Pluimveecongres van het Productschap Pluimvee en Eieren

Speech van de staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon Dijksma, bij het pluimveecongres van het Productschap Pluimvee en Eieren, Duiven, 15 mei 2013

Dames en heren,

Een ei is een oeroud verhaalmotief. Al het leven komt er uit voort. En in sommige verhalen zelfs het ontstaan van de wereld. In die verhalen was het ei er duidelijk eerst.

Maar uw verhaal begint daar niet.

Uw verhaal, het verhaal van morgen, begint bij de kip.

Bij de vleeskippen in uw stallen, en bij de legkippen die heel veel moeite voor dat ei doen. En alleen leggen als ze in topvorm zijn.

Hoe beter de kip in vorm is, hoe beter de productie. Hoe groener. Daar wil ik graag met u naar toe. Naar een groene wende, gestuurd vanuit de consument en de agroketens. En dat is allemaal te vangen onder kopje ‘duurzaam’.

Daar valt nadrukkelijk dierenwelzijn onder. We zijn bezig met de sector en de Dierenbescherming afspraken te maken over het stoppen met de meeste ingrepen bij pluimvee. Daar neem ik binnenkort een besluit over, waar ik ook de Tweede Kamer over informeer.

Maar ‘duurzaamheid’ kan ook gaan over de relatie tussen het houden van pluimvee en het bouwen van stallen die ook in het landschap passen. Over pluimveehouderij en het aantal kippen. Pluimveehouderij en natuur en biodiversiteit. Pluimveehouderij en milieu. Pluimveehouderij en het voeden van de wereld. Pluimveehouderij en volksgezondheid. Pluimveehouderij en de nieuwe economie. Pluimveehouderij als deel van de Nederlandse land- en tuinbouw. Die elementen neemt het kabinet samen. Ze zijn voor mij dus alle even belangrijk en even actueel.

Ik kijk ook graag buiten de lijntjes van de pluimveehouderij. De hele Nederlandse agrosector is onze grootste kracht. We zijn een wereldspeler. Dat willen we blijven. Ons land is na de Verenigde Staten tweede exporteur van landbouwproducten in de wereld. We hebben een sterk ontwikkelde en technologisch hoogwaardige en kennisintensieve landbouwsector, die in het buitenland hoge ogen gooit. Met dank aan, onder andere, de Wageningen Universiteit.

Internationaal bent u haantje de voorste. De keten van producenten, toeleveranciers en verwerkers is sterk. Steeds komen daar nieuwe afzetmarkten bij. U bent innovatief en kunt duurzaam produceren. Hoogwaardige kennis is er volop, en technologie. Bij elkaar een grote kracht. Daar mag u trots op zijn.

Ik hoef dan ook niet zo veel te toe te lichten over de kip en het ei van morgen. Die is in één woord kansrijk. En al helemaal, als ik daar de mondiale ontwikkelingen bij betrek. De wereldbevolking groeit naar 9 miljard mensen in 2050 en de vraag naar voedsel blijft stijgen. Door toenemende welvaart in Midden- en Oost Europa en Azië blijft de vraag naar eieren en vlees stijgen. Dit geeft u een streepje voor. Want kip en ei vragen niet veel van het milieu, zijn relatief goedkoop en gezond.

Maar het zou niet goed zijn als we met z’n allen op die gouden eieren bleven broeden. Ketenpartijen, supermarkten en consumenten, moeten flexibel meebewegen met maatschappij en markt. Mouwen opstropen. Werk maken van onderscheidende producten voor verschillende markten, van verantwoord gebruik van grondstoffen, water en energie. En van maatschappelijke acceptatie.

Als ik voor dat laatste één advies mag geven dan is het wel, dat u de consument meer mag laten zien wat u doet. Als je internationale marktmacht hebt en goed bezig bent, en dat bent u, mag je dat ook aan de buitenwereld laten zien. Het productschap doet dat niet meer voor u, u moet het voortaan zelf doen. Ik kan u overigens van harte Twitter aanbevelen, en Facebook.

Dames en heren,

De samenleving van vandaag vraagt om duurzame en diervriendelijke houderijvormen. De uitloophouderij is er zo één. Maar die oplossing is ook risicovoller qua diergezondheid. Gelukkig zijn er innovatieve staltypes die integrale oplossingen bieden. Zoals de Rondeelstal. En straks ook de Windstreekstal. Ik steun die ontwikkeling. Ook in Brussel, want op het moment overleg ik met de Europese Commissie over een wat ‘vrijere uitloop’ in de Europese regelgeving. Het moet mogelijk zijn om de buitenuitloop zo te overkappen dat de handelsstatus blijft en dierziekten weinig kans hebben.

