Studiedag naar aanleiding van de documentaire 'Tony - een observatie in het Pieter Baan Centrum'

Toespraak van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie in de Stadsschouwburg in Utrecht tijdens een studiedag van het Nederlands Filmfestival naar aanleiding van de documentaire 'Tony - een observatie in het Pieter Baan Centrum'.

Dames en heren,

Het gebeurt u niet alle dagen, dat u op het Nederlands Filmfestival wordt toegesproken door een bewindspersoon. En als dat dan ook nog de staatssecretaris van Veiligheid & Justitie is, mogen we wel helemaal van een unicum spreken. Maar we hebben hier vandaag dan ook te maken met een bijzondere film, de documentaire “Tony - een observatie in het Pieter Baan Centrum”.

Waarom deze documentaire? Daar gaat een stukje geschiedenis aan vooraf. In 2006 werd besloten tot een fusie tussen de Forensisch Psychiatrische Dienst en het Pieter Baan Centrum, hier in Utrecht. Dit samengaan leidde tot een nieuwe organisatie, het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie. Die fusie ging gepaard met een aantal goede voornemens. Een daarvan was de wens om het werk van dit instituut veel transparanter naar buiten te brengen. Om te vertellen en te laten zien wat hier gebeurt.

Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Al vrij snel waren er plannen voor een documentaire over het Pieter Baan Centrum, de film die u hier zo meteen gaat zien. Er werden contacten gelegd met regisseur Ditteke Mensink, die daar wel oren naar had. Wat zij op dat moment niet kon vermoeden, was dat het voorbereidingstraject uiteindelijk liefst vijf jaar in beslag zou nemen. Dat had verschillende redenen - ondermeer het feit dat zorgvuldigheid en integriteit zeer hoog in het vaandel stonden en dat er heel veel verschillende partijen bij de totstandkoming van de documentaire waren betrokken. Niet alleen het NIFP zelf en zijn medewerkers, maar ook het Openbaar Ministerie, de rechter-commissaris, de advocaat en natuurlijk de verdachte… Al die partijen moesten bereid zijn om mee te werken. Ook was er uiteraard veel aandacht voor de betrokken slachtoffers en het verloop van het strafproces. Maar in de zomer van 2010 was het dan toch zover: Ditteke Mensink en haar team konden gaan draaien!

Wat volgde was een bijzonder intense periode, zowel voor het onderzoeksteam als voor de filmploeg die bijna dagelijks in het centrum aanwezig was. Persoonlijk moet ik er niet aan denken om zeven weken lang, bij iedere handeling die ik doe een camera voor, achter of naast me te hebben staan. Ik wil dan ook een groot compliment overbrengen aan de leden van het team, dat ze deze bijzondere vorm van stalking zeven weken lang hebben volgehouden!

Dames en heren, wat u zo meteen gaat zien, is een film die met groot respect voor de medewerkers is gemaakt. Ditteke Mensink is er knap in geslaagd om met deze film de tweespalt zichtbaar te maken waarin de klinisch onderzoeker pro justitia zich bevindt: een soort spagaat tussen behandelen en beoordelen. Aan de ene kant ben je opgeleid als medicus om mensen te helpen en te behandelen. Maar aan de andere kant is je opdracht om die persoon op een juiste wijze te beoordelen. De informatie die je uit de observaties krijgt, is niet bedoeld om een behandelrelatie op te bouwen, maar om de rechter van advies te dienen. Zo uitgeschreven, druist dat bijna tegen alle beginselen van medische wetenschap in.

Dit interne dilemma komt ook indringend over op de kijker. Het lijkt zo makkelijk, voor een buitenstaander, om te zeggen: iedere psychiater kan dit werk doen. Hoe kan het nou dat er een tekort is aan capabele psychiaters en psychologen die emotioneel in staat zijn om dit werk te doen? Dat moet toch zó op te lossen zijn? Mensen die zo makkelijk zulke dingen roepen, raad ik aan deze documentaire te bekijken. Wat de film volgens mij heel goed duidelijk maakt, is dat rapporteren als pro justitia deskundige een specialisatie is, die niet voor iedereen is weggelegd. Dat het werken met mensen die gruwelijke dingen op hun geweten hebben en die ervan overtuigd zijn dat hén niets mankeert, iets is wat je moet kunnen én moet aankunnen.

“Tony” geeft een blik op het voortraject van een mogelijke TBS-behandeling. De zorgvuldigheid van dat voortraject is dus essentieel voor de behandeling die daar - als de rechter daartoe besluit - op gaat volgen. En daarmee levert ook dat voortraject uiteindelijk dus een belangrijke bijdrage aan dat veiliger Nederland, waar we met z’n allen hard aan werken. Thema’s die in het middaggedeelte van deze studiedag aan de orde komen - zoals de publieke opinie, de mogelijkheden tot behandeling en de duur van die behandeling - hangen daar allemaal mee samen. Samen leveren ze voldoende stof voor een interessante discussie, waarvan het goed is om deze met elkaar te voeren - te blijven voeren.

Ik wil bij deze wel een voorzet geven voor die discussie. Zelf ben ik ervan overtuigd dat TBS nodig is en blijft. Daar is mijn beleid op gestoeld en daar is ook voldoende steun en draagvlak voor. Dat wil ik graag behouden. Voorwaarde is daarbij dat we blijven investeren in en sleutelen aan een verantwoorde uitvoering.