Van Rijn prijst zorgboerderijen

’Zorgboerderijen dragen bij aan het langer thuis wonen van mensen; één van de doelstellingen van de rijksoverheid op het gebied van de langdurige zorg.’ Dat zei staatssecretaris Van Rijn op de themabijeenkomst van Stichting Landzijde op woensdag 12 februari 2014 in Alkmaar. De bijeenkomst was ter gelegenheid van het 10-jarig jubileum van de Stichting Landzijde.

Let op! Alleen het uitgesproken woord geldt!

Geachte dames en heren,

Allereerst mijn felicitaties!
Stichting Landzijde bestaat 10 jaar en dat is een feestje waard. Tien jaar waarin veel is gebeurd. Ik kom daar straks op terug.

Zorgboerderijen zijn een opvallende en waardevolle aanvulling op ons zorglandschap. En heel bijzonder, omdat ze spontaan vanuit de samenleving zijn ontstaan. Ik vind het een goed initiatief van de Stichting Landzijde om deze bijeenkomst te organiseren. En ik dank de heren Spaans, Zandberg en Loomans – van de Stichting Landzijde en van Zorgbelang Noord-Holland - dat zij mij hebben uitgenodigd om hier vanmiddag te spreken.

U koos ervoor om een bijeenkomst te organiseren speciaal voor wethouders, beleidsmedewerkers die de Wmo in hun portefeuille hebben en voorzitters van Wmo-raden. Een Wmo-themabijeenkomst. Wat mij betreft een uitstekend idee.
Want het is heel belangrijk dat u elkaar beter leert kennen, dat u met elkaar in gesprek gaat en dat u samen nadenkt over de toekomst. Dus het doet me goed om een volle zaal hier in Theater de Vest te zien.

Los van deze bijeenkomst komt er ook een jubileumfeest, speciaal voor alle aangesloten zorgboeren én hun cliënten, om te vieren dat de heer Jaap Hoek Spaans 10 jaar geleden de Stichting Landzijde oprichtte. U had voor ogen om maar liefst 100 zorgboeren bij de stichting aan te laten sluiten. Dat is gelukt! Want Landzijde telt nu precies 100 boerderijen. Nogmaals, een felicitatie waard!

Zorgboerderijen bieden mensen een zinvolle en prettige dagbesteding in een landelijke omgeving. Cliënten komen er tot rust, ze tanken er bij en vaak doen zij daar ook zinvol werk.

Dames en heren,
Zorgboerderijen bieden plaats aan mensen die om uiteenlopende redenen niet elke dag thuis kunnen blijven. Zoals mensen met dementie, jongeren met gedragsproblemen of mensen met een beperking. Zij kunnen op de boerderij hun dag prettig en zinvol besteden.

Bijkomend voordeel is dat hun mantelzorgers zo tijdelijk worden ontlast. Hun partner, hun ouders of andere naasten staan voor hen klaar en geven ondersteuning. Maar zij kunnen niet altijd 7 dagen per week mantelzorger zijn. Het verblijf op een zorgboerderij biedt dan uitkomst.

Ik wijs graag op het onderzoek naar de maatschappelijk kosten en baten van dagbesteding door zorgboerderijen, uitgevoerd door Ernst & Young in 2012. De conclusies waren zeer positief: werken en bezig zijn op een zorgboerderij dragen bij tot het welbevinden van álle cliënten:

Voor jongeren met psychische problematiek lijkt het grootste winstpunt te zijn dat zij niet stoppen met school en dat ze wegblijven uit het criminele circuit. Dementerende ouderen kunnen langer thuis blijven wonen; hierdoor wordt opname in een zorginstelling uitgesteld. Ook mensen met een verstandelijke beperking kunnen vaak zo langer thuis blijven wonen, in hun eigen vertrouwde omgeving.

In vervolg op het onderzoek, lopen nu vier vervolgonderzoeken naar specifieke doelgroepen, zoals jongeren met gedragsproblemen.

Een ander onderzoek spitst zich toe op het wonen op een zorgboerderij, als nieuwe vorm van verpleeghuiszorg voor ouderen met dementie. Ik ben zeer geïnteresseerd in de uitkomsten en volg dit op voet. De zorgboerderij als woonvoorziening is een ontwikkeling waar vast de komende jaren meer vraag naar komt.

Positief is ook dat zorgboeren soms opmerkelijke resultaten met hun cliënten behalen. Dat is vooral te danken aan de zinvolle dagbesteding op een zorgboerderij. Voor alle cliënten, oud of jong, met of zonder beperking, is het immers belangrijk om niet ‘zomaar’ de dag door te komen, maar een doel te hebben. Zo kunnen zij ook nieuwe dingen leren, zichzelf leren kennen en zichzelf verder ontwikkelen.

Vrijwel alle mensen, hoe groot hun beperking of kwetsbaarheid ook is, hebben razend goed door of zij iets mogen doen dat er toe doet – of dat zij alleen maar bezig worden gehouden. Het contact met dieren, en vooral het verzorgen van de dieren, ervaren cliënten als heel positief. Zo ontvangen ze niet alleen zorg, maar geven ze zelf óók zorg. Ze zijn voor iets verantwoordelijk en tellen daarom weer mee! Dat geeft mensen een gevoel van eigenwaarde.

