Persconferentie na ministerraad 26 augustus 2011

Letterlijke tekst van de persconferentie van minister-president Rutte na afloop van de ministerraad op 26 augustus 2011.

MINISTER-PRESIDENT RUTTE
We hebben vandaag in de ministerraad de begrotingsbesprekingen afgerond voor 2012. Dus dat is goed nieuws. Volgende week zullen we nog één keer de hele plaat langs krijgen om te kijken of alle besluiten goed verwerkt zijn. Dus een laatste technische exercitie, maar alle politieke beslissingen zijn in goede harmonie genomen. En dat betreft ook de belastingtarieven, koopkrachteffecten voor volgend jaar, etc. Nou alles komt natuurlijk op Prinsjesdag naar buiten, of liever gezegd, de vrijdag voor Prinsjesdag. We moeten daar even op wachten nog. Het is wel zo dat als je naar de koopkracht kijkt je moet vaststellen dat in 2012 natuurlijk een behoorlijk aantal maatregelen ook voelbaar zal worden in het beleid, ook voelbaar zal worden in de samenleving, wat natuurlijk ook zijn effect heeft op de koopkracht. Dat is onvermijdelijk, en zullen ook een drukkend effect hebben op de koopkracht. We hebben gestreefd naar een zo evenwichtig mogelijk koopkrachtdeel voor 2012. Ook daar hoort u meer over op de vrijdag voor Prinsjesdag, de precieze cijfers.
Maar ik kan u wel zeggen: het zal duidelijk zijn dat het beeld over de hele linie eerder minnen dan plussen zal laten zien. Wat je nu meemaakt natuurlijk is dat het na de economische crisis van 2008 en het nog lang doorgaan van de overheidsbestedingen daarna, inmiddels ook door de bezuinigingen natuurlijk de effecten van die bezuinigingen, van die ombuigingen ook voelbaar worden in de koopkracht van de Nederlanders. Uiteraard zal ik dolgraag koopkrachtbehoud hier aankondigen, maar dat is onmogelijk. Als je zo’n crisis achter de rug hebt en toen de overheid is doorgegaan met besteden en we nu dus ook die bestedingen aanpassen aan het feit dat inkomsten zijn teruggelopen, de beroemde 18 miljard, dan is het onvermijdelijk dat het ook voelbaar wordt in de koopkrachtcijfers. Je zou kunnen zeggen: de kosten van de crisis zijn een tijdje door de overheid voorgeschoten. Wat we nu aan het doen zijn is dat weer terugdraaien en ervoor zorgen dat de overheid uiteindelijk de inkomsten en uitgaven weer zoveel mogelijk met elkaar in balans gaat brengen.

Tot slot, wij hebben in de ministerraad ook gesproken over de situatie in Libië. Ik denk zoals iedereen zijn ook wij zeer onder de indruk van de beelden uit Tripoli en ook uit de andere delen van het land. Wij volgen die ontwikkelingen op de voet. Er is volgende week donderdag een extra top in Parijs op uitnodiging van Sarkozy, waar ik ook zelf aan gaan deelnemen met veel collega’s, waar we verder zullen praten over de situatie. Het belangrijkste nu is het creëren van veiligheid voor alle Libiërs. Het is ook van belang om nu een bijdrage te leveren uit het Westen, uit West-Europa, uit de hele wereld aan het opbouwen van een zo goed mogelijk functionerend democratisch bestel in Libië. Dat heeft absolute prioriteit: vrije verkiezingen, goed functionerende rechtstaat, het weer op gang brengen vooral van de Libische economie, zodat men ook weer zijn eigen geld kan verdienen. De Overgangsraad zal daarbij een belangrijke rol spelen. En voor deze overgangsfase is deze Overgangsraad wat ons betreft de enige vertegenwoordiger van het volk en de staat Libië. Het is van belang dat er geen politiek vacuüm in dat land ontstaat. Ik kan zeggen: wij laten de Libiërs niet aan hun lot over. Wij hebben er een belangrijke bijdrage geleverd, ook als Nederland, en we zullen ook graag in een volgende fase een behoorlijke bijdrage leveren. En nogmaals, daar zal wel volgende week, misschien dat ik een aantal van u daar weer zal zien, een extra top over plaatsvinden in Parijs. Dat van mijn kant als aftrap.

BREEDVELD
De precieze plannen zullen met Prinsjesdag bekendgemaakt worden of de vrijdag voor Prinsjesdag om precies te zijn en dan een toelichting pas die dinsdag op Prinsjesdag. Een ding is heel erg belangrijk voor een hoop Nederlanders in elk geval en dat is dat koopkrachtplaatje. Waar staat dit kabinet voor als het gaat om de koopkrachtontwikkelingen in deze tijd?

RUTTE
Ja wat ik zei: het liefst zou je als kabinet willen laten zien dat de koopkracht stijgt van iedereen, maar dat gaat niet. Wij hebben een ernstige crisis achter de rug. Die is voor een deel doorgefinancierd door de tekorten van de overheid te laten oplopen en daardoor hebben wij in onze portemonnee de gevolgen van de crisis nog niet zo ervaren. Wat we nu aan het doen zijn, is orde op zaken stellen in de overheidsfinanciën. Ervoor zorgen dat je niet iedere dag zestig miljoen meer uitgeeft dan je binnenkrijgt en dat kan je niet doen zonder dat dit ook effecten heeft op de koopkracht. Die maatregelen worden nu voelbaar en wat je dan moet doen is proberen een zo evenwichtig mogelijk koopkrachtbeeld te krijgen.

BREEDVELD
Als het gaat om evenwichtigheid in dat koopkrachtbeeld: wat voor een principe hanteert dit kabinet dan?

RUTTE
Precies wat ik zeg. Een evenwichtig koopkrachtbeeld. We zijn land waarin je er altijd voor moet zorgen dat je zo goed mogelijk probeert de lasten en de lusten te verdelen. En dat is een goede traditie van kabinetten in Nederland, dat zal ook dit kabinet pogen.

BREEDVELD
De zwaarste lasten op de sterkste schouders?

RUTTE
Dat is per definitie zo, want de sterkste schouders betalen veruit de meeste belastingen in Nederland. Dat is al zo.

BREEDVELD
Ik las vanmorgen in een ochtendblad, tot mijn grote verbazing, dat het kabinet gaat nivelleren. Kunt u dat uitleggen?

RUTTE
Ik kan niet vooruitlopen op de koopkrachtplaatjes zoals die gepresenteerd zullen worden rondom Prinsjesdag.

