Persconferentie Rutte na ministerraad 14 oktober 2011

De volledige persconferentie is te vinden op het YouTube-kanaal van de Rijksoverheid.

RUTTE
Vandaag precies één jaar geleden zijn we begonnen. Toen stond deze ministersploeg op de trappen van Huis ten Bosch. Er is in de media al heel veel over te doen geweest de afgelopen tijd moet ik zeggen en nu ben ik zelf niet zo van de afdeling terugblikken, maar ik dacht misschien - bij gebrek aan ander nieuws - is het goed om dat hier nu toch eens even te gaan doen. We hebben vandaag in de ministerraad geen taart besteld kan ik u melden, zelfs geen gevulde koeken. Dat doen we graag aan het einde in 2015 als we aan de finish staan. Maar ik wil toch wel in een paar woorden iets zeggen over dat eerste jaar en ik hoop u daar ook een plezier mee te doen. Wat mij betreft is het belangrijkste dat we vanaf dag één heel hard aan de slag zijn gegaan. Gewoon hard zijn gaan werken, de agenda hebben opgepakt van wat we beloofd hebben. En we hebben bij de aanvang eigenlijk drie beloftes gedaan. We hebben gezegd in de eerste plaats willen we een kabinet zijn dat de staatsfinanciën op orde brengt. In de tweede plaats willen we ervoor zorgen dat de economische groei in Nederland weer op gang komt. Daarvoor is het ook noodzakelijk om de overheid kleiner te maken. Ten derde, we willen Nederland sterker uit de crisis laten komen en daar hoort ook bij dat je ervoor zorgt dat afspraak weer afspraak is. Grenzen stellen en grenzen handhaven. Dus ook allerlei maatregelen op het terrein van veiligheid en migratie. Ik moet zeggen dat alle ministers en staatssecretarissen met veel enthousiasme en energie aan de slag zijn gegaan. Iedereen is hard bezig om van het eigen beleidsterrein een succes te maken. Alle voorstellen komen inmiddels goed door en de sfeer onderling is goed. Wat mij betreft geldt dan dat resultaten ook niet kunnen uitblijven.
Zo moet ik vaststellen dat bij de eerste Algemene Politieke Beschouwingen van dit kabinet de begroting gelukkig vrijwel ongeschonden door de Tweede Kamer is gekomen. Er is steun voor de andere bezuinigingsvoorstellen die we tot nu toe hebben ingediend.
Er ligt een pensioenakkoord waarmee we ook de oudedagsvoorziening ook voor de toekomst gegarandeerd hebben, terwijl we tegelijkertijd belangrijke besparingen oplopend tot 4 miljard structureel binnenhalen. Ik stel dan ook vast dat als het gaat om het huishoudboekje op orde brengen we behoorlijk op koers liggen.

Ook op het tweede onderdeel, het versterken van het groeivermogen, zijn veel initiatieven genomen. Bijvoorbeeld om meer ruimte te geven aan ondernemerschap. We hebben de topsectoren geïntroduceerd. Maxime Verhagen is nog vorige week bevallen van de green deals. En we werken aan een kleine, krachtige en dienstverlenende overheid, een overheid die zich alleen richt op haar kerntaken, die ruimte laat voor initiatieven van anderen en die niet in de weg zit als je een bedrijf wilt starten, die niet betuttelend is als je een bepaalde manier kiest om je leven in te richten. Wij zijn ook zelf begonnen met die kleine overheid. Minder ministers, minder ambtenaren, minder overheidsgebouwen. En u weet dat er de komende jaren een aantal grote gezichtsbepalende gebouwen leeg komen te staan, zoals het ministerie van Verkeer en Waterstaat, het ministerie van Sociale Zaken en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Die gebouwen zullen leegvallen en we gaan zoeken naar een andere bestemming.

