Aangepast wetsvoorstel Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg versterkt positie cliënt

Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie dienen vandaag de nota van wijziging van het wetsvoorstel Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg in bij de Tweede Kamer.  De nota van wijziging realiseert een aantal belangrijke verbeteringen ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel dat  in 2010 bij de Kamer is ingediend. De belangrijkste wijziging is dat de in het oorspronkelijke wetsvoorstel geïntroduceerde commissie is geschrapt, waarmee  dubbele procedures en extra bureaucratie wordt voorkomen.

De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg is een verbetering ten opzichte van de huidige wet (BOPZ). De belangrijkste wijziging is dat niet langer de gedwongen opname van de cliënt centraal staat, maar zijn behandeling. Deze (verplichte) behandeling kan met dit wetsvoorstel ook ambulant worden verleend, waardoor (verplichte) zorg kan worden verleend ongeacht de locatie waar de cliënt zich bevindt. De positie van de patiënt wordt daarbij versterkt. Er komt meer zorg op maat, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen en de voorkeuren van de cliënt, hij krijgt de mogelijkheid een eigen plan van aanpak op te stellen om verplichte zorg te voorkomen, familie wordt meer bij de behandeling betrokken en de mogelijkheid van hoger beroep wordt ingevoerd tegen de beslissing van de rechter waarbij verplichte zorg wordt opgelegd.