BREEDVELD
Maar verhoudingsgewijs: staat dit kabinet voor, als je dan toch de kosten van die crisis moet doorberekenen aan de burger, om wat meer te vragen van iemand die wat meer kan dragen?

RUTTE
Nogmaals, dat doen we in Nederland altijd al omdat de belastingdruk natuurlijk oploopt naarmate mensen meer gaan verdienen. Dus in Nederland hebben wij een stelsel waarin de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, we hebben een progressief belastingstelsel. Dus dat hebben we al. En het is nu vooral zaak om ervoor te zorgen dat waar je veel maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de overheidsuitgaven onder controle komen. In de sfeer van de sociale zekerheid, de gezondheidszorg et cetera. Dat dat leidt tot een zo evenwichtig mogelijk koopkrachtbeeld.

BREEDVELD
En nou zijn met name CDA en PVV bezorgd over dat de klap misschien erg hard gaat aankomen bij middeninkomens, lagere inkomens. Heeft u geprobeerd ook in die zin evenwicht te bereiken?

RUTTE
Ik denk dat het in Nederland een goede traditie is dat we dat proberen. We zijn een land dat behoorlijk genivelleerd is, de verschillen tussen de lagere en hogere inkomens in Nederland zijn niet zo groot, die behoren tot de landen in de wereld met hele beperkte verschillen tussen lagere en hogere inkomens, en wat kabinetten altijd proberen is een koopkrachtbeeld te laten zien wat een evenwichtig beeld geeft. Wat laat zien dat je probeert zo goed mogelijk de lusten en de lasten te verdelen.

BREEDVELD
De burger draait uiteindelijk toch op voor die kosten van die crisis. Kunt u nu aangeven, want misschien dat er ook boosheid komt met Prinsjesdag, wat u heeft gedaan om te voorkomen dat zo’n crisis, die begon bij de banken, de schuldencrisis, bij overheden die teveel hebben uitgegeven, dat zoiets weer gebeurt?

RUTTE
Er zijn twee ontzettend belangrijke principes waar je altijd als kabinet aan moet vasthouden, als land aan moet vasthouden. Dat is ten eerste, dat je de overheidsfinanciën op orde hebt. In Nederland zijn die een beetje uit het lood geslagen door de crisis. Dus we zijn bezig omdat weer goed te krijgen. Dat is van heel groot belang omdat je zonder gezonde overheidsfinanciën eigenlijk moeilijk tot goede economische groei kunt komen. Dan is die overheid bezig een te groot beslag te leggen op de economie, door middel van de schulden, de rentelasten etc. We betalen nu per jaar aan rente en aflossingen meer dan we aan het lager onderwijs uitgeven. Meer dan we aan de politie uitgeven, zelfs twee keer zoveel. Twee keer zoveel als we aan de bijstand uitgeven. Dus dat is een enorm bedrag. Dus dat is het eerste wat je moet doen. Het tweede wat je moet doen is je constant afvragen hoe je het groeivermogen van de economie kun vergroten. Nederland is een bijzonder land vanwege ligging, dus ons groeivermogen zit ‘m deels in onze infrastructuur, in de logistiek, de haven van Rotterdam, Schiphol. Het feit dat wij een doorvoerland zijn. Maar het zit ‘m ook in andere aspecten. Het zit ‘m bijvoorbeeld in onze verbondenheid met de rest van de wereld. Nederland is, als je kijkt naar wat vormt nou dit land, is dat zuinigheid, we zijn een spaarzaam land, maar we zijn ook een land wat altijd georiënteerd is op de rest van de wereld. Dat zich realiseert dat onze boterham voor een belangrijk deel in Europa, maar ook in Amerika, Japan en Azië wordt besmeerd. En dat we daar onze welvaart vandaan halen. Dus dat is ook van zeer groot belang om je dat altijd te realiseren. En we zijn een land wat zegt: luister, we zullen altijd op een fatsoenlijke manier proberen om te gaan met mensen die het moeilijk hebben.

BREEDVELD
Maar ondertussen de miljarden ophoesten voor de bankensector die het min of meer verprutst heeft twee jaar geleden. Kunt u aangeven wat u daar aan gedaan heeft?

RUTTE
Nou ja goed, u kent onze voorstellen voor het invoeren van een bankenbelasting. Ik vind het reëel dat je, dat gebeurt in meer Europese landen, dat je natuurlijk na die ernstige crisis, die inderdaad ook voor een deel ook zijn oorsprong vindt in de bancaire sector. Overigens niet alleen hè, maar goed, voor zover die daar zijn oorsprong vindt, vind ik het ook zeer reëel dat zo’n bankenbelasting wordt ingevoerd. U weet dat we daar met voorstellen voor komen. Overigens, de diepere oorzaak van de crisis ligt natuurlijk toch in de te laag gewaardeerde Chinese munt en het feit dat begin deze eeuw in Amerika uiteindelijk het te goedkoop was om geld te lenen waardoor er een enorme bubbel in die economie is gekomen. Wat een enorm effect heeft gehad op de Amerikaanse huizenmarkt. Toen ikzelf, toen nog als fractievoorzitter, zei begin 2008: jongens pas op er komt een heel pak donkere wolken uit Amerika aan was dat niet omdat ik nou, zoals Bos geloof ik zei, een soort van foresight, een vermogen had om dingen te zien. Nee dat is gewoon omdat iedereen die zich toen in Amerika verdiepte in de economie kon zien dat daar een bubbel was ontstaan, die niet alleen des banken was, maar ook zeker des overheid en wat erachter gebeurd was. En dat het van belang is dat je je daar dus op tijd op voorbereid. Maar voor zover die crisis zijn oorsprong vindt in de banken denk ik dat het goed is dat je ook tegen de banken nu zegt: we verwachten ook van jullie een bijdrage aan dit soort maatschappelijke vraagstukken, in de vorm van een bankenbelasting.

BERGHUIS
Over dat nivelleren. Wat zegt u nu tegen alle mensen die bang zijn op grond van de berichtgeving dat bijvoorbeeld de vierde schijf naar voren wordt gehaald?

RUTTE
Ja maar dan vraagt u mij te reageren op een artikel in een landelijk ochtendblad, in de Telegraaf. En dat betekent dat ik toch iets ga zeggen over, want u stelt die vraag niet in algemene zin, wil eens uitweiden over de vierde schijf, nee u stelt de vraag in de context van het artikel, wat beide heren hier vanmorgen in de Telegraaf hebben geschreven. Dat betekent dat ik dus toch iets zeg over de koopkrachtplaatjes en dat gaat niet zoals u weet, want die worden bekend gemaakt na Prinsjesdag.

