IBA Bar Leaders congres

Toespraak van staatssecretaris Teeven bij het IBA Bar Leaders congres in Den Haag op 30 mei 2012.

Dames en heren,

Allereerst wend ik me tot de Nederlandse Orde van Advocaten, die zestig jaar bestaat. Een respectabele leeftijd, waarmee ik haar van harte feliciteer.

Verder wil ik u danken voor de uitnodiging om deze bijeenkomst te openen. Die sluit mooi aan bij een van de agendapunten van dit congres: “Political interference in bar associations”. U bent daar kennelijk een voorstander van, gezien uw verzoek aan mij als Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om u hier toe te spreken. Ik maak daar dan ook graag gebruik van. {Niet dat ik me grote illusies maak over mijn invloed. Mijn spreektijd is maar acht minuten. Bovendien, zoals een collega me laatst zei: “invloed is wat je denkt te hebben, totdat je die gebruikt”.}

Invloed van de politiek op de advocatuur is vanzelfsprekend in een democratie als de onze. En andersom beïnvloedt de advocatuur ook de politiek. Regelmatig wordt bijvoorbeeld wetgeving gewijzigd omdat de advocatuur - maar ook de rechtspraak - wijst op effecten die bij de totstandkoming van de regelgeving niet waren voorzien. Ik zou die wederzijdse beïnvloeding willen kwalificeren als de uitkomst van de dialoog tussen politiek en advocatuur. Een vruchtbare dialoog naar mijn mening en ook tekenend voor het belang van de rol van de advocatuur in onze samenleving.

Die samenleving is in de afgelopen zestig jaar ingrijpend veranderd. En niet alleen in technologische opzicht. Ik doel ook op de manier waarop de maatschappij aankijkt tegen advocaten en andere juridische beroepen. Mensen staan veel kritischer tegenover zowel de uitkomst als de kwaliteit van dit soort dienstverlening. De burger, de cliënt, is mondiger geworden en minder snel tevreden. De relatief hoge tarieven die in rekening worden gebracht, dragen daar uiteraard aan bij.

Ook de overheid stelt hogere eisen aan de kwaliteit en de integriteit van de advocaat. Dat is in de eerste plaats in het belang van de advocaten zelf. Maar die eisen dienen ook het rechtsbestel, een belang van de samenleving als geheel. Advocaten zijn bij uitstek personen die invloed hebben op de kwaliteit van juridische procedures. Het zijn bovendien vertrouwenspersonen; de kwaliteit van de beroepsgroep moet dan ook voortdurend zijn geborgd. Toezicht vormt een onderdeel van deze borging.

In die veranderde maatschappelijke houding en verwachtingen heeft de Nederlandse regering redenen gezien om nog eens goed te kijken naar de wijze waarop wij het toezicht op advocaten vorm hebben gegeven. We hebben daartoe ideeën ontwikkeld die in het kort hierop neerkomen.

De onafhankelijke rol van de advocaat, en diens taak om zo nodig tegen de overheid te procederen, laten niet toe dat een overheidsorgaan belast is met het integraal toezicht op advocaten. Tegelijkertijd moet het toezicht onafhankelijk, integraal en effectief zijn. Daarom gaan, op hoofdlijnen, onze gedachten uit naar een onafhankelijk toezichthoudend orgaan. Onafhankelijk van zowel de overheid als van de advocatuur. Het plan is daarom om een nieuw orgaan op te richten dat belast is met de eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op advocaten. In dat orgaan mogen geen advocaten, rechters of ambtenaren zitting hebben. Het zal enkel bestaan uit personen die zijn voorgesteld door de Nederlandse Orde van Advocaten. De leden worden vervolgens, net als rechters in Nederland, benoemd bij koninklijk besluit. Het orgaan is onderdeel van de Nederlandse Orde van Advocaten, maar hoeft geen verantwoording af te leggen aan een ander orgaan binnen de Orde. In de praktijk blijven de lokale dekens belast met het toezichthoudende werk. Zij leggen verantwoording af aan het nieuwe toezichthoudende orgaan. Hun positie wordt daarnaast wettelijk versterkt door uitbreiding van hun toezichtsinstrumentarium.

Met dit systeem introduceren we voor de advocatuur in geen enkel opzicht een vorm van staatstoezicht. Integendeel, we waarborgen hiermee onafhankelijke, integrale en effectieve controle en het nieuwe toezichthoudend orgaan zal over zijn taakuitoefening in het openbaar verantwoording afleggen. Het belangrijkste doel is beter toezicht door de activiteiten transparanter en zichtbaarder te maken en door onafhankelijkheid en integraliteit sterker te organiseren.

We zijn ons ervan bewust dat dit nieuwe stelsel in de Nederlandse politieke arena veel stof zal doen opwaaien. Ook de Orde zal zich in dit debat ongetwijfeld sterk manifesteren. Maar, zoals gezegd, daar kijken we in de Nederlandse politiek-bestuurlijke verhoudingen niet van op. “Democratie is niet voor bangeriken” zeggen we dan. Ik ben ervan overtuigd dat die dialoog tussen politiek en advocatuur het toezicht ten goede zal komen en daarmee zal bijdragen aan een kwalitatief nóg sterkere advocatuur.

Ik wens u een interessant en vruchtbaar congres toe, en ik ben uiterst benieuwd naar de resultaten.