Toespraak Opening Academisch Jaar 2013-14 Wageningen UR

Toespraak van Minister van Economische Zaken, Henk Kamp tijdens de opening van het Academisch Jaar van Wageningen UR (University & Research Centre) in het Orion-gebouw, Wageningen Campus.

Majesteit,

Excellenties,

Mijnheer de voorzitter, bestuursleden, medewerkers en studenten,

Dames en heren,

Het voelt goed om hier vandaag op de campus van Wageningen University and Research Centre te staan.

Een kennisinstelling die al zo vele jaren een warme band onderhoudt met het ministerie waar ik nu mag werken.

Een instelling die internationaal erkenning geniet en gewaardeerd wordt, een instelling die bovendien uit moet breiden om voldoende ruimte te kunnen blijven bieden aan talentvolle studenten van over de hele wereld.

Ik feliciteer Wageningen UR van harte met deze expansie, en natuurlijk met het mooie nieuwe Orion-gebouw dat Hare Majesteit de Koningin vandaag gaat openen.

Aalt Dijkhuizen heeft zojuist bekendgemaakt dat hij per 1 maart van volgend jaar zal terugtreden als President and Chairman van Wageningen UR.

Het is niet in de laatste plaats dankzij de tomeloze inzet van Aalt Dijkhuizen dat Wageningen UR de afgelopen 12 jaar uitgegroeid tot een internationaal toonaangevende universiteit en gewaardeerde onderzoekspartner.

Een instelling die leidend is in de wereld, met vestigingen in China en Brazilië, partnerships met andere universiteiten, zoals de Hohenheim Universiteit in Stuttgart, en zeer veel contacten en samenwerking met het nationale en internationale bedrijfsleven. Waarbij last but not least de studenten voor het 8ste jaar op rij Wageningen University als beste universiteit van ons land hebben gekozen. Dit is een applaus waard voor Aalt Dijkhuizen!

Aalt, ik wens je veel succes voor de toekomst.

Ik sluit me graag aan bij Aalt om Margreeth de Boer te bedanken voor haar inzet de afgelopen 8 jaar als voorzitter van de Raad van Toezicht. Haar opvolger Job Cohen, wens ik veel succes met deze verantwoordelijke baan.

Urgente vraag

Dames en heren, voor deze middag had de organisatie geen beter en urgenter thema kunnen kiezen dan ‘Responsible Growth’. De wereldeconomie is de afgelopen 40 jaar in omvang verdrievoudigd en zal nog verder groeien. Die geweldige groei heeft een schaduwkant. De druk op onze planeet neemt toe. Grondstoffen worden schaarser en het klimaat verandert.

De urgente vraag waar we voor staan is: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de toename van materiële welvaart niet ten koste gaat van andere factoren die bijdragen aan onze kwaliteit van leven, zoals gezondheid, vrije tijd, veiligheid, sociale cohesie, milieu en natuur. Oftewel van onze welvaart in brede zin.

Als minister van Economische Zaken voel ik mij verantwoordelijk voor die brede welvaart.

Het gaat niet alleen over hoe we vandaag en morgen ons geld verdienen in Nederland, maar ook over natuur en energie, over biodiversiteit, grondstoffen, voedsel en onze voetafdruk in de rest van de wereld.

Op Economische Zaken zetten wij ons in voor economische groei voor de korte termijn én voor welvaart in brede zin; nu en later.

Een drijfveer die door velen wordt gedeeld.

Ik zie dat aan het succes van Wageningen University en Research Centre en aan alles waar u zich hier voor inzet.

Ik zie dat ook bij bedrijven. Succesvolle bedrijven zoeken voorbij de korte termijn naar de balans tussen people, planet en profit. Daarom werken grote producenten van zuivel en soja aan verduurzaming samen met kennisinstellingen als Wageningen en organisaties als het Wereld Natuur Fonds.

Die gedeelde brede welvaartsambitie heeft de afgelopen jaren al veel opgeleverd. Maar er is nog veel meer te doen.

In Nederland teren we in op onze natuurlijke hulpbronnen, van gasreserves tot biodiversiteit. Daarnaast leggen we ook een forse claim op de natuurlijke hulpbronnen van andere landen. Bij ongewijzigde productie- en consumptiepatronen lopen we onvermijdelijk tegen grenzen aan. Het moet dus anders.