BERGHUIS
Oké, dus de mensen die bang zijn dat dit kabinet onder een VVD-premier gaat nivelleren door de belastingschijven, die moeten gewoon nog drie, vier weken wachten?

RUTTE
Kijk, als ik ga reageren op wat er in de pers verschijnt, en het staat de media vrij om aan nieuwsgaring te doen, maar als ik nu ga zeggen van die berichten kloppen wel of niet, en wat ik daar allemaal van vind, dan ben ik bezig om direct of indirect toch in te gaan op het koopkrachtbeeld wat wij gaan presenteren met Prinsjesdag. En dat kan niet. Wij maken de plannen bekend vlak voor Prinsjesdag.

BERGHUIS
Vlak voor het zomerreces toen kwam hier de vraag tijdens de persconferentie over de discussie over de overdrachtsbelasting. Daar reageerde u op dat moment wel op. Dus waarom toen wel en nu niet?

RUTTE
Dan moet ik even precies terughalen hoe die discussie liep, maar in dit geval denk ik dat u als zeer ervaren Haagse journalist, en ook uit eerdere functies, heel goed weet, zelfs misschien meer ook dan wie ook in deze kamer, hoe dat gaat en dat is namelijk dat je uit de regering de plannen bekendmaakt kort voor Prinsjesdag, inclusief alle cijfers. Ingaan op mediaberichten, het bevestigen of ontkennen ervan of het commentaar leveren op, dat betekent toch dat je daar op vooruitloopt en dat is ongepast. Ook richting de Tweede Kamer.

BERGHUIS
Waarom heeft u net wel gezegd dat het koopkrachtbeeld evenwichtig zal zijn? Dan zegt u toch ook wat?

RUTTE
Ja, omdat je daar mee in algemene zin iets zegt over de principes van dit kabinet, maar dat laat nog niet zien hoe dat precies verdeeld is tussen groepen en de percentages waar je aan moet denken. Dat het kabinet streeft naar een evenwichtig koopkrachtbeeld, dat heb ik er ook bijgezegd net, dat is in Nederland zo’n goede politieke traditie door de kabinetten heen, dat zal niet tot grote verbazing leiden.

BERGHUIS
Dus het aanpakken van de belastingschijf is niet een normale traditie?

RUTTE
Het ingaan op de berichten zoals die vanmorgen in de Telegraaf stonden, betekent dat ik toch commentaar ga leveren op dat artikel en daarmee, tegen die achtergrond, iets ga zeggen over het koopkrachtbeeld en dat is in Nederland voor Prinsjesdag onjuist. Ook nogmaals, in relatie tot het parlement.

JANSEN:
Meneer Rutte, ik begrijp dat u niet wil ingaan op het verhaal dat het kabinet gaat nivelleren. Maar meer in algemene zin, omdat u als uw voormalige rol als oppositieleider altijd vreselijk tekeer ging tegen het kabinet als bijvoorbeeld de PvdA het woord nivelleren ter hand nam. Bent u van uw geloof gevallen?

RUTTE:
Het nu ingaan op deze vraag die u niet stelt in algemene zin, want…

JANSEN:
Het is een volstrekt algemene vraag.

RUTTE:
Ja, maar u bent ook de auteur van een geruchtmakend artikel deze morgen in uw eigen krant. En dus ingaan op die vraag, want die stelt u - althans dat is mijn overtuiging - toch ook zeker tegen de achtergrond van het door uzelf geschreven artikel vanmorgen. Dan ga ik toch in op het koopkrachtbeeld. In algemene zin, laat ik er dit van zeggen, mijn partij - en dat geld overigens ook voor het CDA - is natuurlijk altijd voor belastingverlaging om maar eens even naar het algemene belastingstelsel te kijken. We hadden dolgraag in deze periode überhaupt willen werken aan lastenverlichting. Maar u weet dat we bij de start van het kabinet gezegd hebben: de eerste prioriteit is de staatsfinanciën op orde brengen, dat is de 18 miljard aan ombuigingen die we aan het doorvoeren zijn. Het is helaas niet mogelijk, althans zo ziet het er nu naar uit, om ook daarnaast een lastenverlichting door te voeren. We zouden het dolgraag willen. Dat zal dus moeten wachten tot later in deze periode of misschien tot een volgende kabinetsperiode, omdat prioriteit 1 is de staatsfinanciën op orde brengen. Dat hebben we laten zien bij de start van het kabinet. Uw vraag gaat nu in op de precieze doorwerking van die maatregelen na 2012 voor wat betreft de koopkracht. En daar kan ik pas iets over zeggen na Prinsjesdag.

JANSEN:
U staat hier als premier, u bent ook leider van de VVD, kunt u in uw rol als premier de zaak overzien en zeggen dat de VVD deze onderhandelingen verloren heeft?

RUTTE:
Die vraag gaat opnieuw over het koopkrachtbeeld voor 2012. Deze onderhandelingen refereren aan de gesprekken die informeel hebben plaatsgevonden tussen de drie schragende fracties van het gedoogakkoord. En die gesprekken hebben plaatsgevonden, dat kan ik u bevestigen, natuurlijk. Zoals we dit soort grote thema’s natuurlijk altijd goed afstemmen met de drie ondersteunende Kamerfracties van het gedoogakkoord. En daar inhoudelijk op ingaan of de kwalificatie van commentaar voorzien, ga ik toch in op het koopkrachtdeel voor 2012 en dat kan ik echt pas doen bij Prinsjesdag.

JANSEN:
Laatste poging, van de andere kant, sluit u uit dat er op Prinsjesdag wordt aangekondigd een maatregel die door de meeste mensen als nivelleringsoperatie zal worden beschouwd?

RUTTE:
Het ingaan op die vraag, excuus naar iedereen maar ik doe mijn best, ik denk dat ik hetzelfde antwoord geef als op de vorige vraag. Dan ga ik toch in op het koopkrachtbeeld en dat moet ik niet doen.

MEERHOF:
U zegt u ziet meer minnen dan plussen. Ziet u überhaupt plussen bij sommige groepen?

RUTTE:
Daarmee moet ik verder nog ingaan op het koopkrachtbeeld dan ik hebben willen doen in mijn statement en dat kan ik niet doen voor Prinsjesdag.

MEERHOF:
U zei net: koopkrachtbehoud, daar moeten we misschien wel mee wachten tot een volgende kabinetsperiode.

