Landelijk Congres Veiligheidshuizen

Toespraak door minister Opstelten ter gelegenheid van Landelijk Congres Veiligheidshuizen. Rotterdam, WTC, 5 februari 2013

Dames en heren,

U hebt al een lange dag achter de rug, met een even boeiend als druk programma. En nu krijgt u, bij wijze van uitsmijter, mij daar nog achteraan. Ik ben blij dat zovelen van u het programma zó boeiend vinden, dat u helemaal tot het einde bent gebleven. Dat was u trouwens geraden ook, want ik heb begrepen dat een grote groep van uw collega’s teleurgesteld moest worden. De belangstelling voor dit congres was namelijk zó groot, dat een flink aantal mensen op de wachtlijst belandde. En uiteindelijk vandaag niet hier aanwezig kon zijn.

De enorme belangstelling voor dit congres doet mij deugd. Het toont aan dat het Veiligheidshuis – letterlijk én figuurlijk – leeft! En dat wordt nog eens onderstreept door het grote enthousiasme waarin u zich, zo heb ik mij in de coulissen laten vertellen, vandaag op de deelsessies en discussies hebt gestort. Ik had, eerlijk gezegd, ook niet anders van u verwacht. Overal in het land waar ik een Veiligheidshuis bezoek, maak ik hetzelfde mee: collega’s die – dag in, dag uit - vol energie, enthousiasme en volharding werken aan de veiligheid van hun wijk, hun gemeente, hun regio! En met resultaat! Ik wil u daarvoor, op dit podium, een groot compliment geven!

Dames en heren, de Veiligheidshuizen bestaan nog niet zo lang. Maar in die relatief korte periode hebben ze een geheel eigen, niet meer weg te denken plek veroverd in het domein van veiligheid en zorg. Onlangs kreeg ik een recent onderzoek onder ogen van de Tilburg University. Dat bevatte een aantal interessante conclusies. Bijvoorbeeld dat een Veiligheidshuis pas na drie jaar echt effectief kan zijn. Die tijd heb je namelijk nodig om goede, duurzame relaties op te bouwen tussen de verschillende partners en elkaars vertrouwen te winnen. Drie jaar blijkt zo’n beetje de kritische grens om een stabiele netwerksamenwerking op te bouwen.

Afijn, dan staat ons nog veel moois te wachten, want vrijwel alle Veiligheidshuizen hebben die kritische leeftijd van drie jaar inmiddels bereikt. De tijd van zaaien en investeren is voorbij, het oogsten kan beginnen!

Ook in deze aanloopperiode vielen er overigens al vele rijpe vruchten van het veld te halen – maar dan vooral bij Veiligheidshuizen die al iets langer bestaan. Bijvoorbeeld Tilburg, waar het concept ooit zo ongeveer is uitgevonden. Daar zag men na enkele jaren de recidive bij jongeren en veelplegers al afnemen met liefst 30 procent!

Of neem Bergen op Zoom, waar de komst van het Veiligheidshuis al snel korte metten maakte met veelplegers van – onder meer – autokraken. Inmiddels al ruim een kwart minder!

Ook de regio Utrecht scoort goed. Daar nam het aantal “zeer actieve veelplegers” het afgelopen jaar af met liefst 27 procent. Plus: steeds minder jeugdigen komen er in aanraking met de politie: sinds 2009 nam hun aantal met liefst 36 procent af! Ook aan deze mooie resultaten leverde het Utrechtse Veiligheidshuis, via de persoonsgerichte aanpak, een belangrijke bijdrage!

En zo kan ik nog wel even doorgaan, want goede voorbeelden zijn er legio. Maar dat is nog niet alles. Want de méérwaarde van het Veiligheidshuis, dames en heren, gaat verder dan het terugdringen van de recidive. Het Veiligheidshuis zorgt ook voor een stevig netwerk van partners op de terreinen van straf en zorg. Partners die op een goede manier relevante informatie delen en die meer kennis hebben van, en beter inzicht in, elkaars expertise.

Een stevig netwerk dus. Maar een netwerk – laten we dat niet vergeten - vraagt om voortdurend onderhoud en ontwikkeling. Stilstand betekent al gauw: achteruitgang. Het is dus zaak om alert te blijven en – liefst al in een vroeg stadium – in te spelen op interne en externe ontwikkelingen. Bijvoorbeeld lokale ontwikkelingen in uw gemeente. Maar ook landelijke ontwikkelingen. Neem ZSM – u weet, dat staat voor Zo Snel, Slim, Selectief, Simpel en Samenlevingsgericht Mogelijk. De werkwijze waarmee politie, OM, reclassering, slachtofferhulp en de Raad voor de Kinderbescherming de veelvoorkomende criminaliteit gaan aanpakken.

Heeft ZSM gevolgen voor de partners en de manier van werken in het Veiligheidshuis? Scherp blijven, voortdurend dit soort vragen blijven stellen en samen op zoek gaan naar de antwoorden. Alleen zo kunnen we bereiken dat de Veiligheidshuizen zich voortdurend blijven ontwikkelen. Zodanig dat ze blijvend in staat zijn een waardevolle bijdrage te leveren aan verbetering van de veiligheid – in de wijk, de gemeente en de regio.

