Netherlands African Business Council (NABC) en Southern Africa Netherlands Economic Council (SANEC)

Toespraak van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Lilianne Ploumen, op de nieuwjaarsreceptie van Netherlands African Business Council (NABC) en Southern Africa Netherlands Economic Council (SANEC), Amsterdam, 17 januari 2013.

Dames en heren,

U en ik hebben iets gemeen.

We delen hetzelfde verhaal over Afrika.

Het verhaal over een continent van kansen.

Daarnaast hebt u uw eigen verhalen over Afrika.

Verhalen over collega’s, cultuurverschil en handelsmissies.

Verhalen over het continent waar u banken beheert, bedrijven adviseert of wetenschap bedrijft.

De Nigeriaanse schrijfster, Chimamanda Adichie, sprak bij TEDx eens over het gevaar van de single story.

Ze waarschuwde dat een single story stereotypen creëert.

Het probleem van stereotypen is niet dat ze onwaar zijn.

Maar dat ze slechts een deel van de waarheid zijn.

Ze maken van één verhaal het enige verhaal.

Een verhaal dat de waarheid verdringt.

U en ik hebben nog iets gemeen.

We bestrijden het eenzijdige verhaal over Afrika.

Zogenaamd het continent van conflict en catastrofe.

Waar honger nog steeds het grootste probleem is – zoals bijna de helft van de respondenten aangaf bij een onderzoek in het Verenigd Koninkrijk.

Dat eenzijdige verhaal over Afrika is hardnekkig.

Ik kom het als minister ook vaak tegen.

Dan vertel ik liefst mijn eigen verhaal over Afrika – het verhaal van een continent dat een groeimarkt is.

Dat sinds 2006 meer investeringskapitaal dan ontwikkelingshulp ontvangt.

Dat nu een economische groei van gemiddeld 5% per jaar heeft.

En dat de komende vijf jaar volgens het IMF zeven landen in de top-10 van snelst groeiende economieën heeft.

Het is jammer dat dit verhaal niet vaker wordt verteld.

Want het is goed nieuws – voor mensen in Afrika en voor bedrijven in Nederland.

Ik wil u vragen uw enthousiasme voor Afrika te laten zien.

Door dit verhaal te vertellen aan de rest van het Nederlandse bedrijfsleven.

Het laat zien dat er in Afrika kansen voor bedrijven zijn.

Voor bedrijven uit logistiek, landbouw en zakelijke dienstverlening.

Om winst te maken en bij te dragen aan duurzame groei – doorslaggevend voor de toekomst van Afrika..

Toch blijven veel Nederlandse bedrijven in Europa – waar de groei stagneert.

Zij gaan wat mij betreft te weinig naar Afrika.

Nog maar 1,6% van onze directe buitenlandse investeringen komt daar terecht.

Vooral voor mkb’ers zijn in Afrika mogelijkheden genoeg.

Deze ondernemers zijn in Westerse landen goed voor bijna de helft van het bruto binnenlands product.

In lage inkomenslanden is dat slechts 29% - al blijft de informele sector daarbij buiten beschouwing.

Daar liggen dus nog veel kansen voor groei, voor investeringen.

U kent die kansen al – daarom bent u hier.

Toch begrijp ik heel goed dat bedrijven de stap niet altijd zetten.

Want ook ik vertel liever geen eenzijdig verhaal.

Zo laat het ondernemingsklimaat nog te wensen over.

Belastingtarieven en toegang tot financiering,

corruptie en overheidsbureaucratie:

er zijn nog steeds veel belemmeringen.

Juist mkb’ers hebben moeite met dat ondernemingsklimaat.

Waar multinationals groei zien, durven ze risico’s te lopen.

Stappen ze over belemmeringen heen.

Maar kleine ondernemers hebben die mogelijkheden vaak niet.

Dat begrijp ik heel goed en daarmee wil ik hen dan ook helpen.

Daarbij kan ik ook uw hulp goed gebruiken.

