Speech van de secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Siebe Riedstra, bij de conferentie Vlaams-Nederlandse Delta, 21 november 2012, Gent

Thema conferentie is: ‘Seine-Schelde verbinding, kansen voor de Vlaams-Nederlandse Delta’.

Dames en heren,

Het lijkt een mooie traditie te worden.
Vorig jaar mocht ik u toespreken.
Dit jaar heb ik wederom deze eer.
En dat doe ik met veel plezier.
Vorig jaar werd ik door de dagvoorzitter getypeerd als de ‘stalkende secretaris generaal’.
Ik gaf vorig jaar namelijk aan dat ik hier net zo lang kom spreken tot het moment dat alle afspraken, beloften of overeenkomsten gerealiseerd zijn.
Het feit dat ik hier weer sta, geeft aan dat er nog werk aan de winkel is!

Dames en heren,
Als ergens het motto van het nieuwe Nederlandse kabinet van toepassing is, dan is dat op deze bijeenkomst: bruggen slaan.
Vlaamse en Nederlandse bedrijven en bestuurders zijn hier verenigd.
Sprekend over nieuwe kansen van samenwerking.
Nieuwe uitdagingen zoekend.

Management goeroe Stephen Covey beschrijft in zijn boek over effectief leiderschap zeven eigenschappen die leiden tot succes. Een van die eigenschappen luidt. Ik citeer: Om effectief te kunnen samenwerken, moet men niet denken in termen van concurrentie oftewel ‘winnen-verliezen’ -  maar in termen van ‘winnen-winnen’. Einde citaat.
In dat verband prijs ik dan ook het werk van de Vlaams Nederlandse Delta onder het bevlogen voorzitterschap van de heer van der Donk. Het is goed voor de gehele regio dat  bestuurders, vertegenwoordigers van havenbedrijven en bedrijfsleven elkaar ontmoeten, elkaar kennen en proberen een gezamenlijke agenda te ontwikkelen. De noodzaak voor samenwerking blijft onverminderd actueel. Net als de noodzaak voor gezond blijven concurreren. Die balans tussen concurreren en samenwerken is de uitdaging waarvoor u staat. Samenwerking kan niet worden afgedwongen, dat moet groeien op basis van wederzijdse potenties. En die potenties zijn groot, heel groot.
De Vlaams Nederlandse Delta is met recht ‘een estuarium van kansen’.

Dames en heren,

Vorig sprak ik over de wereldberoemde stripfiguren Asterix en Obelix.
Ik sprak toen de hoop en wens uit dat u net als de dappere Galliërs Asterix en Obelix het onmogelijke mogelijk maakt.
We zijn inderdaad net als het Gallische dorpje een kleine stip op de wereldkaart. Maar onze havens en logistiek zijn nog steeds een onmisbare schakel in de machinekamer van de mondiale wereldeconomie.
Het is aan ons die gunstige uitgangspositie als ‘hongerige muil van Europa’ te behouden en te versterken.
Want deze positie is nooit vanzelfsprekend!

Samenwerking en innovaties zijn het perfecte toverdrankje dat onze delta tot krachtigste van de wereld maakt.
Individuele kracht is niet genoeg.
Net als in dat Gallische dorpje aan de Bretonse kust is cohesie van de gemeenschap de ware kracht.
Alleen willen stand houden is een…‘Idéfix’.

Dames en heren,

De uitdaging is dus om ‘hongerig’ te blijven.
Hongerig naar slimme innovaties, hongerig naar nieuwe vormen van samenwerking.
Topkwaliteit, waar de wereldmarkt niet omheen kan.
Dat is ons doel.
Overheden en havenbedrijven, vervoerders en verladers.
Als we op elkaars schouders staan, reiken we hoger.
Als we elkaar proberen weg te drukken, verliezen we allebei.
Goederenstromen blijven groeien, over de hele wereld.
Daar kan onze delta van profiteren.
Door sneller en slimmer te werken.
Efficiënt en multimodaal.
We moeten dan ook alle modaliteiten beter en slimmer benutten.
In Nederland werken we daar hard aan met het programma Beter benutten.
We moderniseren en breiden bijvoorbeeld onze binnenhavens uit.
Dat scheelt tienduizenden vrachtwagens op de weg.
Het bekende voorbeeld is Heineken dat biervaten vervoert over water in plaats van over de weg.

Als we onze toppositie als Europees marktleider willen versterken, moeten we bruggen slaan.
Nationaal en internationaal.
Binnen Europa.
Binnen de Vlaams-Nederlandse delta.
Maar vervolgens dan óók over die brug lopen.
Over de eigen schaduw heen durven te stappen en samenwerking  zoeken.

[corridors]

Dames en heren,
Genoeg over bruggen.
Op de conferentie vandaag focussen we namelijk op corridoren.

