Toespraak van minister Melanie Schultz van Haegen, op het congres PPS Werkt!

Toespraak van de minister van Infrastructuur en Milieu, Melanie Schultz van Haegen, op het congres PPS Werkt!
Den Haag, 30 mei 2012

Dames en heren,

Weet u nog wat u vandaag acht jaar geleden deed? Ik zal u eerlijk zeggen dat ik het me niet precies meer kan herinneren. Voor de aardigheid heb ik even gezocht op internet wat voor dag het was. Volgens het KNMI was zondag 30 mei 2004 een bewolkte Eerste Pinksterdag. We waren dus in ieder geval niet gewoon aan het werk, zoals vandaag.

Maar of we ons acht jaar geleden wel of niet kunnen herinneren, is eigenlijk niet zo belangrijk. We kunnen ons vaak wel herinneren wat er in die acht jaar allemaal voorbijgekomen is. Zo herinnert u zich misschien het PPS-congres van vorig jaar nog. Het thema was: ‘Jij maakt PPS tot een succes.’ Ik ben benieuwd of u dat een jaar later ook echt zo ervaart. Maken u en jij PPS met elkaar tot een succes? Want dat gevoel hebben we nodig als we in 2020 tevreden willen terugkijken op de acht jaar die dan achter ons liggen. PPS moet dan gemeengoed zijn. Dat kan alleen als je er nu goed mee begint.

U weet dat er de komende jaren minder geld is voor grote investeringen. Dat geldt voor dit kabinet, voor provincies, gemeenten en waterschappen. Maar ook de zorg, het onderwijs en het bedrijfsleven merken het. Toch geloof ik dat het belangrijk is om juist nu te blijven investeren in onze economie. Want stilstand is achteruitgang. Daarom wil ik blijven investeren in mobiliteit en in minder regels voor burgers en ondernemers. Ik wil ook dat we het onderste uit de kan halen met investeringen die we doen. Dus moeten we vernieuwend denken en meer innoveren. Daarbij hoort dat we marktpartijen meer ruimte geven bij het uitvoeren van projecten. Ik wil meer vertrouwen en minder voorschrijven.

U weet dat PPS geen doel op zich is. Maar het leidt wel tot meer kwaliteit voor minder geld. Bij ontwerp en bouw. En bij beheer en onderhoud. De cijfers liegen er niet om. Het is niet alleen een mooi verhaal. PPS projecten bij IenM en Rijkswaterstaat hebben tot nu toe 700 miljoen euro aan meerwaarde gerealiseerd. Dat is 10 tot 15 procent winst ten opzichte van ‘traditionele’ contracten. Maar het leidt ook tot infrastructuur van betere kwaliteit. Dat is ook heel belangrijk. Bij het wegenproject A15 Maasvlakte-Vaanplein leverde de aanbesteding een financiële meevaller van 20% op. En op de A12 tussen Utrecht en Veenendaal gingen de nieuwe rijstroken een half jaar eerder open dan gepland. Dus zowel financieel als kwaliteit.

Dat is mooi voor ons, maar vooral voor de reiziger, die 10 tot 15 minuten minder reistijd heeft. En dat ook nog eens eerder dan gedacht. Deze mooie ervaringen smaken naar meer. Tot 2020 staan er 32 projecten op de agenda die voor een DBFM-contract in aanmerking komen. Jan Hendrik Dronkers zal daar straks meer over vertellen. Op de weg zijn de vijf deelprojecten op de A1, de A6 en de A9 bij Amsterdam een prachtig voorbeeld.

Ook op het water gaan we de markt zo vroeg en goed mogelijk betrekken. Bijvoorbeeld in het nieuwe Hoogwater Beschermings Programma. De werkzaamheden aan de Sluis Limmel bij Maastricht worden aanbesteed met een DBFM-contract. Dat is leuk om te doen en het is bovendien een mooie testcase voor de aanbesteding van de nieuwe zeesluis bij IJmuiden.

Maar PPS is meer dan wegen en water. Ik hoor wel eens het vooroordeel dat PPS alleen geschikt zou zijn voor grote projecten van het Rijk. Maar ik kan u zeggen: niets is minder waar! Provincies, gemeenten en waterschappen zetten PPS al in bij diverse andere projecten. Zoals de Regiotram in Groningen, de Zuiderzeehaven in Kampen of de Afvalwaterzuivering van Delfland.