Dames en heren, het nieuwe Landelijk Kader Veiligheidshuizen, dat we met elkaar hebben ontwikkeld is vandaag al uitgebreid aan de orde gekomen. Toch wil ik er graag nog iets over zeggen. Dat landelijk Kader vind ik zeer waardevol, echt een mijlpaal. Het geeft vorm én inhoud aan het Veiligheidshuis als netwerk van individuele organisaties, die tot veel grotere prestaties in staat zijn, met veel betere resultaten, dan wanneer ze allemaal afzonderlijk zouden functioneren! Dat is volgens mij de grote kracht van het Veiligheidshuis!

Op landelijk niveau hebben alle betrokken partners met elkaar bepaald in welke richting de Veiligheidshuizen zich de komende jaren verder moeten ontwikkelen. Het Landelijk Kader is dan ook van én voor de partners: het geeft focus voor de toekomst en tegelijkertijd biedt het voldoende ruimte om in de regio’s maatwerk te kunnen leveren.

Een cruciale rol is daarbij weggelegd voor de gemeenten. Gemeenten hebben nu immers ook officieel de regierol, als verbindende schakel tussen het lokale veiligheidsbeleid en het beleid op het terrein van zorg en welzijn. Als geen ander is de gemeente in staat om die verbinding goed in te richten en regie te voeren op het netwerk van partners. Veel gemeenten hebben die rol al goed opgepakt. Bijvoorbeeld in Friesland. Daar hebben de gemeenten eind 2012 een samenwerkingsovereenkomst getekend met alle bestuurders van de bij het Veiligheidshuis betrokken organisaties. Dat noem ik pas spijkers met koppen slaan! Ook uit andere gemeenten hoor ik op dit punt al goede geluiden. Nogmaals: het Veiligheidshuis leeft!

Dat lijkt me een mooi moment om weer een stap verder te kijken. Ik wil u hier vandaag vier punten meegeven, die in mijn optiek de komende tijd prioriteit zouden moeten krijgen:

  • Zorg voor een landelijk dekkend netwerk van regionaal functionerende Veiligheidshuizen, waarbij de gemeenten nadrukkelijk de regie voeren.
  • Waar het gaat om de keuze van doelgroepen, partners en locaties van het Veiligheidshuis: kies voor regionaal maatwerk.
  • Focus op de complexe problematiek.
  • Versterk de verbinding tussen straf, zorg en bestuur. Dit is immers het onderscheidend criterium en de grote kracht van de Veiligheidshuizen.

Dames en heren, ik kom tot een afronding. Maar er is één ding dat ik hier nog nadrukkelijk onder uw aandacht wil brengen. U ziet mij hier zij aan zij optreden met de voorzitter van de VNG, mevrouw Jorritsma. En dat is niet alleen omdat we elkaar graag mogen, of omdat we partijgenoten zijn. Nee, ons gezamenlijke optreden markeert ook een belangrijk moment: het overhevelen van de regie over de Veiligheidshuizen naar de gemeenten.

Zoals ik al zei: een logische stap. Een stap die bovendien geheel in lijn is met de breder ingezette decentralisatie: de overheveling van taken naar die bestuurslaag, die het dichtst bij de burger is georganiseerd. Denk maar aan de decentralisatie van de jeugdzorg en die binnen het sociale domein. De overgang van de regie over de Veiligheidshuizen past naadloos in die ontwikkeling: als geen ander is de gemeente immers in staat om de verbinding tussen de straf- en de zorgketen te versterken en te verbeteren! Zo worden de Veiligheidshuizen stevig ingebed in het lokale én regionale beleid.

U begrijpt het, dames en heren: mevrouw Jorritsma en ik staan hier zij aan zij, vanuit onze gezamenlijke verantwoordelijkheid! En we laten elkaar niet meer los. Vanuit mijn ministerie zal ik de komende maanden – waar nodig – praktische hulp en ondersteuning blijven bieden aan de regio’s.

Kennisdeling – ontzettend belangrijk – gaan we faciliteren; de uitwisseling van best practices: wat in regio X al heel goed loopt, hoeft regio Y niet zelf opnieuw uit te vinden. Ook gaan we zorgen voor een goede afstemming tussen de Veiligheidshuizen en ZSM –werkwijzen die elkaar in mijn ogen uitstekend kunnen versterken. We gaan investeren in verdere professionalisering van de Veiligheidshuismanagers en zorgen voor goede informatiesystemen. Voor deze én andere faciliterende, ondersteunende activiteiten blijft het programma Veiligheidshuizen nog tot oktober van dit jaar actief!

Dames en heren, de Veiligheidshuizen zijn een van de belangrijkste innovaties, waar het gaat om verbetering van de lokale en regionale veiligheid. Ze stellen ons in staat om met elkaar, in nauwe samenwerking, de overlast en criminaliteit slagvaardig en effectief aan te pakken, met blijvende resultaten. Dat gaat al goed en straks gaat het nóg beter. Dank zij uw nimmer aflatende inzet en gedrevenheid. Samen op weg naar een veiliger Nederland!