‘Meer tegenkracht nodig in semipublieke sector’

Het moet voor bestuurders in semipublieke sectoren vanzelfsprekend worden om kritische vragen te beantwoorden. Ook moet meer verantwoording worden afgelegd over de manier waarop men invulling geeft aan hun maatschappelijke opdracht. Dat zei minister Kamp van Economische Zaken (EZ) vandaag bij de presentatie van een rapport over behoorlijk bestuur in de semipublieke sector

Foto: Roel Rozenburg - Commissievoorzitter Femke Halsema, minister Henk Kamp en commissielid Doekle Terpstra tijdens de presentatie van het rapport

Onderzoek om kwaliteit van bestuur semipublieke sectoren te verbeteren

Op verzoek van minister Kamp onderzocht een commissie onder leiding van Femke Halsema mogelijkheden om de kwaliteit van bestuur in semipublieke sectoren te verbeteren. Naast Halsema zaten ook Doekle Terpstra, Maxim Februari en Marco van Kalleveen in de commissie.

Gedragscode voor iedere semipublieke organisatie

'Er gaat heel veel goed in de Nederlandse semipublieke sector, waar bijna twee miljoen mensen werken. Maar het kan beter. Wanneer voldoende tegenkracht ontbreekt is er een risico op incidenten en ontsporingen,' aldus Kamp. 'Iedere semipublieke organisatie zou daarom een gedragscode moeten hebben. De bevindingen van de commissie zijn een goed startpunt daarvoor.' De commissie Halsema constateert dat er meer ‘lastige gesprekken’ gevoerd moeten worden binnen en met de semipublieke sectoren. Om deze gesprekken op gang te brengen formuleert de Commissie een aantal regels en richtlijnen voor goed gedrag.

Verbeteren prestaties semipublieke sectoren

Het verbeteren van de prestaties van semipublieke sectoren staat hoog op de agenda van het kabinet. In het najaar volgt een uitgebreidere reactie van het kabinet, waarin ook wordt ingegaan op de acties die het kabinet wil nemen om publieke belangen in semipublieke sectoren beter te beschermen. Semipublieke organisaties opereren op het snijvlak tussen overheid en het bedrijfsleven. Voorbeelden van dit soort organisaties zijn woningbouwcorporaties, scholen en zorginstellingen. Veelal functioneren deze organisaties als een bedrijf, maar worden ze (deels) gefinancierd met publieke middelen.