RUTTE:
Nee, ik had het net over de algemene wens van CDA en VVD om te komen tot lastenverlichting. Ik gaf net in een antwoord op meneer Jansen aan, meer in algemene zin, dat bij de start van dit kabinet we gezegd hebben: de prioriteit heeft het op orde brengen van de overheidsfinanciën. En om die 18 miljard nu te vinden, hebben we daar prioriteit aan gegeven en was het niet mogelijk om bij de presentatie van het kabinet vorig jaar oktober om ook aan te kondigen een grote lastenverlichting.

MEERHOF:
En dus ook geen koopkrachtbehoud.

RUTTE:
Maar dat hangt niet perse met elkaar samen.

MEERHOF:
Dat zegt u net aan het begin zelf: koopkrachtbehoud is dus niet mogelijk voor komend jaar.

RUTTE:
Voor volgend jaar moet u ervan uit gaan dat over een breed front de koopkracht in de min staat.

MEERHOF:
En dan is de vraag: wanneer kan dat hersteld worden, wanneer kunnen mensen weer rekenen op verbetering in de koopkracht?

RUTTE:
Ja, we proberen er natuurlijk alles aan te doen om dat zo snel mogelijk te laten zijn. Maar de precieze doorwerking daarvan zult u ook op Prinsjesdag zien.

MEERHOF:
Wordt dit een begroting waarbij rechts zijn vingers nog kan aflikken?

RUTTE:
Centrumrechts kan zijn vingers aflikken bij deze begroting.

MEERHOF:
In hoeverre is de begroting dan nog in lijn met het VVD-verkiezingsprogramma?

RUTTE:
Ja, zeer, kan ik u zeggen, maar ook met het CDA-verkiezingsprogramma en ik moet zeggen ook met heel veel uitgangspunten en opvattingen van de PVV. Ik denk ook eerlijk gezegd dat het past bij een minderheidskabinet dat heel veel andere partijen in de Tweede Kamer veel van hun gading zullen vinden in de begroting voor 2012.

MEERHOF:
Zeer in overeenstemming met het VVD-verkiezingsprogramma zegt u, maar daar staat wel natuurlijk een pleidooi in om alle belastingschijven met een procent te verlagen.

RUTTE:
Ja maar daarvan weet u dat bij de start van het kabinet wij gezegd hebben als CDA en VVD, hoewel we in meer of mindere mate hebben gepleit voor lastenverlichting, dat gezien het feit dat we 18 miljard  moeten ombuigen, dat dat absoluut de prioriteit heeft in deze periode het toch wel een hele hijs was om dat voor elkaar te krijgen. Want het gaat dan echt om hele forse bedragen. Vergelijkbaar met de operatie van begin jaren 80 door de eerste kabinetten Lubbers, en dat we daarom hebben gezegd: dat heeft nu eerst prioriteit. We hopen van harte dat in deze kabinetsperiode er ruimte komt voor lastenverlichting. Maar dat hebben we bij de start van het kabinet in 2010 niet kunnen voorspiegelen.

VRAAG:
Even over de begrotingsbesprekingen. Economisch gaat het niet goed op dit moment. Er zou een tweede economische dip kunnen komen eventueel. Heeft u nog een moment gesproken over nagedacht over een andere timing van bezuinigen op de overheidsuitgaven? Omdat misschien in het licht van een tweede economische crisis het wellicht verstandig zou zijn om dat op een andere manier wat later te laten ingaan. Heeft u daarbij stil gestaan?

RUTTE:
Nee. En dat heeft een aantal redenen. In de eerste plaats dat door de vorige, de crisis van 2008 we in een situatie zitten dat de overheidsfinanciën echt uit het lood zijn geslagen en het van groot belang is voor het vertrouwen van de financiële markten. Maar ook omdat alle onderzoeken laten zien dat landen met een groot tekort uiteindelijk minder groeimogelijkheden hebben dan landen met een beheersbaar tekort. Dus hebben we gezegd dat gaan we niet, en dus houden we vast aan het bezuinigingspad. Ik wijs er wel op dat binnen dat bezuinigingspad we ook vasthouden aan de begrotingsregels zoals ze ooit door Gerrit Zalm zijn ingevoerd, dus de automatische stabilisatoren. En dat betekent dat als de economische groei wat omlaag gaat en de inkomsten wat tegenvallen dat we niet automatisch extra bezuinigen, tenzij je een bepaalde signaalwaarde gaat passeren. Laat ik daar dan een tipje van de sluier verder over op lichten, wat ook De Jager ik geloof eerder deze week al gedaan heeft, het is niet zo dat wij voor 2012 extra bezuinigingen moeten doorvoeren boven het pad wat leidt naar de 18 miljard. Dus we raken de signaalwaarde niet voor 2012. Dat neemt niet weg dat de stabilisatoren natuurlijk hun werk doen. Want u ziet zelf ook dat de economische groei wat tegenvalt. Dat in zichzelf heeft natuurlijk al een effect op de economie, namelijk dat de overheid niet onmiddellijk alles weer wegbezuinigd wat er aan krimp in de groei is. Dat je dat probeert op te vangen in die automatische stabilisatoren, voor zover het niet aan de signaalwaarde raakt. Dat in zichzelf is ook de kracht van het Nederlandse trendmatig begrotingsbeleid, dat je niet meteen als er tegenvallers zijn daarvoor extra moet gaan bezuinigen. Tenzij ze een omvang bereiken dat het uiteindelijk je, in ons geval voor dit kabinet meer dan 1 procent, afbrengt van het pad, het saldopad dat je je hebt voorgenomen. Voor 2012 is dat niet het geval, vandaar dat we voor 2012 vasthouden aan het pad naar de 18 miljard zoals we dat bij de formatie hebben afgesproken. En daar zit dus ook een effect in op de economie, dat je niet als het slecht gaat meteen het slechte gaan van de economie hoeft door te vertalen in extra bezuinigingen. Dat is de kracht van het begrotingsbeleid in Nederland.

VRAAG:
Maar mocht er nu zo’n economische tweede dip komen, bent u dan bereid om het tekort verder te laten oplopen dan was voorzien in het regeerakkoord?

