Bekrachtiging Bestuursovereenkomst Jeugd en Alcohol

Toespraak door minister Opstelten tbv bekrachtiging Bestuursovereenkomst Jeugd en Alcohol Tijdens Zeeuwse manifestatie 'Laat ze niet (ver)zuipen!’ Terneuzen, Scheldetheater, 7 november 2011.

Dames en heren,

Het is voor mij altijd een genoegen om in het mooie Zeeland te zijn. Afgelopen zomer was ik hier ook al, op een prachtige zonnige augustusdag – een van de weinige overigens, in die periode. Ik sprak toen met een aantal jongeren die vakantie aan het vieren waren op een camping in Renesse. Ze leken zich uitstekend te vermaken en zaten gemoedelijk en met een biertje in de hand van de zon te genieten.

Diezelfde dag sprak ik ook met medewerkers van de gemeente Renesse en van de politie. Mensen met hart voor de zaak, die zich inzetten om het uitgaansleven in het stadje in goede banen te leiden. Ze vertelden mij hoe zij tijdens de drukke zomermaanden veel te kampen hebben met overlast, vernielingen en agressie. Één ding werd me al snel duidelijk: het is niet voor niet voor niets dat de Zeeuwse gemeenten de handen ineen hebben geslagen.

Die dag hebben we spijkers met koppen geslagen. Ik kreeg dan ook meteen een uitnodiging mee voor deze manifestatie in november: Laat ze niet (ver)zuipen. Een fascinerende titel. Het lijkt een wat populaire vertaling van de stoere Latijnse spreuk onder het Wapen van Zeeland: Luctor et emergo. Een spreuk die, zoals u natuurlijk allemaal weet, refereert aan de eeuwenlange strijd - gemeenschappelijke strijd - van de Zeeuwen tegen het water. Laat ze niet (ver)zuipen is de naam van het programma, waarmee u in Zeeland opnieuw gemeenschappelijk de strijd aanbindt met een vloeistof: alcohol.

Het siert u dat het u gelukt is om met alle gemeenten in de provincie tot een gezamenlijke aanpak te komen. Ik weet dat zo’n gezamenlijke aanpak niet op alle terreinen mogelijk is – laat staan dat zoiets gemakkelijk zou zijn. Gelukkig vindt u met z’n allen de problematiek van Jeugd en Alcohol zo belangrijk, dat u in dit geval wel de handen stevig ineen hebt geslagen.

Bij de aanpak van veiligheidsvraagstukken acht ik bestuurlijke samenwerking essentieel. Ik verwacht dan ook dat gemeenten elkaar op dit terrein steeds vaker zullen gaan opzoeken - én vinden. Met als uiteindelijk resultaat: een veiliger Nederland.

De aanpak van alcoholgebruik onder jongeren, het onderwerp van vandaag, lijkt me een goed voorbeeld om deze stelling mee te illustreren. Het kan niet zo zijn dat dit enkel en alleen een zaak is van de politie. Of van de GGD. Of van de horeca, de ouders of de jeugd zelf. Zeker, ze hebben allemaal een eigen rol en verantwoordelijkheid op dit terrein. Maar geen van hen kan dit complexe vraagstuk alleen oplossen en geen van deze partijen is in staat om de anderen aan zich te binden. De gemeente kan dat wél. Zij heeft in dit geheel een belangrijke regierol. Bestuurlijke daadkracht is daarbij essentieel.

Willen we komen tot een echt effectieve aanpak van overmatig alcoholgebruik onder jongeren, dan zullen gemeenten ook goed moeten samenwerken met het Rijk. Vanuit mijn rol als minister van Veiligheid en Justitie, lever ik daar graag mijn bijdrage aan. Een van de redenen waarom ik vandaag hierheen ben gekomen dan ook de verlenging van de bestuursovereenkomst Jeugd en Alcohol, die mijn ministerie vorig jaar heeft afgesloten met alle Zeeuwse gemeenten en met de Provincie Zeeland. Ik kom daar zo meteen op terug.

