Toespraak staatssecretaris De Krom bij het BOABOREA-symposium ‘Jong geleerd, oud gedaan’

Op 7 december 2011 sprak staatssecretaris De Krom de onderstaande toespraak uit bij het BOABOREA-symposium 'Jong geleerd, oud gedaan' in Oegstgeest

Dames en heren,
De arbeidsmarkt zal de komende jaren veranderen. Zowel door de vergrijzing als een mogelijk gebrek aan geschoolde jongeren. Daarom moeten we vandaag al investeren in de huidige en toekomstige beroepsbevolking. We moeten goed kijken naar de mensen die kunnen werken. En naar de mensen die gaan werken of dat al doen. Een grote groep. Het is van belang dat zij meer, langer en productiever gaan werken. Het kabinet en sociale partners hebben  afspraken gemaakt om de arbeidsdeelname en de duurzame inzetbaarheid te verhogen. Deze afspraken slaan terug op alle werknemers, niet alleen de oudere. Er zijn afspraken gemaakt over gezondheid, scholing, mobiliteit en concurrerende arbeidskosten. Ik neem ze straks met u door.
Maar ik wil u eerst melden dat duurzame inzetbaarheid door sociale innovatie zich - dankzij het Europees Sociaal Fonds - kan verheugen op meer geld. Deze week heb ik besloten het bedrag voor sociaal innovatieve projecten op te hogen van 25,2 miljoen naar ruim 77 miljoen euro. Zoals u weet bestaan er verschillende subsidies die via het ESF worden verstrekt. Het totale ESF-budget voor de periode 2007 tot en met 2013 is 830 miljoen euro. We zijn nu bijna aan het einde van deze ESF-programmaperiode en niet al het geld is besteed. Om te voorkomen dat het overgebleven geld terugvloeit naar Brussel, heb ik gekeken of dat geld nuttig kan worden herbesteed. En dat kan. De ESF-subsidieregeling ‘Sociale innovatie - vitale bedrijven’ was zo gewild dat er geloot moest worden. Voor deze actie was 25,2 miljoen beschikbaar, maar dat is nu opgehoogd naar ruim 77 miljoen.
Er komt dus ruim 50 miljoen extra beschikbaar voor duurzame inzetbaarheid door sociale innovatie. Dit geld wilde niet alleen ik, maar ook werkgevers- en werknemersorganisaties herbesteed zien. En dat is goed, want we kunnen in plaats van 1400 nu ruim 4200 subsidieaanvragen in behandeling nemen. Met behulp van deze subsidie kunnen bedrijven en organisaties hun bedrijfsprocessen verbeteren. Dit om de inzetbaarheid van werknemers te verbeteren zodat zij langer en vitaler kunnen doorwerken. Juist voor het MKB is dit een mooie stimulans om werk te maken van duurzame inzetbaarheid. Dus nieuwe mogelijkheden om de organisatie van het werk aan te passen en dat medewerkers productief, langer en gezond aan het werk kunnen blijven.
Een praktisch voorbeeld van duurzame inzetbaarheid: bagageverladers van KLM hebben nu een ergo-coach. Gewoon een van hun collega’s. De bagageverladers hebben zelf meegewerkt aan het bedenken van deze oplossing. De ergo-coach spreekt zijn collega’s meteen aan zodra hij ziet dat er verkeerd getild wordt. Dit scheelt nek- en rugklachten. Op die manier wordt duurzame inzetbaarheid een dagelijks onderdeel van het werk. Dit soort praktische zaken kan dankzij een doorlichting bedacht en ingevoerd worden.
Een ander mooi voorbeeld van sociale innovatie: Koekjesbakkerij Veldt is onlangs aangewezen als het slimste en meest innovatie MKB-bedrijf in Nederland. Het bedrijf heeft een aanzienlijke groei doorgemaakt. Volgens de manager komt dit vooral door het meedenken van de 25 medewerkers en doordat ze zelf in innovatieteams praktische oplossingen in het productieproces regisseren.
Dankzij de ophoging tot ruim 77 miljoen euro kunnen werkgevers deze vormen van duurzame inzetbaarheid en sociale innovatie meer ‘body’ geven. En dat is wel zo toepasselijk hier in Corpus.
Dames en heren, ik beloofde u zojuist meer te vertellen over de afspraken tussen kabinet en sociale partners over gezondheid, scholing, mobiliteit en concurrerende arbeidskosten. Ik loop ze even met u door.
Gezondheid. Mensen moeten gezond en vitaal zijn, willen ze langer doorwerken. Gezonde en veilige arbeidsomstandigheden zijn een verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Het is in de eerste plaats van belang dat we de uitval door klachten - als gevolg van zware fysieke en psychische belasting - weten in te dammen.