RUTTE:
Maar dat is een ‘als-dan-vraag’ en dan ben ik aan het speculeren over iets waar ik helemaal niet over wil speculeren. Dus dat ga ik niet doen. En in algemene zin kent u mij, maar ik denk ook het CDA en Jan Kees de Jager als mensen die zeggen: luister - en nogmaals dat laten ook de onderzoeken zien - pas op met expansief begrotingsbeleid. Want uiteindelijk zijn de effecten daarvan, van die automatische stabilisatoren zijn die effecten direct positief. De effecten van extra investeringspakketten in de economie zijn altijd kwestieus. De vraag is wat is de weglek naar het buitenland, wanneer gaan ze echt functioneren. En ze hebben een direct effect op je overheidstekort wat weer nadelig is voor het op orde brengen van je overheidsfinanciën en het vertrouwen van de financiële markten.

VRAAG:
In Frankrijk en de VS is er een oproep geweest van de rijkere om meer belasting te betalen. Zou u zo’n initiatief in Nederland ook toejuichen?

RUTTE:
In Nederland betalen de rijken al heel veel belasting.

VRAAG:
Maar er nog een schepje bovenop doen, zoals zij daar in die landen willen?

RUTTE:
Ik geloof niet dat we in Nederland, we hebben een toptarief van 52%, wat behoort tot de hoogste toptarieven in de wereld, ik geloof niet dat daar onze problemen zitten.

VRAAG:
Bij het aantreden van het kabinet was toch een beetje de analyse dat de inkomsten en uitgaven van de overheid uit het lood staan door de crisis. De analyse van het kabinet was toch dat niet de inkomsten moeten worden vergroot door de lasten te verzwaren, maar dat de overheid te groot is en daardoor de uitgaven moeten worden beperkt? Denkt u dat, zonder in te gaan op alle maatregelen die nog aangekondigd worden, kunt u nog stellen dat de maatregelen die het kabinet op Prinsjesdag aankondigt in de geest zijn van die eerdere analyse.

RUTTE:
Ja, absoluut, zeker.

VRAAG:
We hebben het vorige week uitgebreid gehad over die deal tussen Finland en Griekenland. Kunt u schetsen hoe dat er nu voor staat?

RUTTE:
Nee, kijk, dat zijn natuurlijk vertrouwelijke gesprekken tussen de 17 landen. Dat is ook de reden dat De Jager de Kamer suggereerde om in vertrouwelijke briefings cq brieven de Kamer daarvan tussentijds te informeren. Om begrijpelijke reden, ik respecteer dat volledig, heeft de Kamer daarvan gezegd: liever niet. Maar het is niet mogelijk om alle tussenstanden van die onderhandelingen met u te bespreken. Niet zozeer omdat ik niet open wil zijn, maar omdat dat dan ook de vertrouwelijkheid schaadt van die onderhandelingen, wat ook op andere landen betrekking heeft. En dat kan dus niet.

VRAAG:
Een Finse topambtenaar heeft vandaag tegen Dow Jones gezegd dat ze notie hebben genomen van al het verzet tegen die gelddeal en ze nu dus op zoek zijn naar andere modaliteiten. Dat lijkt de duiden op bezitting of aandelen in Griekse staatsondernemingen. Zou dat voor u een begaanbare weg kunnen zijn?

RUTTE:
Dan zou ik u inzage geven in onderhandelingen die in vertrouwelijkheid plaatsvinden. Dat kan ik niet doen, omdat ik daarmee ook het vertrouwen van de andere lidstaten zou schaden.

VRAAG:
Maar voor u blijft het principe van gelijke monniken, gelijke kappen?

RUTTE:
We hebben onze positie uiteen gezet in de brief, in de persconferentie vrijdag heb ik dat bij u gedaan. Dat is nog eens neergelegd in een brief aan de Kamer ook namens mij, van Jan Kees de Jager van maandag. Daar staat precies onze positie in, en binnen die context voeren wij hoogambtelijk en politiek nu gesprekken. Ik kan niet ingaan op allerlei tussenstanden, want dan, nogmaals, dan schaad ik de vertrouwelijkheid van die gesprekken.

VRAAG:
Waarom is de vrijdenkersruimte gesloten?

RUTTE:
Ja, ik wist daarvan. Dat is ook in goed overleg gegaan. Maar de woordvoering daarvan doet de fractie, omdat ik nu echt een andere rol heb. Dus ik ga niet woordvoeren over dat verhaal, dan moet u echt bij de heer Blok zijn.

VRAAG:
Maar heeft hem destijds geopend.

RUTTE:
Zeker, maar intussen heb ik een andere baan en ik vind het niet passend in deze functie om daarover het woord te voeren, dus u moet daarvoor bij de heer Blok zijn. Maar ik kan u verzekeren, de heer Blok en ik zijn het over veel eens. Maar de precieze woordvoering daarover doet hij.

VRAAG:
Wat vindt u er van dat u nu verweten wat dat u de vrijheid van meningsuiting verkwanseld door bijvoorbeeld uw steun te laten vervallen voor het strafbaar stellen van godslastering?

RUTTE:
Dat is een vraag waarin, dat zijn…. Er liggen voorstellen grotendeels ook in de Kamer daarover, wij moeten daar echt afwachten wat daar precies uitkomt. En ik wacht de voorstellen in de Kamer af. Dus u vraagt mij iets in de rol van de minister-president wat u echt bij Kamerleden moet vragen.

VRAAG:
Ik had een vraag over Libië. Daar bleef u een beetje vaag over. U zei: we zullen Libië niet aan zijn lot overlaten en we zullen een bijdrage leveren. Wat moet ik me daarbij voorstellen?

RUTTE:
Die gesprekken zijn gaande. Zowel binnen de EU als binnen de NAVO. Dat is natuurlijk allemaal heel vers dus ik heb daar nu verder geen sweeping statements over of grote aankondigingen. Maar de intentie van het kabinet, dat hebben we ook vandaag besproken, is om wel degelijk ons zeer solidair te blijven verklaren met Libië. Dat wat daar gebeurt is van zeer groot belang en dat het ook van groot belang is voor de stabiliteit in de regio dat dat tot een goed einde wordt gebracht.

VRAAG:
Zou dat ook kunnen betekenen dat Nederland bijvoorbeeld daar mensen naar toe stuurt om de stabiliteit te waarborgen?

RUTTE:
Dat ligt niet eerlijk gezegd nu in het mandaat van de NAVO, dus daar kan ik nou niet op vooruitlopen nee. In die zin hebben we er in ieder geval nog niet over gesproken. Ik sluit helemaal niets uit, maar dat ligt zeker nu niet voor de hand. Wat veel meer voor de hand ligt, is dat je probeert op alle mogelijke manieren met hulpverlening en advisering etc. Libië terzijde te staan. Ook in de komende fase. Maar we niet gesproken nu over een soort militaire presence. Daar hebben wij verder nu niet over gesproken.