Ik vermoed dat uw en mijn wensbeeld voor de wereld van 2050 redelijk overeenkomt. Een wereld waarin meer mensen op een verantwoorde en duurzame manier welvarender zijn geworden. Een wereld waar er voldoende gezond voedsel is, zonder grote druk op ecosystemen. Een wereld waarin de biodiversiteit waar mogelijk is hersteld, waar het aantal bedreigde diersoorten is afgenomen en waar hernieuwbare grondstoffen en energie ruimschoots voorhanden zijn.

Een wensbeeld is makkelijk te formuleren. Veel moeilijker is de vraag hoe wij dit wensbeeld ook gerealiseerd kunnen krijgen. Willen we richting 2050 een welvaartsgroei realiseren die verantwoord en duurzaam is, dan zullen we eerst een aantal grote maatschappelijke opgaven moeten aanpakken.

Gegeven de expertise van Wageningen UR noem ik er vanmiddag 3:

Ten eerste, de onstuimig groeiende vraag naar hulpbronnen, in denk hierbij in het bijzonder aan agrarische producten, zowel food als non-food;

ten tweede de verandering van het klimaat;

en ten derde het behoud van de resterende biodiversiteit.

Dames en heren, hoe kunnen we deze grote opgaven te lijf gaan?

Lessen uit het verleden

Ik wil u meenemen naar het verleden. Hoe dachten we toen dat de wereld er nu zou uitzien? Wat zijn de factoren geweest die hebben bijgedragen aan het oplossen van de problemen van toen? En welke lessen kunnen wij daaruit leren?

Het verleden leert ons dat het onmogelijk is om alle nieuwe ontwikkelingen vooraf te identificeren.

Toen ik rond 1970 – in de tijd van de Club van Rome – me als beginnend politicus in deze materie ging verdiepen, was de sterke toename in de uitstoot van broeikasgassen en de ingrijpende gevolgen daarvan nog nauwelijks een issue.

Ook blijkt het doortrekken van bestaande trends, niet steeds zinvol. Zo zijn de voorraden olie en gas veel groter dan de Club van Rome destijds veronderstelde. Het fossiele tijdperk zal niet eindigen omdat fossiele energiebronnen opraken. Het zal eindigen omdat vanuit het oogpunt van klimaatverandering het zeer onverstandig zou zijn wanneer we alle beschikbare fossiele energiebronnen deze eeuw zouden benutten.

Een andere les uit het verleden is dat mondiale problemen alleen via mondiale samenwerking kunnen worden opgelost. Dat is gebleken bij de succesvolle aanpak van zure regen en CFK’s. Alleen als er een gedeeld gevoel van urgentie is en inspanningen op elkaar worden afgestemd, kunnen werkelijk stappen worden gezet. Hoe meer Nederland internationaal samenwerkt voor wat betreft de mondiale vraagstukken als biodiversiteit en klimaatverandering, hoe effectiever onze inspanningen zijn.

De meest belangrijke les uit het verleden is dat innovatie vaak doorslaggevend blijkt om oplossingen te vinden voor problemen. En dus zijn een bestendig innovatiebeleid en een excellente kennisinfrastructuur van groot belang.

De Engelse econoom Robert Malthus voorzag in 1798 dat de wereldbevolking sneller zou groeien dan de voedselproductie en de mensheid daarom bijna noodzakelijkerwijs veroordeeld was tot oorlogen en hongersnoden. Hij vergat rekening te houden met innovatie. Dankzij innovatie zijn de landbouwopbrengsten sindsdien enorm gestegen.

Zo is het productievolume van de Nederlandse land- en tuinbouw meer dan verviervoudigd sinds het midden van de vorige eeuw, laat staan sinds 1798.

Dutch solutions for global challenges

Het aanpakken van maatschappelijke opgaven door middel van innovatie vraagt om intensieve samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid. Het huidige topsectorenbeleid, met Wageningen als belangrijke partner, is een goed voorbeeld van hoe door samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie wereldwijde maatschappelijke opgaven kunnen worden aangepakt. Dat leidt tot Nederlandse oplossingen voor wereldwijde uitdagingen – Dutch solutions for global challenges. Ik noem bijvoorbeeld de ontwikkeling van precisielandbouwtechnieken, die tot een hogere gewasopbrengst en minder schadelijke uitstoot voor het milieu leiden.

Innovatiekracht draagt bovendien bij aan een sterke internationale concurrentiepositie van Nederland en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan ons huidige en toekomstige verdienmodel.

