Toespraak minister Spies bij jubileumbijeenkomst Rijksgebouwendienst

Toespraak minister Spies tijdens de jubileumbijeenkomst van de Rijksgebouwendienst op donderdag 6 september 2012 in Muiden.

Beste RGD’ers en beste leden van het managementteam van het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf,

Allereerst natuurlijk dank voor het eerste exemplaar van het boek ‘De Werken’. In dit boek is de geschiedenis van de 90-jarige Rijksgebouwendienst vastgelegd. ‘De Werken’ is een toepasselijke titel, want het geeft een fraai overzicht van de immense hoeveelheid bouwwerken die de Rijksgebouwendienst de afgelopen 90 jaar voor een hele stoet rijksdiensten heeft ontwikkeld en beheerd. En natuurlijk ook van de vele bekende en minder bekende monumenten die onder de zorg van de RGD vallen. Van het Muiderslot in Muiden tot en met de Citadel in Den Bosch. U kunt het straks zelf lezen en bekijken, want u krijgt allemaal een exemplaar van het boek.

Uiteraard ook mijn felicitaties aan het adres van de jubilaris. De Rijksgebouwendienst is dus al een kleine eeuw verantwoordelijk voor het rijksvastgoed. Overal in ons land zijn daarvan de sporen terug te vinden. Van ministeries tot en met gevangenissen, van belastingkantoren tot en met musea en van koninklijke paleizen tot en met paleizen van justitie.

In die onderkomens van de RGD werkt, woont of verblijft een even breed als divers deel van de Nederlandse bevolking. Ambtenaren natuurlijk en ook rechters, ministers en museummedewerkers, gedetineerden én leden van onze koninklijke familie. Dat realiseren we ons niet elke dag en dat hoeft ook niet. Maar als je 90 jaar wordt, mag je daar best even bij stilstaan.

Overigens is stilstaan bepaald niet de term die past bij de RGD. Want het bouwen, kopen, onderhouden, renoveren en beheren van al dat vastgoed is een arbeidsintensieve taak. Wat niet veel mensen weten, is dat de RGD de grootste vastgoedeigenaar van dit land is, met een vloeroppervlakte van liefst 7 miljoen m2. Dat je je handen daar meer dan vol aan hebt, lijkt mij evident.

Omdat de RGD sinds 2011 onder het ministerie van BZK valt, ben ik formeel verantwoordelijk voor het beheer van die miljoenen vierkante meters. Ik kwam er al snel achter dat dit de nodige risico’s in de beeldvorming met zich meebrengt. Denk maar aan het gedoe rond onder meer het Rijksmuseum, de gevangenis in Alphen aan den Rijn en het gebouw van Rijkswaterstaat dat nu bekend staat als de ‘Triltoren’.

Maar als je dat dan afzet tegen de totale omvang van de vastgoedportefeuille van de RGD, valt het met dat gedoe reuze mee. Daar wil ik u als medewerkers van de RGD graag een compliment voor maken. Omdat u uw werk goed doet, heb ik een goede nachtrust. In elk geval wat betreft het rijksvastgoed.

De RGD is binnen de rijksoverheid nogal eens van plek gewisseld. De eerste jaren van haar bestaan viel de RGD onder de minister van Financiën. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de dienst onder het ministerie van Wederopbouw en haar opvolgers te vallen, laatstelijk het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. En sinds het aantreden van het kabinet-Rutte dus onder BZK.

Wat zeker nog wel verandert is de naam en ook het takenpakket zal breder worden. Na de fusie met het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf, het RVOB, gaat de nieuwe organisatie Rijksvastgoedbedrijf heten. Ik verwacht dat het geheel meer zal zijn dan de som der delen. Dat zou goed uitkomen, want de expertise van beide fusiepartners kan goed van pas komen bij de aanpak van een probleem dat de afgelopen jaren snel groter is geworden: de leegstand op de kantorenmarkt.

Dat is natuurlijk vooral een zaak van particuliere vastgoedeigenaren. Maar omdat het Rijk in het kader van de compacte rijksdienst steeds minder vastgoed nodig heeft, wordt het overschot op de kantorenmarkt er de komende jaren niet kleiner op. De verwachting is dat het Rijksvastgoed de komende jaren in omvang fors inkrimpt.

Ik weet dat RGD en RVOB nu al samenwerken bij het gezonder maken van de vastgoedmarkt. Dat doen ze door rijksgebouwen op een zo verantwoord mogelijke manier af te stoten. Dat wil zeggen: gedoseerd, op een innovatieve manier, rekening houdend met de maatschappelijke effecten en in overleg met andere overheden en marktpartijen. De RGD vervult daarin een voorbeeldfunctie. Ook op dat punt mijn complimenten aan het adres van de RGD! Want die werkwijze kan er aan bijdragen dat het overschot op de kantorenmarkt tot aanvaardbare proporties wordt teruggedrongen.

Ook in een andere maatschappelijke kwestie vervult de RGD een voorbeeldrol. Bij nieuwe projecten en bij de renovatie van bestaande panden is duurzaamheid een leidend principe. Duurzaam in de zin van energiezuinig en een lange levensduur. Om maar een voorbeeld dicht bij huis te nemen: de nieuwe onderkomens van BZK en het ministerie van Veiligheid en Justitie zullen qua energieverbruik zeer zuinig zijn. Net als bijvoorbeeld het gerenoveerde pand van het ministerie van Financiën. Ook als het gaat om innovatief aanbesteden loopt de RGD trouwens vaak voorop, bijvoorbeeld bij het afsluiten van beheercontracten met marktpartijen.

En over levensduur gesproken: in het hele land zijn gebouwen te vinden die oorspronkelijk rijksvastgoed waren, maar inmiddels een andere bestemming hebben gekregen. Daar zit een aantal verrassingen tussen. Zo doet een voormalige gevangenis in Roermond inmiddels dienst als hotel. En wat nu het hoofdkwartier van een groot telecombedrijf in Den Haag is, was ooit het hoofdkantoor van de Postcheque- en Girodienst. Of neem het Fort Rhijnauwen bij Utrecht, dat onderdeel vormde van de Hollandse Waterlinie.

Dat herbergt nu vele zeldzame dieren en planten en ’s winters overwintert er een kolonie vleermuizen. Anders gezegd: de panden van de RGD zijn niet alleen in trek bij ambtenaren, maar ook bij dieren.

Dames en heren,

Ik rond af. De RGD heeft zich de afgelopen 90 jaar ontwikkeld als dé huisvester van de rijksoverheid. De expertise en ervaring die de RGD daarmee heeft opgedaan zijn onmisbaar geworden. Ik verwacht dan ook dat de RGD, straks onder de naam Rijksvastgoedbedrijf, over tien jaar het eeuwfeest kan vieren. Vandaag kan de RGD met trots terugkijken op een mooi verleden. Ik ga er van uit dat zij een even mooie toekomst tegemoet gaat.

Dank u wel.