Toespraak minister Leers bij afscheid Harry vd Bergh als voorzitter Vluchtelingenwerk

Toespraak minister Leers bij afscheid Harry vd Bergh als voorzitter Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland op 1 februari 2012.

Dames en heren, beste Harry,

Vandaag zwaaien we een man uit die zich twaalf jaar lang onvermoeibaar én met succes heeft ingezet voor het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers in Nederland. Harry van den Bergh zorgde ervoor dat dit onderwerp altijd scherp op het netvlies stond van politiek Den Haag, in casu de verantwoordelijke bewindspersoon.

Ook ik had op gezette tijden overleg met Harry van den Bergh. Dan zat ik tegenover een bevlogen man die uitstekend de gevoelens van zijn vereniging wist te vertolken en de positie van de vluchtelingen voor het voetlicht wist te brengen. We waren het soms oneens, maar er was altijd sprake van wederzijds respect en begrip voor elkaars standpunten.

Maar over één ding hadden we nooit verschil van mening: mensen die naar Nederland komen omdat ze in hun eigen land worden vervolgd, moeten we bescherming bieden. En voor wie hier mag blijven, geldt dat we hem of haar in staat moeten stellen zo snel mogelijk te integreren in onze samenleving.

Daarbij speelt VluchtelingenWerk een belangrijke rol. Ze kan daarvoor een beroep doen op duizenden vrijwilligers. Ik heb zeer veel waardering en respect voor het werk dat zij doen.

Behalve waardering en respect heb ik ook bewondering voor wat VluchtelingenWerk bereikt. Neem de voorstellen die VluchtelingenWerk heeft gedaan om de asielprocedure te verbeteren. Een deel van deze voorstellen is overgenomen in de herziening van de Vreemdelingenwet die op 1 juli 2010 is ingegaan. Dan heb je als organisatie écht invloed op de beleidsmakers in Den Haag.

Toch botst het ook wel eens, daar hoeven we niet geheimzinnig over te doen. Zeker op het punt van de regels die bepalen of iemand tot Nederland wordt toegelaten of niet. VluchtelingenWerk vindt die regels vaak te streng en steekt die opvatting niet onder stoelen of banken. Ik moet dan ook wel eens slikken als ik in de kranten lees dat VluchtelingenWerk stevig kritiek levert op mijn beleid. Niets menselijks is ook deze minister vreemd.
Graag neem ik de gelegenheid te baat om nog eens te uit te leggen waarom ik handel zoals ik handel. En waarom ik sta voor een asiel- en migratiebeleid dat rechtvaardig en streng is.

Rechtvaardig, want voorop staat dat Nederland open staat voor vluchtelingen die in hun land van herkomst moeten vrezen voor vervolging en mishandeling. En streng als mensen zich als asielzoeker melden, maar andere motieven hebben. Dan wijzen we ze af en moeten ze terug naar hun land. We móeten daar consequent in zijn om het maatschappelijk draagvlak voor ons asielbeleid niet te verspelen.

Ik hoor critici zeggen dat de maatregelen die dit kabinet heeft voorgesteld, in feite zijn bedoeld om de immigratie te beperken. Zij wijzen dan op de strengere eisen voor gezinshereniging, zoals de verhoging van de leeftijds- en inkomensgrens en het opleidingsniveau.

Ik zeg dan: die eisen stellen we om er voor te zorgen dat de immigrant in kwestie beter is voorbereid op zijn of haar komst naar Nederland.

Wie onze taal al enigszins beheerst en ook weet heeft van onze waarden en normen op het moment dat je Nederland binnenkomt, zal doorgaans soepel integreren in onze samenleving. Het maakt daarbij niet uit of je nu een hooggeschoolde Amerikaan bent of een Senegalese analfabeet. En ze gelden dus alleen in het geval van gezinshereniging.

Waarom zeg ik dit? Omdat ik ermee wil aangeven dat Nederland nog steeds positief staat tegenover migratie. Wij zijn geen land dat alleen maar mensen tegenhoudt. Sterker nog: migratie kán wel degelijk een verrijking zijn voor onze samenleving. Dat wil ik hier vandaag graag nog eens onderstrepen.

Er zijn in het verre en recentere verleden genoeg mensen naar ons land gevlucht die een bijna niet meer weg te denken plek in onze maatschappij hebben veroverd. Ik denk dan aan mensen als rechtsgeleerde en columnist Afshin Ellian en schrijver Kader Abdollah.