Want samen staan Nederlandse bedrijven sterk.

Samen kunnen Nederlandse bedrijven duurzame groei bevorderen.

Neem nou Ethiopië – een land met een gemiddelde groei van 9% per jaar.

Eieren en kippenvlees worden daar steeds populairder.

Maar de lokale kippenboeren kunnen de vraag nog niet aan.

Een aantal Nederlandse mkb’ers in de pluimveesector twijfelden of ze zouden investeren.

Een Nederlands bedrijf gespecialiseerd in diervoeder,

een Nederlands bedrijf gespecialiseerd in fokkerijen voor kippen,

en een Nederlandse universiteit gespecialiseerd in landbouw.

Alleen zouden ze stranden in de onontwikkelde sector – hun expertise van voer, fokkerij en onderzoek te specifiek.

Nu werken ze samen aan een professionele pluimveesector in Ethiopië.

Zo kunnen bedrijven samen risico’s verkleinen en mogelijkheden maken.

En tegelijkertijd bijdragen aan duurzaamheid, armoedebestrijding en het lokale ondernemingsklimaat.

Ook ik wil zorgen voor meer kansen en mogelijkheden in Afrika.

Mijn ministerie, de diplomaten op de ambassades en ikzelf staan voor u klaar.

Met kennis over taal en cultuur,

met een netwerk met mogelijke partners,

en met contacten bij de overheid.

We werken hard om handelsbelemmeringen te weg te nemen,

we schenken aandacht aan de tekortkomingen van het ondernemingsklimaat,

en we stimuleren samenwerking tussen bedrijven – zoals in de pluimveesector in Ethiopië.

U hebt misschien ook gehoord over het fonds dat het kabinet beschikbaar stelt voor de versterkte samenhang tussen buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking.

750 miljoen voor ontwikkeling samen met het bedrijfsleven.

De nadruk ligt op het mkb – hier en daar.

Daar worden zij beter van en daar worden wij beter van.

En dat verhoogt het effect van onze strijd tegen armoede.

Ik werk op dit moment hard aan mijn beleid voor hulp en handel.

Want zonder groei geen ontwikkeling.

En zonder ontwikkeling geen groei.

Ik zet daarbij altijd in op goede groei – waar iedereen van profiteert en die ongelijkheid verkleint.

Dat is goed voor Afrika, voor Nederland en voor u.

Dat werk doe ik niet alleen, ik speek met ngo’s, onderzoekers en bedrijfsleven.

Ik hoor graag visies van anderen.

Ik hoor graag welke problemen u tegenkomt in uw werk.

De komende maanden spreek ik veel met het bedrijfsleven – hopelijk ook met u.

Uw brief met aanbevelingen, meneer Van Heijst, kwam dus op het juiste moment.

Samen met u wil ik de Nederlandse inzet voor hulp en handel zo effectief mogelijk maken.

Het liefst reis ik zelf samen met bedrijven naar Afrika.

Zodat zij zelf zien wat Afrika in zijn mars heeft.

Ik heb de Tweede Kamer beloofd om de komende jaren de tien partnerlanden in Afrika te bezoeken – dan neem ik ook vaak bedrijven mee.

Ik ben van plan om dit jaar te beginnen met Kenia, Ghana, Ethiopië en Zuid-Soedan.

Daarbij blijf ik net zo goed samenwerken met NABC en SANEC als mijn ministerie al jaren doet.

Ook zij gaan regelmatig met bedrijven op reis - naar Tanzania, Ethiopië en Zuid-Afrika, bijvoorbeeld.

Het is belangrijk dat ondernemers zelf de bedrijvigheid van het continent zien.

Bij thuiskomst vertellen ze dan hun eigen verhaal.

Verhalen vol kansen en mogelijkheden – en een paar bezwaren.

En al die verhalen samen vormen het echte verhaal.

Het verhaal van Afrika als groeimarkt.

Dank u wel.