Studies: effecten nieuw Europees landbouwbeleid doorgelicht

Boeren die nu veel inkomenssteun ontvangen gaan in de toekomst minder Europese steun krijgen door het nieuwe Europese Landbouwbeleid. Daarbij zijn er forse verschillen per bedrijf en regio. De inkomenseffecten hangen bijvoorbeeld af van de bedrijfsgrootte en bedrijfsstructuur. De glastuinbouw moet zich – met hulp van Europa - verder oriënteren op samenwerking in de hele keten om de marktpositie te verbeteren.

Als de marktbescherming van de suikerbietenteelt door verlaging van de importtarieven wordt afgebouwd, gaan de Nederlandse suikerbietentelers er in inkomen op achteruit, maar kunnen dat deels compenseren door meer bieten te telen. De suikerriettelers in de armste ontwikkelingslanden komen echter in het gedrang als ze op de Europese markt moeten concurreren met landen die effectiever rietsuiker produceren. Dat zijn enkele conclusies uit verschillende onderzoeken van LEI, onderdeel van Wageningen UR over het nieuwe Europese landbouwbeleid.

Het Europees landbouwbeleid gaat na 2014 veranderen. De Europese Commissie heeft voorstellen gedaan om de inkomenssteun op een andere manier te verdelen, meer in te zetten op vergroening en de productiesteun verder af te bouwen. Dat heeft op verschillende land- en tuinbouwbedrijven direct effect. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft door deze onderzoeken nog gedetailleerder inzicht in de mogelijke effecten.

Gevolgen nieuw landbouwbeleid

De gevolgen van het nieuwe landbouwbeleid zijn voor alle boeren anders. Het zijn vooral de intensieve melkveehouders, vleeskalverhouders en akkerbouwbedrijven met zetmeelaardappelen die flink minder steun uit Europa zullen ontvangen. Volgens de onderzoekers merken melkveehouders en telers van zetmeelaardappelen het direct in de portemonnee. De zuivel- en aardappelzetmeelmarkt reageren waarschijnlijk niet of nauwelijks, waardoor de gevolgen grotendeels voor rekening van de boeren komen. De coöperaties, waarin veel melkveehouders en aardappelzetmeelboeren zitten, moeten een betere prijs voor de producten bereiken door kwaliteit, innovatie en marktgericht werken. Dit geldt in mindere mate ook voor de markt van rosékalfsvlees. Voor de witvleeskalverhouders zullen de gevolgen minder groot zijn, omdat voor deze specifieke markt een deel van de effecten kan worden doorberekend.

Suikersector

Als de plannen voor het nieuwe Europese landbouwbeleid doorgaan, heeft dit ook gevolgen voor de suikersector. Er is berekend wat de gevolgen zijn van de verlaging van de importtarieven voor suiker al dan niet in combinatie met afschaffing van de suikerquota. De gevolgen van de afschaffing van de suikerquota zijn voor de Nederlandse suikersector beperkt. De totale productie kan met zo’n 10% stijgen en daarmee kan de prijsdaling deels worden opvangen. De gevolgen voor de minst-ontwikkelde landen kunnen aanzienlijk zijn als de onderhandelingen over im- en exporttarieven met grote suikerexporterende landen zoals Brazilië worden afgerond en de tarieven voor die landen dalen. De minst-ontwikkelde landen betalen tot nu toe zeer lage of geen importtarieven voor suikerexport naar de Europese Unie. Dat voordeel raken ze kwijt en de concurrentie met landen als Brazilië kunnen ze veelal niet aan, aldus de onderzoekers.

Kaart

Alterra (een ander onderdeel van Wageningen UR) heeft een kaart van Nederland gemaakt met daarop de verdeling van de Europese inkomenssteun. Daarop is te zien dat de inkomenssteun per hectare in het westen van Nederland lager is dan in het oosten. Dat is van belang omdat in het nieuwe landbouwbeleid er waarschijnlijk een uniforme betaling per hectare komt die de huidige verschillen in de verdeling van de inkomenstoeslagen per hectare zal verminderen.