Andere rolverdeling tussen burger en overheid

Met het realiseren van een compacte, slagvaardige en dienstverlenende overheid, een streng en rechtvaardig asiel- en immigratie­­beleid en een heroriëntatie op het woon- en leef­omgevings­beleid leveren de ministers van Binnen­landse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Immigratie en Asiel hun aandeel om Nederland te vernieuwen en te versterken.

Een andere rolverdeling tussen burger en overheid loopt als een rode draad door het kabinetsbeleid. De overheid wil het zelforganiserend en probleemoplossend vermogen van mensen versterken. Het gaat erom dat het initiatief wordt genomen door burgers, bedrijven en instellingen die zelf de problemen aanpakken waarmee ze worden geconfronteerd.

1. Een compacte, slagvaardige en dienstverlenende overheid

In 2012 worden stappen gezet op weg naar een compacte overheid. Er komen minder bestuurders, minder regels, minder ambtenaren en besparingen op de overheid.

Dat gebeurt allereerst door een doelmatiger taakverdeling in het openbaar bestuur. Taken als jeugdzorg, de begeleiding uit de AWBZ en de nieuwe regeling Werken naar Vermogen worden gedecentraliseerd naar gemeenten. Provincies krijgen meer taken op het gebied van het regionaal economisch beleid, natuur, ruimtelijke ordening en verkeer en vervoer. Waterschappen gaan zelf investeren in primaire waterkeringen. Om de economische positie van de Randstad te behouden en versterken, ondersteunt het kabinet de ontwikkelingen in de vleugels van de Randstad naar een meer samenhangend bestuur. Meer samen­hang (en eventueel samengaan) is nodig van de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland.

Ook op andere manieren wordt in 2012 gewerkt aan een compactere overheid:

  • De bedrijfsvoering van de overheid wordt slimmer ingericht. Bij het rijk worden inkoop, P&O-taken, huisvesting en facilitaire dienstverlening gebundeld.
  • Alle overheden gaan gebruik maken van dezelfde basisregistraties, waardoor men niet meer iedere keer zijn persoonlijke gegevens hoeft in te vullen.
  • De regeldruk wordt verminderd door de geldigheidsduur van het paspoort te verlengen van vijf naar tien jaar.
  • Door de bezuinigingen zal het aantal ambtenaren flink afnemen. Boventallige werknemers gaan zo veel mogelijk ‘van werk naar werk’.
  • Ook BZK zelf wordt kleiner. De taakstelling van BZK heeft personele consequenties voor alle organisatieonderdelen. Verder snijdt BZK in zijn bedrijfs­voering.

2. Een streng en rechtvaardig asiel- en immigratiebeleid

Het kabinet blijft bescherming bieden aan mensen die in hun eigen land worden vervolgd. Voor migranten die om anderen redenen naar Nederland willen komen, geldt een selectief toelatingsbeleid. Illegale migratie en illegaal verblijf worden ontmoedigd; illegaal verblijf wordt  strafbaar gesteld als overtreding. De komst van migranten die de Nederlandse kenniseconomie versterken wordt gestimuleerd, migratie van mensen met weinig perspectief juist beperkt. Nederland heeft een open oog voor de kansen van migratie, maar ziet ook de consequenties. Uitgangspunt is dat toegang tot Nederland er alleen is voor wie wil en kan meedoen. Nieuwkomers moeten in staat worden gesteld succesvol te integreren. Dat betekent dat zij de Nederlandse taal spreken, zelfstandig wonen, in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien en zich aan de regels houden.

  • Voor gezinsmigratie wil het kabinet de eisen verhogen. Partners moeten gehuwd zijn of geregistreerd partner. Er gaat een wachttijd gelden en de vereiste termijn voor voortgezet verblijf gaat van drie naar vijf jaar.
  • Voor andere maatregelen is aanscherping van de Europese regels nodig. Het gaat om de verhoging van de leeftijd, aanscherping van de inkomenseis, eisen stellen aan het niveau van opleiding en uitsluiting van mensen die zijn veroordeeld voor geweldsdelicten.
  • Goede handhaving van het immigratie- en asielbeleid begint bij de buiten­grenzen. Het kabinet gaat het grenstoezicht intensiveren door invoering van biometrie en de verdere ontwikkeling van reizigersinformatiesystemen. Doel is de doorstroming van reizigers te versnellen en het zicht op criminaliteit, terrorisme, illegale immigratie en mensenhandel te verbeteren.
  • Het Vreemdelingenbesluit wordt aangepast om vreemdelingen die hier recht­matig verblijven, maar strafrechtelijk zijn veroordeeld, eerder Nederland uit te zetten. De zogeheten “glijdende schaal” wordt aangepast.

In het asielbeleid staan strenge snelle duidelijke en zorgvuldige procedures centraal. Procedures worden korter en het stapelen van steeds nieuwe procedures wordt tegen­gegaan. Dat is in het belang van de vreemdeling zelf en in het belang van de samenleving; het draagt bij aan het maatschappelijk draagvlak voor het toelaten van vluchtelingen en immigranten.