De Rijksoverheid staat u ook op andere manieren bij – bijvoorbeeld door te zorgen dat u de beschikking krijgt over de juiste instrumenten. Zoals u wellicht weet heeft de Tweede Kamer vlak voor de zomer een voorstel aangenomen tot wijziging van de Drank- en Horecawet. Dat is een belangrijke stap naar een nog betere aanpak van alcoholgebruik onder jongeren - én om alcoholgerelateerde overlast en geweld te bestrijden. Uiteraard moet ook de Eerste Kamer nog akkoord gaan met die wijziging, maar daar heb ik goede verwachtingen bij.

Met deze nieuwe wet krijgt de gemeenten nieuwe bevoegdheden:

  • Zo kan de burgemeester de alcoholafdeling van een supermarkt sluiten, als die binnen één jaar drie keer alcohol verstrekt aan jongeren. Daarmee beschikt u over een krachtige stok achter de deur om de nalevingcijfers positief te beïnvloeden.
  • Voor jongeren onder 16 jaar wordt het strafbaar om alcohol in bezit te hebben op de openbare weg, in voor publiek toegankelijke plaatsen en in cafés, discotheken en sportkantines. Daarmee maken we de jongere ook zelf verantwoordelijk. We verwachten dat daar een preventieve werking van zal uitgaan.
  • Bestuurders krijgen de mogelijkheid om prijsacties te reguleren en om regels op te stellen voor paracommerciële instellingen zoals sportkantines. Ook daar moeten heldere regels zijn over het schenken van drank.
  • Verder krijgen de gemeenten er ook een belangrijke nieuwe taak bij: het toezicht op de Drank- en Horecawet. Ik vind dat een goede zaak. Nu is het zo dat u wel de vergunningen verleent, maar dat het toezicht op en de handhaving van de regels in de Drank- en Horecawet niet bij u liggen, maar bij de Voedsel- en Warenautoriteit. Dit terwijl gemeenten een veel beter beeld hebben van de lokale situatie en problemen. Met de overdracht van het toezicht kunt u het gerichter inzetten: daar waar het het hardste nodig is.

Om te bezien waar gemeenten zoal mee te maken krijgen, als ze zelf het toezicht uitvoeren, zijn de afgelopen jaren enkele pilots gehouden. Die proefprojecten laten zien dat het veel oplevert. De deelnemende gemeenten zijn enthousiast. Zowel de gemeenten als de drankverstrekkers geven aan dat de regels veel beter bekend zijn. Ook hebben ze de indruk dat deze beter worden nageleefd. Dat zijn toch resultaten die ook u enthousiast zouden moeten maken.

Vanzelfsprekend wordt het toezicht niet zonder meer aan de gemeenten overgedragen. U krijgt hierbij ondersteuning. Er komt een uitgebreide handreiking en de kennis van de VWA wordt geborgd door de oprichting van een Expertisecentrum. Ook zorgen we voor een infrastructuur voor de opleidingen die de nieuwe toezichthouders gaan volgen.

Gelet op de Zeeuwse ambities, waarover ik afgelopen zomer ben bijgepraat, ga ik er overigens zonder meer van uit dat u bereid bent voorop te lopen bij de implementatie van de nieuwe maatregelen. Hier liggen immers prachtige kansen om uw mooie ambities waar te maken. Of ben ik dan te enthousiast?

In de overeenkomst die we zo meteen met elkaar gaan afsluiten, hebt u gezamenlijke doelstellingen verwoord waar het gaat om de aanpak van alcohol. Dat zijn niet alleen ambities van de Zeeuwse gemeenten, maar van alle partijen die bij deze aanpak zijn betrokken. Dus ook de politie, de GGD, verslavingszorg, horeca, scholen en ouders.

Juist die gezamenlijkheid maakt dat ik vandaag van harte ook de medewerking van mijn departement herbevestig.

Die medewerking is heel direct: via een ambtenaar die fungeert als contactpersoon voor de gemeenten. Die liaison heeft als opdracht u – waarmogelijk - te ondersteunen bij het samenbrengen van kennis en expertise en in de contacten met andere departementen. Verder zal ook het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid – het CCV - ondersteuning bieden, met voorbeelden van best practices die elders hun vruchten hebben afgeworpen. En voor u, bestuurders, blijf ik zelf uiteraard ook altijd aanspreekbaar. Ik hoor graag welke vorderingen u met elkaar maakt. Uiteindelijk doen we het allemaal voor de veiligheid van onze burgers en de gezondheid van onze jeugd!