VRAAG:
Het opleiden van politieagenten.

RUTTE:
Daar zijn we net mee begonnen in een ander deel van de wereld. Daar hebben we geen plannen voor.

VRAAG:
Een heel ander onderwerp. Voor de zomer kondigde u aan dat u actief op zoek gaat naar een vicevoorzitter van de Raad van State, maar als het aan de PvdA ligt moet u op zoek naar een voorzitter…

RUTTE:
Ja, u bedoelt vanwege…

VRAAG:
De PvdA vindt niet langer dat die functie aan het volgende staatshoofd moet toekomen. Is dat een goed idee?

RUTTE:
Mag ik daar iets breder op ingaan, want dit deel van de voorstellen van de PvdA sprak mij minder aan. Maar op zichzelf, ik heb het hele stuk nu gelezen van Van den Berg. Het is een indrukwekkende analyse van de positie van het koningschap in een moderne samenleving. Helemaal in de stijl van Van den Berg geschreven, dus buitengewoon duidelijk en goed analyserend. Ik ben blij dat ook de PvdA zegt: ja, waar PVV en GroenLinks over praten, het uit de regering halen van de Koning, dat lost niets op, dat veroorzaakt alleen maar problemen. Men haalt steeds bij PVV en GroenLinks, is mijn beeld, artikelen 42 en 45 van de Grondwet door elkaar. Artikel 42 zegt: de Koning is lid van de regering - overigens geen hoofd van de regering zoals ik vandaag mensen zag beweren - maar lid van de regering. Artikel 45 zegt dat de besluiten, de politieke besluiten worden genomen in de ministerraad en daar is de Koning geen lid van. Dat artikel 42 is in de Grondwet gekomen - ik ben het dus ook zeer met de PvdA eens om dat zo te laten, en blij dat ook zij die analyse zo maken - die is in de Grondwet gekomen dat artikel, om als een sluitstuk van een ontwikkeling die in 1848 begon met Thorbecke waarin gezegd is: de Koning is onschendbaar en de ministers zijn verantwoordelijk. En het lidmaatschap van de regering is eigenlijk het sluitstuk van dat hele leerstuk. Zou je de Koning uit de regering halen dan krijg je paradoxaal precies het tegenovergestelde van wat Geert Wilders en Ineke van Gent willen bereiken, namelijk potentieel een grotere politieke machtspositie van het staatshoofd. Dus dat moeten we niet doen. Dus ik ben daar blij met de analyse die de PvdA maakt. Ik vind het stuk goed geschreven. Op één punt vond ik het minder gelukkig, dat is het voorzitterschap van de Raad van State. Dat is een traditie, de Oranjes zijn verbonden met de Raad van State sinds Willem van Oranje stadhouder was hier. Dat is door de eeuwen heen natuurlijk steeds een andere rol geweest, maar het is vooral traditie, het is symboliek. Het is ook een stuk opleiding van een nieuw staatshoofd, in die zin ook heel nuttig natuurlijk. De gedachte dan in het stuk van Van den Berg, en daar ben ik het dus niet mee eens, is ja, de Raad van State adviseert de regering - excuus de ministerraad, laat ik het nou heel even duidelijk zeggen - de ministerraad, het kabinet. De Raad van State kan ook tegenwoordig de Tweede Kamer adviseren en het is dan toch gek als daar de Koning de voorzitter van is. Maar daar wordt een fout gemaakt, de Koning is geen voorzitter van het adviserende deel van de Raad van State. De Koning is de voorzitter van de hele Raad van State en daar worden die beslissingen niet genomen. Die worden genomen door de staatsraden die zich bezig houden met de advisering van kabinet en in de toekomst ook het parlement. Dus die situatie kan zich niet voordoen. Ik vond het dan, om daar dan die hele Grondwet voor te gaan wijzigen om een volstrekt symbolisch voorzitterschap eruit te halen, wat ook zijn functie heeft in de tradities, in de symboliek, maar ook zijn functie heeft in de opleiding, dat vind ik een minder gelukkig deel van het rapport. Maar nogmaals, het hoofdpunt van het rapport vind ik de onderkenning dat artikel 42 van de Grondwet ongewijzigd moet blijven. En ik zou echt ook de PVV en GroenLinks ook van harte de zeer overtuigende analyse willen aanbevelen die Van den Berg maakt, die ook in lijn is met de brief die we als kabinet daarover gestuurd hebben in mei, kort voor de zomer waarin we ook tot eenzelfde conclusie komen.

VRAAG:
Er staat nog een ander voorstel in, namelijk de kabinetsformatie.
RUTTE:
De kabinetsformatie raakt niet aan mijn functie als minister-president. In mijn functie heb ik te maken met advisering richting de Kamer op initiatiefwetsvoorstellen. Voor de kabinetsformatie zijn geen wetsvoorstellen nodig, want de Kamer kan al besluiten om de kabinetsformatie naar zich toe te trekken, dat vraagt geen wetswijziging. Dat kan al sinds de motie-Kolfschoten uit 1971, 1972 en is feitelijk nooit echt gedaan. Het vraagt geen wetswijziging, dus het vraagt ook van mij geen reactie. Dus dat deel is echt aan het parlement om te besluiten of men wel of niet na verkiezingen het wenselijk vindt om het staatshoofd een rol te geven in de kabinetsformatie. Ik heb zelf altijd gezegd in mijn rol leider van de VVD: wat je ook besluit, zorg er wel voor dat je niet halverwege met de scherven naar het bordes moet. Dus weet dan wel zeker wat je doet.

VRAAG:
Heeft u in uw nu bijna een jaar durend premierschap iets gemerkt van politieke invloed van de Koningin?

RUTTE:
Ik kan alleen in algemene zin iets zeggen over de politieke invloed van de Koning. Dat heb ik eigenlijk net al gezegd: die ligt vast in de Grondwet in artikel 42 en 45. Verder kan ik geen mededelingen doen over de gesprekken die ik zelf met de Koningin voer.

VRAAG:
U zegt: de politieke macht van de Koning wordt alleen groter als je die uit de regering haalt. Dat moet u uitleggen.

