Nederland onder voorwaarden voor 40% minder CO2 in 2030

Het kabinet wil inzetten op een voorwaardelijke Europese doelstelling van 40% minder broeikasgassen in 2030 (ten opzichte van 1990). De uiteindelijke hoogte is afhankelijk van een adequate mondiale inzet en ook de concurrentiepositie van Europese bedrijven moet voldoende gewaarborgd blijven. 

Dat blijkt uit de Klimaatbrief 2050 die het kabinet, op voorstel van staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu, aan de Tweede Kamer heeft gezonden. Met deze inzet blijft het kabinet in lijn met de eerder overeengekomen Europese doelstelling om in 2050 de CO2-uitstoot met 80-95% te beperken.

Met de Klimaatbrief 2050 geeft Nederland invulling aan het verzoek van de Europese Commissie om per lidstaat aan te geven hoe de omslag naar een klimaatneutrale economie kan worden gemaakt. In de brief zet het kabinet uiteen welke uitdagingen een CO2-arme samenleving biedt. Een klimaatneutrale economie schept kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven en de economie wordt minder kwetsbaar voor prijsschommelingen van schaarser wordende grondstoffen. Tegelijkertijd zijn er nog tal van dilemma's. Een dilemma is bijvoorbeeld hoe aan de ene kant het bedrijfsleven zekerheid kan worden gegeven dat investeringen in CO2-arme technologie zullen lonen terwijl aan de andere kant ook de flexibiliteit kan worden behouden om op onvoorziene ontwikkelingen in te spelen.

Het kabinet is ervan overtuigd dat de omslag naar een klimaatneutrale, groene economie moet worden gemaakt. Nederland heeft er groot belang bij dat het tegengaan van de gevolgen van klimaatverandering wereldwijd wordt aangepakt. Nederland is van alle Europese landen het meest vatbaar voor de gevolgen van klimaatverandering vanwege een hoge bevolkingsdichtheid en een verhoogd risico op overstromingen. Hoge aanpassingskosten voor kust- en waterbeheer, verlies van biodiversiteit en verslechtering van het leefklimaat in steden zijn reële risico's om in Nederland rekening mee te houden, zo blijkt uit het recente VN-World Risk Report 2011.

Het kabinet onderschrijft de conclusie, gedaan door PBL en ECN in hun rapport 'Naar een schone economie in 2050: routes verkend', dat voor het realiseren van een klimaatneutrale economie de inzet gericht moet zijn op vier pijlers. Deze pijlers zijn een CO2-neutrale elektriciteitsvoorziening in combinatie met technieken gebaseerd op elektriciteit (zoals elektrische auto's), inzet van duurzame biomassa (bijvoorbeeld als transportbrandstof en als grondstof voor de industrie), energiebesparing door verbetering van energie-efficiency en afvang en opslag van CO2. Het kabinet zet primair in op verdere ontwikkeling van bekende technologieën - omdat het op tijd beschikbaar komen van een doorbraaktechnologie zeer onzeker is - en staat daarnaast open voor eventuele nieuwe technologieën. In Nederland, en ook in EU-verband, kunnen ook nu al economische kansen worden benut voor schone technieken. Nederland zal zich in Europees verband sterk maken voor harmonisatie van het stimuleren van hernieuwbare energie in Europa.

Het kabinet gaat door de weg te effenen naar een klimaatneutrale economie, niet als apart traject, maar als onderdeel van bestaande initiatieven. In bestaande trajecten zoals de topsectorenaanpak, de Green Deal, de lokale klimaatagenda en de duurzaamheidsagenda zal het kabinet de inzichten uit de Klimaatbrief 2050 agenderen om na te gaan of er lacunes zijn in het huidige beleid die vragen om versterking. Daarnaast wordt de dialoog tussen het rijk, het bedrijfsleven, provincies en gemeenten, burgers, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties voortgezet. De transitie naar een klimaatneutrale samenleving vraagt om nieuwe samenwerkingsverbanden die de grenzen van sectoren en ketens overstijgen.