En ook op het derde onderdeel, grenzen stellen en grenzen handhaven, zijn de collega’s Opstelten en Teeven, maar ook anderen, bezig met een hele lijst aan maatregelen variërend van grootschalige hervormingen zoals de invoering van de nationale politie tot kleinere maatregelen die in de praktijk het ongenoegen van mensen kunnen wegnemen, zoals het afschaffen van de bonnenquota en de hardere aanpak van hardrijders in woonwijken. Maar toch ben ik er vooral blij om na een jaar vast te kunnen stellen dat veel van de voorstellen van het kabinet een breed draagvlak hebben en dat is voor een minderheidskabinet op zichzelf natuurlijk geen vanzelfsprekendheid.
U weet, voor vier beleidsterreinen hebben wij steun van de gedoogpartner, van de PVV. Het gaat om immigratie, veiligheid, ouderenzorg en de financiën en met de gedoogpartner werken we op al die terreinen goed samen. Maar op alle andere terreinen moeten we gewoon in de Kamer zoeken naar meerderheden en dat is niet alleen maar een rekensommetje maken om te kijken of je aan zo’n meerderheid komt. Dat heeft er ook mee te maken dat je probeert rekening te houden wat er bij die andere partijen leeft, hoe ze aankijken tegen die voorstellen en uiteindelijk dus ook gewoon compromissen sluiten, bereid zijn zowel wij als de partijen die steun willen geven, om over de eigen schaduw heen te springen. En mag ik hier uitspreken dat ik veel waardering heb voor oppositiepartijen die bereid zijn om steun te geven aan plannen van het kabinet, zodat we ook moeilijke besluiten kunnen nemen. Bijvoorbeeld maatregelen voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Het pensioenakkoord, de missie naar Kunduz en de brede steun in de Kamer voor de aanpak van de grote problemen in de eurozone.
Over de eurozone gesproken, inmiddels weten we dat de problemen zich niet tot Nederland beperken. Er zijn grote problemen in de eurozone. Onze inzet daarbij is strikte handhaving en naleving van het stabiliteits- en groeipact, onder meer door een aparte eurocommissaris aan te stellen waarvoor gelukkig ook steeds meer steun komt. Maar het gaat niet alleen om de S van stabiliteit, het gaat ook in Europa om de G van groei. Hoe zorg je ervoor dat Europa niet managing in decline, het proberen zo goed mogelijk de eurocrisis op te lossen zodat je ook weer groei krijgt en daarom heb ik onlangs voorstellen gedaan samen met mijn collega’s van Finland en Zweden om die groeiagenda in Europa weer op gang te brengen.

Concluderend, het is niet het moment voor taart. Het is ook niet het moment om achterover te leunen, maar als ik de tussenbalans opmaak, dan is mijn conclusie: we zijn goed uit de startblokken gekomen, maar we zijn er nog lang niet. We moeten het tempo erin houden en in de huidige onzekere tijden is het van belang om koersvast te blijven, het oog te blijven houden op de doelen die we als kabinet nastreven en daarom was het vandaag in de ministerraad ook gewoon business as usual. We hebben maatregelen aangekondigd, Kamerbrieven geschreven, kabinetsstandpunten aangenomen en ik ben volgende week drie dagen op pad naar Rusland om daar met zeventig bedrijven, een aantal CEO’s van grote ondernemingen, samen met collega Schultz van Infrastructuur en Milieu om ervoor te zorgen daar dat we de belangen van het bedrijfsleven in Rusland goed kunnen vertegenwoordigen. Dat is vanuit economisch perspectief gewoon een ontzettend belangrijke reis, maar het is ook een goede manier om dat belangrijke punt van dit kabinet, de groeimachine aanzetten, ook zichtbaar te maken omdat we nu eenmaal voor een heel belangrijk deel onze boterham verdienen niet in Nederland, maar juist ook in het buitenland. We zijn een exporterend land en Rusland is voor Nederland een heel belangrijke economische partner.

Tot slot nog een ander punt. Begin volgende week start de procedure voor de nieuwe vicepresident van de Raad van State. We hebben eerder afgesproken de vacature te melden in de Staatscourant. Zoals bekend zal de huidige vicepresident, Herman Tjeenk Willink, vanwege het bereiken van 70-jarige leeftijd zijn ambt per 1 februari aanstaande neerleggen. De ministerraad heeft besloten om de verantwoordelijkheid voor de benoeming van de nieuwe vicepresident volledig te beleggen bij de minister van Veiligheid en Justitie. Hij is de medeondertekenaar van de wet op de Raad van State en gezien zijn leeftijd is een eigen kandidatuur van deze man niet waarschijnlijk. De heer Opstelten zou sowieso volgens de wet op de Raad van State bij de procedure betrokken zijn geweest. Het is in het verleden voorgekomen dat ministers voor dit ambt in aanmerking kwamen en nu de procedure binnenkort start, zal ook voor zittende bewindslieden het deze keer kunnen gelden en daarom hebben we gekozen voor een verantwoordelijkheidsdeling die geen belemmeringen opwerpt.