Ik zei zonet al dat er de afgelopen jaren veel is gebeurd. Het aantal zorgboerderijen nam fors toe. In 2001 stond de teller op 323,
in 2014 zijn er ongeveer 1200 geregistreerde zorgboerderijen.
Ze zijn er – ook hier in Noord-Holland - in vele soorten en maten:
van grote commerciële bedrijven met tientallen ‘hulpboeren’  tot hobbyboerderijen met slechts enkele zorgcliënten.

Naar schatting ontvangen in heel Nederland tussen de 10.000 en 15.000 cliënten dagbesteding op een zorgboerderij. Dat is veel als je bedenkt dat er in totaal ruim 100.000 mensen een AWBZ-indicatie voor dagbesteding hebben.

Omdat het om zoveel mensen gaat, om kwetsbare mensen, moeten we de kwaliteit van de zorg goed in de gaten houden.
Dat geldt voor alle cliënten, maar vooral voor mensen met een zwaardere zorgbehoefte, zoals verpleeghuiscliënten. De zorg die zij krijgen, moet afgestemd zijn op hun zorgzwaarte. En die zorgzwaarte kan uiteen lopen.

Mijn verzoek is daarom om het onderwerp kwaliteit van zorg voortdurend aandacht te blijven geven. Dat gebeurt gelukkig nu ook al: de aangesloten zorgboeren van de Landzijde doen mee met het landelijke kwaliteitsysteem. Alle 100 hebben zij het Kwaliteitswaarborg Zorgboerderijen van de Federatie Landbouw&Zorg. Met dit systeem maken de zorgboeren zichtbaar wat ze op hun bedrijf te bieden hebben aan begeleiding en zorg.

De cliënten, maar ook gemeenten, weten dan hoe de zorg en begeleiding eruit ziet. En kunnen dan bepalen of het aanbod past bij hun doelstellingen en wensen. Marijke Vos, voorzitter van de Federatie, vertelt hier vast straks meer over.

Zoals ik al zei: de cliënten van zorgboerderijen zijn heel divers. Dat betekent dat er verschillende financieringsbronnen zijn waar zorgboeren een beroep op kunnen doen. Denk aan de AWBZ, geldstromen in het kader van arbeidsintegratie en private fondsen.

Dagopvang maakt nu nog onderdeel uit van het stelsel van voorzieningen dat bekostigd wordt vanuit de AWBZ. Maar dit gaat veranderen. Met ingang van 2015 is extramurale begeleiding onderdeel van de Wmo. Daarmee worden gemeenten verantwoordelijk voor de organisatie én de financiering van dagopvang. Dat zal deze middag daarom ook een belangrijk onderwerp van gesprek zijn.

Zorgboerderijen dragen bij aan het langer thuis wonen van mensen; één van de doelstellingen van de rijksoverheid op het gebied van de langdurige zorg. Daarmee sluiten deze prima aan bij het beeld dat ik voor ogen heb. Mensen krijgen een zinvolle dagbesteding en het verblijf in een zorgboerderij geeft hen structuur. En heel belangrijk: deze mensen kunnen zo deelnemen aan de samenleving. Dat is een belangrijke doelstelling van de Wmo: het stimuleren van de maatschappelijke participatie van kwetsbare burgers en hun mantelzorgers.

Een uitgangspunt hierbij is de eigen kracht van burgers en een grotere onderlinge betrokkenheid in de samenleving. En zo kom ik bij de hervormingen van de langdurige zorg. Hervormingen die moeten leiden tot meer kwaliteit, betere ondersteuning thuis, meer houdbaarheid. Het moet met minder geld. Maar ook: meer betrokkenheid van de samenleving. Hoe kun je op eigen kracht en met je eigen netwerk een aantal zaken opvangen.

Dat staat of valt met de vraag hoe dat op lokaal of regionaal niveau wordt georganiseerd. En dat betekent dat de komende periode in ieder geval het Rijk en de gemeente, maar ook gemeente en zorgverzekeraars, en gemeente en zorgaanbieders, op een heel andere manier met elkaar moeten samenwerken.

Samenwerking, daar draait het om. Willen we het mooie concept van zorgboerderijen in de toekomst behouden, dan is samenwerking cruciaal. Hier in Noord-Holland zijn die intenties er.
Dat laat Stichting Landzijde zien door deze bijeenkomst te organiseren. Dat laten Wmo-wethouders en Wmo-ambtenaren zien door hier vandaag aanwezig te zijn.

Als regionale organisatie van verenigde zorgboeren hebben de aangesloten zorgboeren hier in Noord-Holland een voorsprong.
Want gezamenlijk is het gemakkelijker afspraken maken dan individueel.

1 Januari 2015 komt snel dichterbij. Vanaf die datum bepaalt de gemeente welke inwoner recht heeft op hoeveel zorg.
En, door wie die wordt verleend. Vanaf 1 januari 2015 zijn het de gemeenten die de budgetten verdelen. Vóór die tijd moeten de afspraken gemaakt zijn.

Dames en heren, zorgboerderijen geven mensen een volwaardige plek in onze maatschappij. Daar zijn we het samen over eens. Zie de decentralisatie van dagbesteding naar gemeenten daarom vooral als een kans die u alleen kunt grijpen door intensief samen in gesprek te gaan. Dan doel ik niet alleen op gesprekken tussen zorgboeren en gemeenten, maar natuurlijk ook met lokale patiënten- en cliëntenorganisaties. Kom vooral zelf in actie!

Ik wens u voor vandaag nog een inspirerende middag.
Dank u wel!