RUTTE:
Het lidmaatschap van de regering is eigenlijk het sluitstuk, het leerstuk van de ministeriele verantwoordelijkheid. De onschendbaarheid van de monarch, in 1848 is dat principe gelanceerd. Daar is eigenlijk twintig jaar aan geschuurd in die negentiende eeuw. Dat is een fascinerend stuk parlementaire geschiedenis. Eigenlijk kun je zeggen dat zo vanaf 1868 dat ook echt gewoon usance is. De regering regeert, Koning is het staatshoofd. Van der Berg vergelijkt het ook met het presidentieel stelsel in Italië en Duitsland. Daar zit ook heel veel vergelijking in. Zou je nu de Koning uit de regering halen en daarmee dat belangrijke leerstuk van de ministeriele verantwoordelijkheid loslaten, en de onschendbaarheid van de Koning, dan kan de Koning in theorie - ik zeg niet dat de huidige Koningin of de opvolger dat zullen gaan doen - maar dan zou in theorie de Koning kunnen zeggen: ik ga vanavond eens iets zeggen in een toespraak. Dat hoef ik helemaal niet af te stemmen met de minister-president. Wij kunnen verschillende dingen vinden.

VRAAG:
Doelt u daarmee op morele macht die het Koningshuis zou kunnen uitoefenen, en niet zozeer de politieke macht?

RUTTE:
Uiteindelijk is macht macht. Wanneer de minister-president en het kabinet aan de ene kant en de Koning aan de andere kant verschillende dingen zeggen, ontstaat er natuurlijk een zeer diffuse situatie. Dat kan ook leiden tot het schuren van machtsposities. Dat is eigenlijk wat er tussen 1848 en 1868 in de parlementaire geschiedenis gebeurd is, tot en met de Luxemburgse kwestie. Het is een fascinerend stuk geschiedenis en je moet dat niet meer terug willen. Daarmee is juist de kracht van de Grondwetswijziging van 1983 dat wat eigenlijk al - ik zou het moeten nakijken, maar ik meen me te herinneren dat zelfs de Kamer erin geamendeerd is, dat weet ik wel bijna zeker - in die Grondwetswijziging die onder Van Agt is ingezet. Dat er gezegd is: je moet nu ook vastleggen dat het lidmaatschap van de regering gewoon sluitstuk is van de constitutionele monarchie.

VRAAG:
Zolang je het Koningshuis maar monddood maakt, dan gaat het goed?

RUTTE:
Het Koningshuis is niet monddood. De Koning heeft - een bekende Engelse staatsrechtsgeleerde heeft dat eens gezegd - een aantal onvervreemdbare functies, namelijk het recht om te waarschuwen, het recht om geïnformeerd te worden, het recht om aan te moedigen. Dat zijn belangrijke noties die in het Engels staatsrecht officieus zitten verankerd.

VRAAG:
[onverstaanbaar, red]

RUTTE:
Ik kan nooit inzage geven, dat weet u, in de vertrouwelijkheid van die gesprekken omdat ik namelijk ministeriele verantwoordelijkheid draag. Als ik u iets zo zeggen over wat ik met de huidige Koningin bespreek dan kan zij zich daar bij u niet over verdedigen. Juist ook vanwege artikel 42 van de Grondwet. Daarom is dat zo’n essentieel artikel en bereik je precies het tegenovergestelde van wat mensen als Geert Wilders en Ineke van Gent willen bereiken met hun blijkbaar in wording zijnde conceptgrondwetswijzigingen. Dat vond ik vandaag, ik vond dat ik dat zelf heb geprobeerd dat zo goed mogelijk onder woorden te brengen in de brief uit mei. Ik vond dat Van der Berg vandaag - veel complimenten - dat met veel gezag ook nog eens een keer op papier zette. Dat vond ik ook de grote meerwaarde van het stuk wat de PvdA vandaag naar buiten bracht.

VRAAG:
Toch zijn er steeds meer partijen die concrete plannen lanceren om het Koningshuis te moderniseren. Bent u bereid daaraan mee te werken?

RUTTE:
Ik heb gezegd vorig jaar bij het debat bij begroting 1, Algemene Zaken, dat moderniseren als je niet weet wat je precies wilt ook onherstelbaar verbeteren worden. Je moet er voor oppassen. Het Koningschap is diep verankerd in de Nederlandse samenleving. We moeten natuurlijk altijd open staan voor maatschappelijke impulsen. Maar dat moet niet in de waan van de dag meedeinen. Dus je moet precies weten wat je dan wil. Het Koningschap moderniseert ook. Kijk hoe de huidige Koningin invulling geeft aan die functie, hoe 30 april zich heeft ontwikkeld in de loop van de geschiedenis, Koninginnedag. En ook hoe de verschillende Koningen uit hun karakter invulling geven aan de functie. Dat zijn allemaal moderniseringen die gaande zijn. Van der Berg schetst ook nog een keer wat sinds 1980 allemaal niet veranderd is ten hoven. Dat is dus allemaal prima.

VRAAG:
Moet dit kabinet geen staatsrechtelijke vernieuwingen en veranderingen…

RUTTE:
Ik heb in mei daar een brief over gestuurd op verzoek van de Kamer en mij eigenlijk nog eens een keer in mijn bewoordingen aangesloten bij de visie van Wim Kok uit 2000. Wat ik een uitstekende brief vond. En ook nog eens een keer mijn eigen beelden daar tegenaan gezet. Maar uiteindelijk kwam ik tot dezelfde conclusies. Ik heb er nog aan toegevoegd de voorlichting van de Raad van State over de positie van de… Het openbaar belang, dus wanneer raken zaken van het Koningshuis aan het openbaar belang zodat de ministeriele verantwoordelijkheid geldt. De pendant ervan dat het ook de taak van de minister-president is om te zeggen als iets niet aan het openbaar belang raakt: ho, dit raakt het privédomein van de Koning en de familie en het Koninklijk Huis. En daar dan ook voor te gaan staan. Dat heb ik er eigenlijk aan toegevoegd vanwege die uitstekende voorlichting die de Raad van State had gepubliceerd. Maar u hebt gelijk - het is een lang antwoord voor een korte vraag - nee, wij zijn niet voornemens met voorstellen te komen op dat vlak.

VRAAG:
U zegt: het Koningschap moderniseert, ook als je kijkt naar hoe er invulling aan wordt gegeven op 30 april. Wat is er moderner geworden op 30 april?

