspact of de eisen aan toetreding – dan moeten die ook worden nageleefd. Andere lidstaten hebben hun eigen ideaalbeeld en projecteren dat óók op Brussel. In veel zuidelijke lidstaten wordt van de overheid verwacht dat zij regionale verschillen in welvaart vermindert. Dus zetten die landen zich in voor cohesie- en structuurfondsen.

Dit kabinet zet zich in Brussel vanzelfsprekend in voor de Nederlandse waarden. Wij zijn voorstander van strikte budgetcontrole, een sobere begroting en goed financieel bestuur. Wij ijveren voor economische groei, mobiliteit en burgerlijke vrijheden in Europa. En wij zijn voor een sterke rechtsstaat,  strikt beleid op het gebied van asiel, migratie en – zoals gezegd – uitbreiding van de EU. Omdat wij geloven dat zo de kernwaarden van Europa overeind blijven. En dat is belangrijk, want Europa is goed voor Nederland. Daar verdienen we een groot deel van ons geld, daar vergroten wij onze concurrentiekracht in de wereld, daar vinden wij veiligheid en stabiliteit.

En natuurlijk, andere landen zetten zich ook in voor hun waarden. Dat betekent dat Nederland compromissen moet sluiten, het heeft weinig zin om daar geheimzinnig over te doen. Burgers beseffen heus wel dat achter ogenschijnlijk technische dossiers, cultuur-chirurgische ingrepen schuilgaan en dat het menens is. Neem zoiets ingewikkelds als harmonisatie van fiscale grondslagen: zoiets zou in de praktijk betekenen dat Nederland zich aan andere stelsels zou moeten aanpassen.  Zoiets willen wij niet. Een belastingstelsel, vergist u zich niet, is een cultuuruiting van de eerste orde. Dat is geen kleinigheid.

En dus terug naar het begin: betekent dit dat de Nederlander verdwijnt? Natuurlijk niet. Zoals je lid bent van een gezin en een familie, zoals je collega’s en vrienden hebt, zoals je inwoner bent van een wijk, een stad, een streek en een land, zo ben je ook een inwoner van Europa. En wat anderen ook mogen beweren, die identiteiten zijn nooit absoluut. Ze kunnen heel goed naast elkaar bestaan.

Dank u wel.