Met andere woorden de kansen voor Vlaanderen en Nederland in de Seine -Schelde corridor.

Laat ik voorop stellen dat Nederland een sterk voorstander van een betere stroomlijning en meer focus is in de inzet van EU geld bij de aanleg van infrastructuur.
Nederland vindt dat de nadruk van het Trans-Europees Vervoersnetwerk  moet liggen op projecten met daadwerkelijke Europese meerwaarde. 
Met andere woorden: het verbeteren van verbindingen tussen de belangrijkste economische- en bevolkingscentra van de EU.
Prioriteit moet liggen in de aanpak van grensoverschrijdende knelpunten.
En het verbeteren van de toegang tot het netwerk via intermodale knooppunten.
In het bijzonder zee- en luchthavens.
Op deze wijze kan EU geld zo effectief mogelijk worden aangewend.

Behalve spoor, wegen speelt ook de binnenvaart een belangrijke rol in de corridorbenadering.
Eén van de belangrijke corridors is de corridor Amsterdam–Marseille.
De Seine–Schelde-Rijn binnenvaartverbinding maakt hiervan onderdeel uit, en daarbinnen is het project Seine Nord een belangrijke ontbrekende schakel. Om van de binnenvaart binnen deze corridor een volwaardig alternatief voor vervoer over de weg te maken, is het van belang om op het Seine Nord project vooruitgang te boeken.

Binnen die ambitie past ook het akkoord van mijn minister met collega minister mevrouw Hilde Crevits  over een nieuwe grote zeesluis bij Terneuzen. Kanaal en haven van Gent krijgen een nieuwe bredere voordeur. Straks kunnen grotere en meer schepen naar de haven van Gent.
Een knelpunt voor de binnenvaart wordt hiermee opgelost.
Goed nieuws voor de bereikbaarheid van de haven van Gent, goed nieuws voor de internationale zee- en binnenvaart en goed nieuws voor de Vlaamse en Nederlandse economie.

En bovenal goed nieuws voor de warme en hechte samenwerking tussen onze beide landen.

Het stelt ons in staat de kansen die de Europese en groeiende wereldeconomie ons biedt – en met name de opkomende economieën als China en Brazilië – met beide handen te pakken.

Vanuit Nederlands oogpunt is de aanleg van een nieuwe grote sluis van belang.
Nederlandse schippers varen er namelijk letterlijk wel bij de vergrote capaciteit als zij van en naar Frankrijk of het Vlaamse of Waalse achterland van Gent varen.
Investeren in betere vaarwegen en sluizen voor onze binnenvaart is een meer dan verantwoorde investering.
We hebben aangetoond dat daar bestuurlijke daadkracht en samenwerking voor nodig is.
En we markeren hiermee dat investeringen in de infrastructuur nodig zijn voor het versterken van onze economie.
U en ik weten dat we fors moeten bezuinigen in Nederland, 46 miljard.
Dat is historisch veel en zal pijn doen.
Ook mijn ministerie zal moeten inleveren, net als de rest van Nederland.
De recente nieuwe bezuiniging op het Infrastructuurfonds van 250 miljoen euro moet nog ingevuld worden.
Maar zal mogelijk leiden dat bepaalde projecten vertraging oplopen.
Uiteraard doen wij dit heel zorgvuldig en geldt afspraak is afspraak.
Het versterken van de economie was, is en blijft een van de belangrijkste pijlers, ook van dit kabinet.

[Nederland en Seine – Schelde corridor]

Dames en heren,

Ruim 30% van het goederenvervoer in Nederland verloopt over het water. En dat zal de komende jaren alleen nog maar verder toenemen.
Denk hierbij aan de ingebruikname van Maasvlakte 2.
Dat zal leiden tot een enorme impuls voor de binnenvaart.
Als we spreken over achterlandverbindingen, dan is het TEN netwerk van groot belang.

Nederland wil daarom de komende jaren blijven investeren in verruiming van de vaarweg- en sluiscapaciteit op de Rijn-Schelde corridor. 

Ik noem u in dit verband de:

·       nieuwe zeesluis bij Terneuzen in samenwerking met Vlaanderen;

·       de toekomstige uitbreiding van de Volkeraksluizen;

·       en tot slot  doen we een onderzoek in afstemming met Vlaanderen naar mogelijke capaciteitsknelpunten bij de Kreekraksluizen.

Nederland werkt op deze manier samen met Vlaanderen hard aan het opwaarderen van haar deel van deze corridor.

Maar ook aan het noordelijke deel van deze corridor van Rotterdam naar Amsterdam wordt gewerkt. Denk aan:

·       een 3e sluiskolk voor de Beatrixsluis en de verbreding van het Lekkanaal maken de verbinding Amsterdam- Rotterdam toekomstbestendiger. Op deze wijze zullen grotere volumes in het goederenvervoer via het water vervoerd kunnen worden; en

·       een nieuwe zeesluis bij IJmuiden maakt de haven Amsterdam bereikbaar voor veel grotere schepen.