Ik wil u bij deze gelegenheid alvast twee duurzame pluimen geven.

De eerste is voor de antibioticareductie. De vleeskuikensector heeft het gebruik er van met de helft weten terug te dringen. Geweldig. Maar u moet nog wel wat doen, want de Tweede Kamer en het kabinet zitten qua ambitie op dezelfde lijn. We willen naar 70% minder antibiotica in 2015.

De tweede pluim is voor de afspraken die pluimveeketenpartijen en supermarkten pas geleden onder de vlag van het CBL maakten. De integrale aanpak –én dierenwelzijn, én milieuwinst, én diergezondheid, én economische winst – is goed nieuws. Dat steun ik. Het is ook goed nieuws, en dan vooral voor het dierenwelzijn, dat u wilt overschakelen naar een trager groeiend vleeskuikenras. Toch mag u hier in de toekomst, mét de retail, nog wel een tandje bij zetten, vind ik. Ik zie dit als een belangrijke eerste stap, die past bij de aanpak van de commissie Van Doorn en het Verbond van Den Bosch.

U kunt van mij ook beweging verwachten.

We maken binnen de Topsector Agro&Food geld vrij voor nog meer innovatief onderzoek en samenwerking.

Als ondernemers zaken doen over de grens, bieden we hulp. We zorgen voor betere toegang tot kapitaal via bankgaranties, voor risicokapitaal, voor geld dat Europese fondsen beschikbaar stellen. Bovendien gaat het geld uit het nieuwe Europese landbouwbeleid straks ook meer naar duurzame landbouwpraktijken en innovatief onderzoek.

We zullen ons ook inspannen voor een maatwerkgarantiefaciliteit, om de eerste praktijktoepassing van risicovolle innovaties op pluimveebedrijven te stimuleren.

Ik bekijk of de mededingingsregels ruimte bieden voor afspraken over dierenwelzijn en milieu in de agrarische keten.

Ik streef naar betere afspraken, die u bij voorkeur in de keten maakt, over de verdeling van de marges in de keten en nieuwe verdienmodellen. Alle partijen moeten een eerlijke prijs voor een eerlijk product krijgen.

We hebben de afgelopen tijd ook gezien hoe kwetsbaar de voedselketen is voor fraude. Fraude moeten we niet hebben in een land waar allerlei stromen doorheen lopen. Er staat veel op het spel. Ik heb daar de Taskforce Voedselvertrouwen voor opgericht. Om samen te bedenken wat we kunnen doen om het consumentenvertrouwen nog meer te versterken.

Verder zijn er natuurlijk gewoon regels, waar iedereen zich aan moet houden. Frauderende ondernemers die zich niet aan de regels houden, kunnen op een harde aanpak rekenen. Dit schaadt het consumentenvertrouwen en brengt de goede naam van Nederland als pluimveeproductie- en exportland in gevaar.

U zult ook op eigen initiatief de consument moeten laten zien dat u hard aan voedselveiligheid werkt. En u heeft dat ook al laten zien. Met campylobacter. Pluimveeslachterijen kunnen de veiligheid van het vlees nu beter beheersen. Nu de detailhandel nog. Die moet dat vlees nu inkopen. Er zijn ook bacteriën, zoals ESBL, waar we nog weinig vanaf weten. Ik ben er van overtuigd dat u daar veel onderzoek naar doet, maar het wekt naar buiten toe nog te weinig vertrouwen. U heeft een verhaal naar de consument nodig, een strategie van vertrouwen.

We spannen met het bedrijfsleven in om het bewustzijn van de consument te vergroten. Pas als de consument de mogelijkheden kent, en weet welk product duurzaam is, valt er wat te kiezen. Dan zal hij ook eerder bereid zijn om voor duurzaam voedsel te betalen.

Dames en heren,

Ons land kan en wil koploper duurzaamheid blijven. Daarmee kunnen we uit de crisis komen en groen blijven groeien. Dat is heel belangrijk, en we willen dit doen door een beweging op gang te brengen. Ik steun heel graag een groene beweging, maar ik heb de sleutel niet. Die heeft u.

U bepaalt of het productieproces van uw leveranciers duurzaam genoeg is, of de grondstoffen kwaliteit hebben, of uw eigen productieproces de groene toets doorstaat, en wat er precies in de stal gebeurt. U speelt op de wensen van markt en maatschappij in. U kunt de consument informeren over uw productieproces. En hem de openheid geven waar hij om vraagt.

We hebben ook een plek voor die activiteiten. Ik noem dit het internationale marktplein van duurzaamheid. Pluimveeketens zijn er al heel actief op. Dat is een teken van grote innovatie- en concurrentiekracht.

Daar, op dat marktplein, ligt de toekomst van de kip en het ei.