Dames en heren, u zult het met mij eens zijn dat het mede aan het onderzoek van Wageningen, de inspanningen van de agrarische sector en – in aanvulling daarop – verstandig overheidsbeleid te danken is dat het dichtbevolkte en qua oppervlakte kleine Nederland is uitgegroeid tot de tweede exporteur van voedsel in de wereld.

Per kilo voedsel gebruiken we in Nederland minder land en grondstoffen dan waar ook ter wereld. Elke koe, kip of varken levert in Nederland even veel op als twee of drie dieren elders ter wereld. Door die kennis te exporteren, ontstaan nieuwe kansen voor de agrosector. En helpen we de wereld vooruit.

Het inzetten op innovatie om maatschappelijke opgaven aan te pakken levert dus een dubbele bijdrage aan het vergroten van onze brede welvaart. Enerzijds via bijvoorbeeld het behoud van biodiversiteit. Anderzijds via een toename van onze materiële welvaart dankzij economische groei.

Draagvlak

Aan deze lessen uit verleden voeg ik er nog een toe: draagvlak in de samenleving is cruciaal. Het is prachtig als wetenschappers en politici weten wat er moet gebeuren, maar het gebeurt pas echt als er draagvlak in de samenleving is voor de noodzakelijke maatregelen. Het kabinet zet daar dan ook met overtuiging op in. Met het pensioenakkoord, het woonakkoord, het zorgakkoord, het sociaal akkoord, het techniekpact en het energieakkoord met onder meer NGO’s werken we consequent aan het maatschappelijke draagvlak dat nodig is voor het aanpakken van de grote opgaven.

Dat neemt niet weg dat de verantwoordelijkheid voor het aanpakken van die grote opgaven in de eerste plaats bij de politici ligt. Zij hebben die verantwoordelijkheid bewust gezocht en zich die door de kiezers laten toevertrouwen.

Politici kunnen alleen succesvol zijn door samen te werken:

met wetenschappers die feiten en overtuigende argumenten aandragen;

met ondernemers die business zien in maatschappelijke opgaven;

met opiniemakers die het publiek weten te mobiliseren;

met docenten die studenten nieuwe perspectieven aanreiken; met studenten die al snel een van deze rollen gaan vervullen.

Dames en heren, ik zie voor Wageningen University & Research Centre veel kansen om een bijdrage te leveren bij het oppakken van de grote opgaven die we tegen zullen komen op de weg naar “verantwoorde groei”.

Uw bijdrage aan het ontwikkelen van nieuwe kennis en het goed opleiden van jonge mensen zal het mogelijk maken dat we in de toekomst slimmer kunnen omgaan met beschikbare en hernieuwbare hulpbronnen. Meer voedsel met minder input. Auto’s die op energie uit algen rijden. Gesloten productiesystemen in plaats van afval.

Door implementatie van bestaande en nieuwe technologieën gaan agrobedrijven zich ontwikkelen tot grondstofproducenten voor de chemische en energiesector. Bovendien gaan agrobedrijven zelf steeds efficiënter met energie om. Door toepassing van warmteterugwinning, vergisting, windmolens, zonne-energie en aardwarmte in alle schakels van de productieketen worden ondernemers steeds vaker energieproducent. Onze realistische doelstelling is om in 2025 50% van de agrarische bedrijven netto producent van duurzame energie te laten zijn.

Partner van Wageningen UR

Majesteit, Excellenties, dames en heren, ik rond af.

Als Minister van Economische Zaken sta ik voor het vergroten van onze brede welvaart, zonder dat dit ten koste gaat van toekomstige generaties. Ik koers niet aan op minder produceren en consumeren, maar op ánders produceren en consumeren. Innovatiever, efficiënter, meer verantwoord en met oog op exportkansen. Daarbij moeten we zoeken naar internationale coalities om grensoverstijgende problemen te lijf te gaan; en naar breed draagvlak dat zich richt op de langere termijn.

De Nederlandse overheid is hierbij graag partner van Wageningen University & Research Centre en het bedrijfsleven. Samen de uitdagingen aangaan en verantwoorde groei creëren.

Mijn medewerkers, staatssecretaris Dijksma en ik zetten ons daar de komende jaren graag samen met u voor in.

Ik wens u allen aan Wageningen University & Research Centre een inspiratievol academisch jaar toe.