De wetgeving daarvoor gaat begin 2012 naar de Tweede Kamer. Het categoriale beschermingbeleid wordt beëindigd. Bij onterecht beroep op bescherming moet de vreemdeling Nederland verlaten. Uitgangspunt is dat hij of zij vrijwillig vertrekt, dit wordt maximaal gestimuleerd. Vertrekt hij niet, dan volgt gedwongen vertrek. Als iemand mag blijven, dan volgt zo snel mogelijk huisvesting in een gemeente.

3. Herzien van beleid gericht op integratie, wonen en leefomgeving

Het kabinet heeft de overtuiging dat iedereen in Nederland zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar bestaan en het samenleven met anderen. Daarom wordt een aantal maatregelen in gang gezet:

  • Mensen gaan zelf hun inburgering betalen. Een sociaal leenstelsel dient als vangnet voor wie niet in staat is zijn opleiding te betalen. Het nieuwe inburgeringstelsel betekent een afbouw van het budget aan gemeenten voor inburgering naar € 160 miljoen in 2012, 98 miljoen in 2013 en 0 in 2014.
  • Het kabinet beëindigt op termijn het specifieke integratiebeleid. In 2012 wordt de aanpak van Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse probleem­jongeren beëindigd.
  • Integratie­subsidies worden afgebouwd. Zo wordt de subsidie voor de samen­werkings­verbanden in het Landelijk Overleg Minderheden (in 2011 in totaal € 3,2 miljoen) per 1 januari 2015 stopgezet. De Wet Overleg Minderheden wordt ingetrokken.

Verder werkt het kabinet aan:

  • Een verbod op gelaatsbedekkende kleding in de openbare ruimte.
  • Aanvullende eisen voor het verkrijgen en ontnemen van het Nederlanderschap bij zware misdrijven.
  • Een agenda 'hedendaags burgerschap'; die wordt gemaakt met gemeenten, maatschappelijke organisaties en burgers

Het kabinet gaat de werking van de woningmarkt verbeteren. Dat verbetert de doorstroming en gaat 'scheefwonen' tegen:

  • Tegen de achtergrond van de stagnerende woningmarkt is de overdrachts­belasting tot 1 juli 2012 verlaagd van 6 naar 2%.
  • Het kabinet komt met voorstellen waarin huurders bij een woningbouw­corporatie het recht krijgen om hun woning tegen een redelijke prijs te kopen.
  • Voor huishoudens met een inkomen vanaf € 43.000 wordt vanaf 1 juli 2012 een extra huurverhoging van maximaal 5% per jaar toegestaan.
  • Zelfstandige woningen die vallen onder het Woningwaarderingsstelsel krijgen in schaarstegebieden maximaal 25 basispunten extra.
  • Corporaties moeten de kerntaken die zij met staatssteun verrichten, scheiden van andere initiatieven zodat er geen oneerlijke concurrentie is. Een nieuwe woningwet stimuleert een compacte sector en een steviger toezicht.
  • Op 1 januari 2012 wordt het nieuwe Bouwbesluit van kracht. Later dit jaar presenteert het kabinet zijn fundamentele bezinning op de bouwregelgeving.

De woonomgeving is een zaak van bewoners zelf, samen met gemeenten, woningbouw­corporaties, maatschappelijke instellingen en bedrijfsleven. Het ministerie van BZK onder­steunt deze partijen met kennis en kunde.

De bouwsector is door de economische crisis zwaar geraakt. Door innovatie en kosten­reductie kan de sector uiteindelijk sterker uit de crisis komen. Hier ligt een belangrijke uitdaging voor de sector zelf. Het kabinet gaat de investerings­condities op de bouw- en woningmarkt stimuleren. Daarmee krijgt ook het 'verdienvermogen' van de Nederlandse economie een belangrijke zet. Gezamenlijk met de bouwsector, overheden en kennis­instellingen wordt een investerings- en innovatieagenda gemaakt. De minister van BZK zet, samen met andere departementen, in op een programma om de investeringscondities voor de bouw te verbeteren.

Koninkrijksrelaties

De inzet van het kabinet voor de koninkrijksrelaties staat volgend jaar in het teken van de praktische invulling van de afspraken die voortkomen uit de nieuwe staatkundige structuur van het Koninkrijk. Curaçao en Sint Maarten zijn per 10 oktober 2010 autonome landen binnen het Koninkrijk geworden. Nederland ondersteunt de nieuwe landen bij een aantal van de uitdagingen waar ze voor staan, bijvoorbeeld het uitvoeren van de plannen van aanpak ter versterking van verschillende onderdelen van hun overheidsorganisaties. Ook ondersteunt Nederland de Kustwacht en andere onderdelen van de rechtshandhavingsketen. Met de totstand­koming van de nieuwe staatkundige structuur is afgesproken dat het samenwerkings­beleid tussen Nederland en de autonome landen van het Koninkrijk afgebouwd zal worden. In 2012 zullen de laatste stortingen plaats vinden ten gunste van de landen. Bepalend voor de samenwerkingsrelatie daarna is de aanwezigheid van Nederland in de regio in de vorm van Bonaire, Saba en Sint Eustatius, die sinds 10 oktober 2010 samen Caribisch Nederland vormen.