PPS is ook bij kleiner maatschappelijk vastgoed een uitstekende oplossing. Denk eens aan de bouw en het beheer en onderhoud van zwembaden en sporthallen. Vorige maand hebben we daarover een goed congres gehad met andere overheden en marktpartijen. Sommigen van u waren daar misschien bij.

Ook in de zorg groeit de aandacht voor PPS. Neem het Gemini Ziekenhuis in Den Helder. Dat is ontwikkeld volgens het Living Building Concept. Een echt vernieuwend principe. Bij de ontwikkeling van het ziekenhuis is ook gedacht aan de ontwikkelingen van morgen en overmorgen. Zodat delen ervan makkelijk tussentijds kunnen worden aangepast aan nieuwe wensen. Daar gaat het dus om nog meer flexibiliteit en creativiteit. Van opdrachtgevers en opdrachtnemers.

Het Gemini Ziekenhuis is wat mij betreft nog maar het begin. Ik kijk graag naar landen als Canada en Portugal, waar al meer ziekenhuizen met PPS zijn gerealiseerd. Onder andere met DBFMO-contracten. Ik geloof dus dat we, samen met de markt, nog meer kunnen dan we nu al weten en doen.

De Algemene Rekenkamer kan ons daarbij helpen. Die onderzoekt op dit moment de DBFM-contracten van Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst. Ik ga er vanuit dat het onderzoek ons een schat aan nieuwe kennis oplevert. En dat het PPS helpt om volwassen te worden en de volgende ronde PPS-projecten sneller transparanter en duidelijker voor elkaar te krijgen.

Dames en heren, Overheid en markt bouwen samen aan de toekomst van het land. Niet alleen in tijden dat de overheid krap bij kas zit. Maar omdat ze niet zonder elkaar kunnen en dat ook heel goed van elkaar weten. Ongeacht de economische situatie.

Wat mij betreft kijken we in 2020 met verbazing terug op dit congres. Hoe is het mogelijk dat we in 2012 nog maar bij een deel van onze projecten op deze manier werkten? En hoe is het mogelijk dat we er nog een speciale term voor hanteerden?

Ik wil dat PPS over acht jaar geen interessante optie meer is. Maar gewoon altijd gebruikt wordt. Het moet gemeengoed zijn. En wat mij betreft is het in 2020 zo normaal dat we er geen aparte term meer voor hebben. Wat daarbij kan helpen, is de nieuwe standaard voor DBFMO-contracten van de Rijksoverheid. Er is ruim twee jaar aan gewerkt om tot deze nieuwe standaard te komen. Dat bewijst nog maar eens dat we het over ingewikkelde materie hebben. Maar het levert veel op. Ik zei het al.

Bovendien heeft het ons in het buitenland een goede naam gegeven. Onze DBFMO-projecten staan in Europa op de kaart. In andere landen gooide de kredietcrisis soms roet in het eten bij aanbestedingen. Maar Nederland had daar gelukkig geen last van. Dat komt onder andere door duidelijke standaarden. Die geven helderheid, maar helpen ook om de doorlooptijd van aanbestedingen in te korten. Ik ben blij dat ik vanmorgen deze nieuwe standaard voor DBFMO-contracten van het Rijk mag presenteren. Dat doe ik mede namens mijn collega Jan Kees de Jager van Financiën.

Ik wil nu dan met veel trots de nieuwe DBFM-standaard versie 3.0 overhandigen aan een aantal mensen die direct bij PPS zijn betroken.
Dat zijn:

  • Arent van Wassenaer, partner van Allen&Overy en voorzitter van IPFA (International Project Finance Association);
  • Pauline Bieringa, directeur van de BNG; - Bertrand van Ee, voorzitter Raad van Bestuur van DHV;
  • Jeroen in ’t Veld, directeur van de Rebelgroup; en last but not least
  • Nico de Vries, voorzitter Raad van Bestuur van BAM en bestuurslid van Bouwend Nederland.

Dank u wel.