Het Trans Europese Vervoersnetwerk project waarvan Canal Seine-Nord Europa deel uitmaakt is één van de dertig projecten van het TEN-T programma, en het enige dat betrekking heeft op vaarweginfrastructuur.

Het project moet het voor grotere schepen [red. 4.400 ton] mogelijk maken om van de Seine naar de Schelde en het Noord-Europese vaarwegennetwerk te varen.

De verwachtingen die de Nederlandse binnenvaartsector heeft van het Seine Nord kanaal zijn groot.

Het belang van Nederland ligt in de strategisch logistieke hoek: de “weg naar het zuiden” en minder files op de weg. Voor Nederland biedt de Seine-Nord verbinding nieuwe mogelijkheden als achterlandverbinding van en naar de havens van Rotterdam en Amsterdam. Nederland staat dan ook  positief tegenover het Seine Nord project. Dit project draagt bij aan het versterken van multimodaal vervoer en de bereikbaarheid van de havens van Amsterdam, Rotterdam en Zeeland. Nederland zal de komende jaren via de hiervóór genoemde infrastructuurprojecten blijven investeren in deze corridor.

Nederland heeft in het verleden de Franse Europese subsidieaanvraag voor het binnenvaartkanaal Seine-Nord ondersteund. En wij denken ook mee over de manier waarop het kanaal eruit moet zien. Wij zijn in gesprek met Frankrijk over het toekomstige gebruiksregime op het kanaal. Daarbij komen onderwerpen aan de orde zoals: inrichting van het kanaal, ICT infrastructuur, faciliteiten langs het kanaal en een mogelijke gebruikersheffing.

Voor Frankrijk is de aanleg van Seine Nord een prestigieus en prioritair project door de verbinding Le Havre/Rouen/Parijs naar Noord Frankrijk-Antwerpen en Rotterdam. De financiering is echter nog niet rond en hieraan wordt door Frankrijk nu hard gewerkt. Ik hoef u niet uit te leggen dat publieke budgetten onder druk staan door de huidige economische tegenwind.

Het lijkt daarom zinvol - zoals Frankijk nu doet – om de mogelijkheden te bestuderen van nieuwe financiële instrumenten zoals het zogeheten ‘Europa 2020 project-obligatie-initiatief’ van de Europese Commissie. Voor dit instrument is inmiddels een proeffase van start gegaan. Wat interessant aan dit instrument is, is  dat hierdoor naar verwachting financiering door de private sector zoals pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen  kan worden aangetrokken. Ook zal het gebruik maken van dit instrument naar verwachting leiden tot het dalen van de kosten van een lening. Een deel van het risico wordt namelijk afgedekt door de Europese Commissie.

Ik spreek hier de hoop uit dat Frankrijk een oplossing zal vinden voor de financiering van het Seine Nord kanaal.
Bij mijn bezoek aan Parijs eerder dit jaar heb ik nog eens het belang onderstreept dat Nederland hecht aan dit project.
Dit Europese infrastructuurproject moet gerealiseerd worden.

Dames en heren, ik ga afronden.
Het zal u niet verbazen als ik zeg dat de kansen voor de Vlaams-Nederlandse delta legio zijn. Kansen die onze delta sterk en concurrerend houden. Behalve investeringen en focus op onze sterke punten zoals de watercorridors  is het ook essentieel dat we blijven open staan voor samenwerking. 
Een van de afspraken die onze MP Rutte en de Vlaamse MP Peeters vorig jaar hebben gemaakt voor het versterken en uitdiepen van de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland is het instellen van een Denkgroep. Deze denkgroep heeft als taak enkele strategische domeinen te benoemen waarop Nederland en Vlaanderen toekomstgericht samen kunnen werken. Ik kan u nu alvast zeggen dat ik erg enthousiast ben over dit initiatief. Het is namelijk essentieel dat er door een uitstekend team van wijzen goed nagedacht wordt over de toekomstige samenwerkingsmogelijkheden tussen Nederland en Vlaanderen. En dan kom ik weer terug op mijn citaat van Covey waarmee ik mijn verhaal begon. In het DNA van de leden van de Denkgroep is het adagium ‘winnen winnen’ in plaats van ‘winnen verliezen’ het uitgangspunt.

Net als de door beide premiers van Vlaanderen en Neerland, de heren Peeters en Rutte ingestelde denkgroep geeft ook een initiatief als deze jaarlijks terugkerende delta conferentie weer een krachtige impuls tot samenwerken.

Ik complimenteer dan ook de Vlaams Nederlandse Delta nogmaals met haar belangrijke werk als verbindende schakel tussen Vlaanderen en Nederland.

Bedankt voor uw aandacht.