Klijnsma: naar één stabiel model voor ons toekomstig pensioen

Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kiest er voor om één nieuw pensioenmodel uit te werken in het nieuwe financieel toetsingskader (FTK). Dit schrijft zij in een brief aan de Tweede Kamer. Het nieuwe toezichtskader verbindt de voordelen van zowel het ‘nominale’ als het ‘reële’ pensioenmodel en zorgt ervoor dat het stelsel minder gevoelig is voor grote schokken in de financiële wereld. Ook moet het nieuwe toezichtskader er voor zorgen dat de risico’s en rendementen eerlijk over de generaties worden verdeeld. Dit wordt in wetgeving verder uitgewerkt.

Begin juli van dit jaar heeft het kabinet betrokken partijen gevraagd om op een concept voor een nieuw financieel toetsingskader te reageren, waarin gekozen kon worden tussen twee contracten: een reëel of nominaal contract. Uit de consultatie blijkt dat zich een breed draagvlak heeft afgetekend voor één set nieuwe spelregels in het FTK zónder keuzemogelijkheid tussen twee contracten.

Klijnsma: “Mensen maken zich zorgen over hun pensioen. Daarom wil ik nu al duidelijkheid geven.” De staatssecretaris kiest daarbij voor een eenduidig kader dat ruimte biedt voor een lange termijn beleggingsbeleid dat gericht is op een geïndexeerd pensioen. Het zorgt voor stabiliteit in de premie en er zijn geen risico’s van invaren (het onderbrengen van opgebouwde pensioenrechten in nieuwe contracten). Het besluit dat het kabinet nu heeft genomen is er om het vertrouwen in ons pensioenstelsel te herstellen en te vergroten.

Het financieel toetsingskader

Bij de uitwerking van het financieel toetsingskader in wetgeving worden de volgende aanpassingen verwerkt:

  • Een betere spreiding van tegenvallers. Tegenvallers door bijvoorbeeld financiële schokken op de beurs of een verdere stijging van de levensverwachting mogen over 10 jaar worden gespreid. Hiermee wordt voorkomen dat gepensioneerden abrupt worden gekort.
  • De wijze waarop eventuele kortingen worden doorgevoerd moet door het pensioenfonds vooraf expliciet duidelijk worden gemaakt aan de deelnemer.
  • Er worden duidelijke en eerlijke verdeelregels geïntroduceerd voor de indexatie van het pensioen, die de belangen van zowel jongeren als ouderen waarborgen.
  • Er komt een stabiele premie. De dempingmogelijkheid via de tienjaarsrentemiddeling wordt teruggebracht. Het blijft mogelijk om de rente waarop de premie wordt gebaseerd te middelen over de afgelopen 10 jaar. Hierdoor ontstaat een stabielere premiesystematiek. Dit is van belang voor de loonkosten en voor de stabiliteit van de koopkracht.
  • De afhankelijkheid van dagkoersen op financiële markten vermindert. Er komt een robuust sturingselement dat beter past bij een stelsel dat zich richt op de lange termijn.

Met de aanpassingen in het  FTK is het stelsel beter in staat om onzekerheden op te vangen. Jetta Klijnsma: “ Hiermee hebben we in Nederland een pensioenstelsel waar we trots op kunnen zijn én blijven.”  

Commissie UFR

De staatssecretaris heeft in december 2012 de commissie UFR ingesteld. Zij heeft deze commissie gevraagd advies uit te brengen over de  Ultimate Forward Rate (UFR). De UFR wordt gebruikt bij het bepalen van de rente waarmee pensioenfondsen hun lange termijn verplichtingen moeten berekenen. Deze commissie onder leiding van de voormalig voorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit, Theo Langejan, heeft advies uitgebracht aan de staatssecretaris. Zij neemt het advies over dat de commissie UFR heeft uitgebracht.
Om onnodige onrust in het tussenjaar 2014 te voorkomen, vindt de staatssecretaris het wenselijk dat de aangepaste methodiek per 2015 gaat gelden. Daarbij is het vaststellen van de UFR een verantwoordelijkheid van de DNB. 

Achtergrond

Het nieuwe financieel toetsingskader is een uitwerking van de hoofdlijnennota van mei 2012. Deze hoofdlijnennota volgt op adviezen van de commissies Goudswaard en Frijns die het kabinet in 2009 instelde en de afspraken die het kabinet daarna in juni 2011 heeft gemaakt met werkgevers en werknemers over de vernieuwing van het pensioenstelsel in Nederland. Dat stelsel is door structurele trends als de stijgende levensverwachting, de lage rente en de gevolgen van de financiële crisis onder druk komen te staan. Staatssecretaris Klijnsma: “Ik hoop dat alle betrokken partijen hier nu in alle rust met mij aan verder werken. In het belang van de gepensioneerden van nu én de jongeren die over dertig tot veertig jaar met pensioen gaan”.

Het kabinet heeft naast de sociale partners, de pensioenuitvoerders, wetenschappers en ook vertegenwoordigers van jongeren en ouderen betrokken bij de tot standkoming van het nieuwe financieel toetsingskader. Het kabinet streeft ernaar de benodigde wetgeving eind 2013 aan de Tweede Kamer aan te bieden.