Ontvangst rapport CBS

Toespraak minister De Jager bij ontvangst rapport CBS: De Nederlandse economie

Dames en heren,

‘De Nederlandse economie 2010’.
Niet alleen de omvang, maar ook de titel van dit boek van het CBS doet sterk denken aan een geschiedenisboek. Want op de een of andere manier lijkt 2010, het jaar waarin ik van staatssecretaris minister van Financiën werd, al heel lang geleden. Kredietcrisis, financiële crisis, eurocrisis; het vertrouwen in de financiële markten herstellen en de overheidsfinanciën houdbaar maken en houden. Dat is rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan, zoals Herman van Veen ooit zong.

Over krap twee weken presenteer ik de Miljoenennota voor 2012, want regeren blijft vooruitzien. Maar dat kan alleen goed en weloverwogen gebeuren als je weet hoe het was en hoe het is. Daarom ben ik blij met uw uitnodiging om vandaag dit rapport in ontvangst te nemen: een rapport dat zeker geen geschiedenisboek is maar juist een ‘work in progress’. De cijfers van 2009 zijn immers nog maar net van ‘voorlopig’ naar ‘nader voorlopig’ gegaan en 2010 zijn alleen nog voorlopige cijfers: in de wereld van de statistiek kan het niet actueler….

Over bijstellingen gesproken, eind juni zijn de jaarcijfers herzien. Daaruit bleek dat de economie is 2009 niet met bijna 4 procent is gekrompen, maar met 3,5 procent. Daarmee is dus de recordkrimp die zelfs de krimp van 1931 overtrof, uit de boeken verdwenen. Dat is zeker een opsteker! Ik weet dat er in de wereld van de statistiek altijd sprake is van een afruil tussen tijdigheid en nauwkeurigheid. Maar ik vroeg me toch af wat er achter deze vrij forse bijstelling zit.

Wat ik als geboren en getogen Zeeuw ook mooi vond om te lezen was dat Zeeland de crisis relatief goed heeft weten te doorstaan,met een werkloosheid die het laagst is in Nederland. Opvallende cijfers, net als het feit dat de werkloosheid in deze provincie ten opzichte van 2008 maar met 0,5 procentpunt is opgelopen. Volgens de Nederlandse CBS-definitie dan. Dat moet ik er nu wel steeds bijzeggen. 

Uw rapport bestaat ruwweg uit twee delen. Eerst een algemeen deel waarin u de ontwikkelingen in de Nederlandse economie in samenhang weergeeft. En daarnaast een meer thematisch deel waarin sommige onderwerpen dieper en meer analyserend worden uitgewerkt. Een ‘vrije oefening’ die ik zeker met belangstelling zal lezen.

Maar ik ben in ieder geval erg te spreken over het eerste deel: zeer volledig en zeer helder geschreven, op basis van het beste cijfermateriaal. Dit deel is voor mij belangrijk omdat het een scherp inzicht geeft in de ontwikkelingen in de Nederlandse economie. Deze cijfers helpen politiek en bestuur om bestaande trends inzichtelijk te maken voordat er weer nieuwe trends worden ingezet. Deze cijfers helpen politiek en bestuur om de werkelijkheid te zien zoals zij is, niet zoals wij zouden willen dat zij is. Kortom: het CBS drukt ons met de neus op de feiten, en daar worden beleidsbeslissingen alleen maar beter van. 

Ik vind het bijvoorbeeld heel sterk dat het CBS consequent scherp maakt hoe belangrijk buitenlandse ontwikkelingen zijn voor de Nederlandse economie. Juist onze open economie profiteert van een groeiende wereldeconomie, van opkomende economieën, van stabiele groei in het eurogebied. Natuurlijk is dat niet altijd een makkelijk verhaal, maar ik moet als bewindspersoon, als minister van Financiën, juist in emotionele situaties, feiten van fictie blijven onderscheiden. En daarbij vooral het belang van het buitenland blijven benadrukken. Een simpele tabel die laat zien dat de groeibijdrage van de uitvoer verreweg het belangrijkste is, is dan heel welkom.

Ook wil ik hier de Internationaliseringsmonitor van het CBS noemen. Net als het rapport ‘De Nederlandse Economie’ is dit een zeer goede, zeer nuttige CBS-publicatie, die bijdraagt aan beleidsverbetering. We kunnen immers niet vaak genoeg benadrukken dat Nederlandse exporteurs hun marktaandeel in de wereldeconomie goed weten te behouden. En dat dit aandeel drie keer zo groot is dan het Nederlandse aandeel van de wereldproductie: 4,5 procent versus 1,5 procent.

Wat we overigens ook vaker en beter zouden kunnen vertellen is dat onze arbeidsmarkt mobieler is dan men op het eerste gezicht zou denken. We worden vaak op het verkeerde been gezet door statisch aandoende werkloosheidscijfers in de kop van pers- en krantenberichten. Ik denk dat het goed is om ook zo nu en dan eens te laten zien hoe groot de doorstroom is, welk percentage van het werkloosheidsbestand in een bepaalde periode is vernieuwd. 

Wat uw rapport ook goed laat zien is dat er nog heel wat werk aan de winkel is. Op Prinsjesdag zal ik daar ook nog het nodige over zeggen, maar het is overduidelijk dat dit kabinet, dat werkgevers en werknemers, dat wij allemaal, zullen moeten hollen om niet stil te blijven staan.

Maar voor vandaag: wij kunnen onszelf in Nederland rijk en gelukkig prijzen met zo’n consciëntieus instituut als het CBS. De recente ontwikkelingen op het Europese toneel laten zien dat dit in andere landen wel eens anders is, en welke gevolgen dit kan hebben voor de financiële stabiliteit. Een waarheid als een echte Hollandse koe is daarom volgens mij: zonder goede macro-economische statistieken geen degelijk beleid,
zonder degelijk beleid geen solide overheidsfinanciën.

De Engelse statisticus Karl Pearson zei ooit: “Statistiek is de grammatica van de wetenschap.” Ik zou daar van willen maken: “Statistiek is de wetenschap van de overheidsfinanciën.”