RUTTE:
U bent van de jongere generatie, maar ik herinner mij op 30 april dat Dick Passchier ’s morgens verslag deed van het defilé. U kent ongetwijfeld ook de fantastische conference van… - hoe heet hij nou? Nou, heel lang geleden - over het defilé. Hoe heet die nou? Zonneveld, Zonneveld! Ik kijk naar Jansen, die is ook van die tijd. Die herinnert zich dat vast ook nog. Een hele andere tijd natuurlijk dan nu met de manier waarop nu Koninginnedag wordt gevierd. Dus dat verandert. Het Koningschap verandert. Dat is onderhevig aan de stroming van de tijd. Maar wel altijd met een - niet met dit - maar met een geleidelijke aanpassing op de gang van zaken, omdat uiteindelijk het Koningschap wat Van der Berg ook beschrijft een rol heeft in de traditie van het land, eenheid van de natie. Het verschil tussen staat en natie bevestigt en daarmee ook een symbool is van eenheid. Of zoals Joop den Uyl het zo mooi zegt in de serie over Lockheed die pas door de VARA is uitgezonden, vorig jaar oktober, als hij met Koningin Juliana spreekt. Het is allemaal apocrief en ik weet niet of die gesprekken zo hebben plaats gevonden natuurlijk. Maar hij zegt het wel heel mooi, althans die acteur: mevrouw, uw functie is van groot belang omdat die het mogelijk maakt voor de mensen om met een zekere ontspannenheid zich te verhouden tot de regering, omdat men weet dat kritiek op de regering nog niet betekent kritiek op de eenheid van de staat omdat dat de monarch is die dat vertegenwoordigd. In die zin heeft die dubbele functie ook zo’n grote betekenis. Dat is een heel ander stelsel dan het Franse presidentiële stelsel, waar het staatshoofd en de politicus - of het Amerikaanse presidentiële stelsel - samenvallen.

VRAAG:
Ik begrijp dat de advertentietekst voor de nieuwe voorzitter van de Raad van State nog niet helemaal af is, maar die voor de vicevoorzitter van de Raad van State?

RUTTE:
Ja, die komt er. Ja.

VRAAG:
Maar wanneer komt die? Weet u dat al?

RUTTE:
Ik begrijp dat u de advertenties van de personeel, de advertenties in de krant wilt vullen. We zullen kijken of we uw krant daar ook voor kiezen. Maar die komt op enig moment. Zodanig op tijd dat we ook daarna het proces goed kunnen uitlijnen zodat er op tijd een opvolger is.

VRAAG:
Er werd ook gezegd dat een half jaar wel nodig was om in te werken voor die functie. Kan dat iets korter?

RUTTE:
Ik weet niet waar dat half jaar vandaag komt. Er werd altijd gezegd… Zoveel wisselingen op die functie hebben we nu ook weer niet meegemaakt dat daar een soort van gewoonte is ontstaan. Nee.

VRAAG:
U zegt dat u ontzettend enthousiast bent over dat stuk van Van der Berg.

RUTTE:
Mag ik mij eigen woorden kiezen? Ik ben enthousiast over de conclusies ten aanzien van artikel 42 van de Grondwet. En ik ben enthousiast over de eerste drie, vier pagina’s waarin - vind ik - op een hele mooie manier nog eens een keer de rol van de monarchie in het moderne staatsbestel uiteen wordt gezet.

VRAAG:
Maar u bent dus eigenlijk niet enthousiast over één verandering in het voorstel, namelijk wat betreft de Raad van State. U bent wel enthousiast over hetgeen wat zo blijft. Maar dat is niet zozeer iets om enthousiast over te zijn.

RUTTE:
Waarom niet?

VRAAG:
Nou, dat is al zo.

RUTTE:
Ja, maar als allerlei mensen dingen onherstelbaar willen verbeteren, is het toch mooi als iemand - een voice of reason - er is die zegt: het is onverstandig om die en die reden. Dan kan ik er toch enthousiast over zijn?

VRAAG:
Ik zat eigenlijk meer te denken dat als er één ding is waar u niet enthousiast over is en één ding dat hetzelfde blijft, en één ding die rol in de formatie is waar u niet over gaat, dat dat misschien het gene is wat u zo enthousiast maakt. Maar is dus een verkeerde conclusie?

RUTTE:
Die conclusie kunt u niet trekken. Nee.

VRAAG:
Nog een vraag over Griekenland. De situatie wordt eigenlijk alleen maar slechter. Nu zijn er mensen die zeggen: je kunt eigenlijk helemaal niet meer zo lang wachten met dat noodpakket. Hoe kijkt u daar tegenaan?

RUTTE:
Er is 21 juli een tweede Griekenland-pakket vastgesteld in de Europese Raad. Daar wordt op dit moment over gesproken om dat helemaal ook goed uit te kunnen voeren. Helemaal goed in te kunnen voeren. Er is een bestaand pakket voor het Griekenland, het eerste pakket wat een tranche is tot uitkering komt. Wat nu zaak is, is natuurlijk zo snel mogelijk, maar daar ga ik niet in mijn eentje over. Dat doen we met de zeventien. En het is ook ingewikkeld natuurlijk altijd. Want er zit ook veel techniek in, veel dingen die moeten worden uitgezocht. U weet dat de Duitsers en Nederlanders voor elkaar hebben gekregen een behoorlijke betrokkenheid van de private sector. Dat is ook ingewikkeld om dat goed vorm te geven. Zo snel mogelijk, maar het kan niet overnight. Het kan niet in een dag.

VRAAG:
Maar het ligt nog wel op schema?

RUTTE:
Ja, we hebben afgesproken om zo snel mogelijk - en dan moet je dus denken aan september, oktober - dat hele pakket rond te hebben. Maar we hebben… Er wordt hard aan gewerkt, maar ik kan… U plakt het nu op de oplopende spreads van de Griekse rente begrijp ik.

VRAAG:
Bijvoorbeeld ook de situatie van de Griekse banken.

RUTTE:
Dat begrijp ik. Als ik daar nu commentaar op ga leveren, dat draagt niet bij aan de verbetering van de situatie in Griekenland. Dus laat ik gewoon iets zeggen over de pakketten waaraan gewerkt wordt, het tweede noodpakket. Er wordt door heel veel deskundige mensen op een hele verstandige manier aan gewerkt. Maar het is heel ingewikkeld. Dat heeft tijd nodig.

VISCHJAGER:
U heeft de vorige keer gezegd: het lijkt me leuk, maar eerst oefenen. Daar heeft het CDA van gemaakt: over de cijfers. Toen heeft hij daar dus ook commentaar op geleverd. Maar waar heeft u het oorspronkelijk over gezegd: over de muziek.

RUTTE:
Zeker.

VISCHJAGER:
Nu zou ik graag van u willen weten: wat heeft u nu gestudeerd? Want ik kwam in de vakantie met het verkeerde stuk volgens u. Dus zou u willen opschrijven hoe u dat nu oplost?

RUTTE:
Oké, ja.