  • Daarnaast kan een gezonde leefstijl ook in belangrijke mate bijdragen aan langer vitaal werken. Gezond gedrag is in de eerste plaats ieders  eigen verantwoordelijkheid. Werkgevers kunnen werknemers natuurlijk ook stimuleren om gezonder te gaan leven. Dit kan door er met elkaar over in gesprek te gaan.
  • Het kan ook door sportvoorzieningen en andere lifestyle-arrangementen aan te bieden. In dit verband gaat in de periode 2012 – 2014 het Actieplan Gezond Bedrijf van start. SZW werkt hierbij nauw samen met VWS. Doel van dit actieplan is om –samen met sociale partners- beweging te stimuleren, uitval van werkenden met een chronische ziekte te voorkomen en zelfredzaamheid van werkenden te bevorderen. 
  • Ook ben ik op dit moment bezig een toekomstbestendig arbostelsel uit te denken. Een stelsel dat de grote uitdaging om meer duurzame inzetbaarheid te realiseren, goed kan ondersteunen. Begin volgend jaar informeer ik de Tweede Kamer op hoofdlijnen over mijn visie op een nieuw arbostelsel. Maar het devies is helder: werkgevers en werknemers zijn primair aan zet, zij weten zelf het beste hoe de gezondheid en veiligheid op de werkvloer gegarandeerd kunnen worden.

Dan nu het punt over scholing. Het is noodzakelijk dat werknemers hun vakkennis en vaardigheden voortdurend op peil houden. Zeker met het oog op deze dynamische tijd met al haar technologische ontwikkelingen. Zonder bijscholing worden arbeidsmarktkansen kleiner. Zowel functie- als loopbaangerichte scholing is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Bij de functiegerichte scholing gaat dat al goed. Maar bij loopbaangerichte scholing is dat nog lastig, zeker als het gaat om scholing voor een andere sector. Om te zorgen dat werknemers dit goed oppakken, vraagt het kabinet de sociale partners om intersectorale scholing te stimuleren. Dit kan door het bereik van O&O-fondsen te verbreden. Dit kan ook de mobiliteit verhogen.
Dat brengt mij meteen op het punt van het sneller en soepeler van de ene naar de andere baan overstappen. Het kabinet wil hiertoe de mobiliteit van oudere werknemers verbeteren. Daarom wordt vanaf 1 januari 2013 een mobiliteitsbonus ingevoerd. De werkgever die een werknemer in dienst neemt die ouder is dan 55 jaar, komt drie jaar lang in aanmerking voor een mobiliteitsbonus van 3500 euro per jaar. De werkgever die een uitkeringsgerechtigde in dienst neemt die ouder is dan 50 jaar, komt drie jaar lang in aanmerking voor een mobiliteitsbonus van 7000 euro.  Zo versterken we de mogelijkheden voor ouderen om van baan te wisselen of weer aan het werk te gaan. Om praktische redenen gaat de bonus naar de werkgever. Het zou goed zijn als werkgevers- en werknemersorganisaties afspraken maken over de verdeling van de bonus tussen werkgever en werknemer zodat de laatste erin kan delen. Dat zorgt voor binding.
Dan ben ik aanbeland bij de arbeidskosten. Het kabinet wil af van regelingen die oudere werknemers relatief duur maken. Dit remt de mobiliteit. Er moet een goede balans komen tussen de kosten en de productiviteit van ouder wordende werknemers. Wederom is dit een zaak van werknemers en werkgevers.  Bij hen ligt de primaire verantwoordelijkheid voor duurzame inzetbaarheid. Het kabinet is dan ook tevreden over de afspraken die in de Stichting van de Arbeid zijn gemaakt om meer te investeren in participatie en inzetbaarheid. De afspraken bieden een goede basis voor toekomstige cao’s.
Dames en heren, ik rond af. Willen we in de toekomst ervoor zorgen dat meer gezonde en vitale mensen langer en productiever werken, dan moeten we vandaag handelen.
Een belangrijke focus ligt op het versterken van de gezondheid en de competenties van het arbeidspotentieel. En erop toezien dat het goed gebeurt. De expertise van zowel arbodiensten als re-integratiebedrijven dragen hier zeker aan bij.
Het doel is helder: iedereen die kan werken, moet aan zo lang en gezond mogelijk aan de slag. Alle hens aan dek. Alleen zo houden we de sociale zekerheid betaalbaar en toegankelijk voor hen die het echt nodig hebben. Hier ligt een schone taak voor ons allemaal. Ik vertrouw op ieders verantwoordelijkheidsgevoel en uw inzet om het te laten slagen.
Dank u wel.