Vervolging van zware delicten moet altijd mogelijk zijn

Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie heeft een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend om de verjaring af te schaffen van misdrijven waar een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer op staat. Dat geldt eveneens voor ernstige zedenmisdrijven met kinderen. Nu verjaren alleen de misdrijven met levenslange gevangenisstraf niet.

Verder wordt de verjaringstermijn verlengd van misdrijven met een gevangenisstraf van acht jaar of meer. Die termijn wordt 20 jaar in plaats van de huidige 12 jaar. Hieronder vallen onder meer zware mishandeling en diefstal met geweld.

De maatregelen vloeien voort uit het regeerakkoord. Opstelten vindt het gerechtvaardigd de verjaringstermijn voor zware delicten af te schaffen. De maatschappelijke behoefte om daders te straffen blijft ook na zeer lange tijd nog bestaan, zeker bij slachtoffers en nabestaanden. Bovendien raken deze misdrijven ook in brede zin het vertrouwen in de rechtsorde en de veiligheidsbeleving van burgers. Genoegdoening van slachtoffers moet zwaarder wegen dan het argument dat er op enig moment definitief een streep onder de zaak wordt gezet.

Daar komt bij dat moderne opsporingsmiddelen als DNA-onderzoek het mogelijk maken om ook na langere tijd bewijs te vergaren en misdrijven op te lossen. Ook zijn er ernstige misdrijven die pas veel later bekend worden, seksueel misbruik tegen kinderen illustreert dat. Met de nieuwe regeling kunnen jeugdige slachtoffers daarvan ook op latere leeftijd trachten genoegdoening te krijgen voor het leed dat hun is aangedaan.