Dát bedoel ik met verrijking voor onze samenleving. Want een streng en rechtvaardig asiel- en immigratiebeleid is niet hetzelfde als alleen maar mensen tegenhouden. Ik zie het dan ook als een belangrijk onderdeel van mijn taak om de positieve kanten van migratie te belichten. Die zijn er genoeg. Zo is maar liefst 44 procent van het wetenschappelijk personeel op onze universiteiten van buitenlandse afkomst. En op een bevolking van bijna 17 miljoen mensen wonen hier inmiddels 1,8 miljoen mensen wonen die elders zijn geboren, van wie het overgrote deel probleemloos is opgegaan in onze samenleving.

In dat opzicht staan VluchtelingenWerk en ik aan dezelfde kant. Ik beschouw het als ons beider taak om de inwoners van dit land ervan te overtuigen dat immigratie ons veel kan brengen.

Al sluit ik zeker niet mijn ogen voor de negatieve aspecten die er helaas ook zijn, zoals migranten die niet willen inburgeren of misbruik maken van onze voorzieningen. Zij kunnen rekenen op een harde aanpak

Voor migranten die hier mogen blijven en die hun best doen om te integreren in onze maatschappij, moet Nederland altijd dat tolerante, vrije en veilige land blijven dat het altijd is geweest. Dié boodschap wil ik graag samen met VluchtelingenWerk uitdragen.

Sowieso zal de band tussen mij en VluchtelingenWerk hechter worden, nu ik naast immigratie en asiel ook de integratieportefeuille erbij heb gekregen. Integratie is een terrein waarop al heel veel al goed gaat, maar waar nog steeds winst te behalen valt. En ook een terrein waarop ik grote ambities heb.

Ik weet dat VluchtelingenWerk zich enorm inzet voor de integratie van vluchtelingen in onze samenleving. Ik noemde en roemde eerder al de vrijwilligers die vluchtelingen met raad en daad terzijde staan, de ‘Parttime helden’ zoals VluchtelingenWerk hen noemt. De taalcoaches die vluchtelingen helpen onze taal te leren, de ICT-deskundigen die computerles geven of de begeleiders die een nieuwkomer wegwijs maken in zijn of haar nieuwe woonplaats.

Zij doen fantastisch werk. Werk waar niet alleen de vluchtelingen en asielzoekers mee geholpen zijn. Want ook de samenleving profiteert van de doorgaans soepele integratie van de nieuwkomers.

Toch daag ik VluchtelingenWerk uit om te kijken of het mogelijk is die vrijwilligers nóg slimmer in te zetten. Ik bedoel op een manier waarbij de nieuwkomer het vooral als zijn of haar eigen verantwoordelijkheid voelt om goed en snel te integreren in onze samenleving. Dát moet voorop staan. En als ze daarbij dan een steuntje in de rug krijgen, dan is dat een ongelooflijk grote kracht vanuit de samenleving.

Al dat goede werk van al die vrijwilligers zal ook na vandaag gewoon worden voortgezet, alleen niet meer onder leiding van Harry van den Bergh.

Beste Harry, ik wil je graag namens het kabinet bedanken voor alles wat je de afgelopen twaalf jaar hebt gedaan voor de vluchtelingen en asielzoekers die naar ons land kwamen. Jij hebt deze mensen de kans gegeven hun draai te vinden in ons land. Daardoor konden sommigen van hen uitgroeien tot parels aan onze kroon.

Harry, ik weet dat je een paar jaar geleden behoorlijk ziek was. Daardoor kon je een tijd lang niet al je krachten geven aan het werk dat jij zo belangrijk vindt en waar je hart ligt. Jou een beetje kennende zul je het daar moeilijk mee hebben gehad.

Maar je bent gelukkig ook een doorbijter. Je liet je er niet onder krijgen en je kwam weer helemaal terug, letterlijk en figuurlijk. En ook weer even scherp als vóór die vervelende periode in je leven.

Dat merkte ik wel tijdens onze overleggen. Je had altijd ijzersterke argumenten paraat om mij te overtuigen van jouw standpunten. Daar was je al sterk in als politicus en die gave wendde je nu aan om op te komen voor mensen die het al zo moeilijk hebben. Zij hebben veel te danken aan jouw inzet, overtuigingskracht en kennis van hoe in Den Haag de hazen lopen.

Tegen je opvolger Jan van Zijl zeg ik dan ook: hou de koers aan die Harry van den Bergh heeft uitgezet. Blijf niet alleen de belangen van vluchtelingen verdedigen, maar blijf ook de luis in de pels van Den Haag. Die pels ben ik meestal; de beten neem ik graag op de koop toe.

Dank u wel.