Kinderrechten gaan op voor álle kinderen, zonder uitzonderingen

‘Tv-programma’s over transgenders zoals Hij is een zij van Arie Boomsma zouden eigenlijk niet nodig moeten zijn’ zei staatssecretaris Martin van Rijn bij de ontvangst van het COC-rapport over de leefwereld van LHBTI-kinderen en jongeren op 18 februari 2014 in Den Haag. Hij hoopt dat het rapport een inspiratie is voor iedereen zich in te zetten voor deze groep. Hieronder de tekst van zijn toespraak.

Let op: alleen gesproken woord geldt!

Beste mensen,

L - H - B - T - I.  Met zo’n afkorting zou je bijna vergeten dat het over mensen gaat. Dat het gaat over gewone kinderen en jongeren die geboren worden in een wereld waarin heteroseksualiteit de dominante norm is. Een wereld waarin je met een andere voorkeur, of een andere genderidentiteit nog steeds moet knokken om ‘erbij te horen’ of jezelf te zijn. Mensen veranderen wel, een cultuur ook, maar het gaat langzaam. En daarom is het goed dat het COC een kinderrechtenrapportage heeft gemaakt over de leefwereld van lesbische, homoseksuele, bi-seksuele en transgender kinderen, en kinderen met een interseksuele conditie.

De rapportage kan bijdragen aan meer acceptatie. Helemaal in dit bijzondere jaar: 25 jaar geleden werd het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind aangenomen. Die rechten gaan op voor álle kinderen. Zonder uitzonderingen. Ik hoop dan ook dat uw rapportage iedereen inspireert en aanzet tot actie voor deze specifieke groep. Gelukkig gebeurt er al veel. Voor kinderen, jongeren én volwassenen. Door dit kabinet en in de samenleving. Daar zal ik zo een paar voorbeelden van geven.

U noemt de LHBTI-kinderen op de voorpagina van het rapport een kwetsbare groep. Daar kan ik goed inkomen. Want opgroeien dat doe je vaak al met allerlei onzekerheden. En als je er dan nog eens extra twijfel bij hebt over je seksuele voorkeur of over je genderidentiteit, dan kan dat heel verwarrend zijn. En zelfs van invloed op je toekomst. Naar het tv-programma van Arie Boomsma Hij is een zij  kijk ik bijvoorbeeld met een dubbel gevoel, zo’n programma zou niet nodig moeten  zijn. Hij laat veel positieve verhalen zien van jonge transgenders. Ook uit onderzoek van het VUmc blijkt dat jongeren dankzij goede zorg en begeleiding gelukkig zijn. Tegelijkertijd weten we ook dat depressiviteit en suïcide onder deze jongeren relatief veel voorkomt. En veel jongeren met een andere seksuele voorkeur voelen zich onveilig, bijvoorbeeld op school of op het sportveld. Aan veiligheid op school besteden mijn collega’s van OCW veel aandacht.

  • Zo zijn scholen nu verplicht om leerlingen respect bij te brengen voor verschillen in seksualiteit. Hoe? Op een manier die past bij de identiteit en achtergrond van de school.
  • Scholen zijn straks ook verplicht om pesten structureel aan te pakken. Inclusief het aanstellen van een pestcoördinator.
  • Ook de lerarenopleidingen en pabo’s gaan meer aandacht geven aan seksuele diversiteit en het voorkomen van pesten. En eind april is een nationale dag tegen pesten.
  • Leerlingen nemen zelf initiatieven, denk aan Paarse Vrijdag  In 2010 deden er nog 150 scholen mee, afgelopen jaar waren het er meer dan 500. Vaak beginnen scholen daarna ook aan een Gay Straight Alliance.

Elk kind en elke jongere moet zich niet alleen veilig voelen op school, ze moeten ook ongehinderd en vrij kunnen sporten. VWS zet zich samen met de sportbonden in voor acceptatie van seksuele diversiteit in de sport met onder andere het Actieplan naar een veiliger sportklimaat. Zodat iederéén zich vrij en veilig voelt om te sporten, dus ook kinderen. En het is natuurlijk goed om te zien dat topsporters vaker openlijk ‘uit de kast’ komen.

Laatst vertelde de Canadese schaatsster Anastasia Bucsis in Sotsji nog over haar persoonlijke ervaringen; de angst, de eenzaamheid en het gemis aan een lesbisch rolmodel in haar sport. Met haar moed is ze een voorbeeld voor kinderen en jongeren, eigenlijk voor iedereen.

We zetten ook in op de emancipatie van jonge transgenders. Want vele van hen willen zo vroeg mogelijk hun geslacht kunnen veranderen. Ieder kind heeft recht op privacy en erkenning van identiteit. Ik ben daarom blij dat de Eerste Kamer afgelopen december een wet van Veiligheid en Justitie daarover heeft aangenomen. Die wet maakt het voor transgenders mogelijk om vanaf 16 jaar hun identiteitspapieren aan te passen.

We hebben oog voor LHBTI-kinderen en jongeren. En dat blijven we houden. Niet alleen dit kabinet, juist ook andere partijen zetten zich in. Bijvoorbeeld Dance4Life. Zij zetten steeds een jongere uit deze specifieke groep in om een persoonlijk verhaal te delen. Ook dat draagt bij aan meer acceptatie in de samenleving.

Beste mensen,
Het COC pleit in het rapport ook voor extra onderzoek. Ik kan u vertellen dat er al verschillende onderzoeken lopen.

  • Elke 2 jaar wordt de sociale veiligheid van lesbische, homoseksuele en biseksuele jongeren op scholen bestudeerd. Eind dit jaar komt deze veiligheidsmonitor van ITS [verbonden aan de Radboud universiteit] opnieuw uit. Dit jaar is er ook aandacht voor transgender jongeren.
  • Het SCP komt dit najaar met de resultaten van een groot onderzoek naar het welbevinden van lhbt- jongeren. Zij combineren de gegevens uit het onderzoek Health Behaviour of School Aged Children met een eigen studie.

Daarmee krijgen we meer inzicht in acceptatie en psychische problemen, waaronder suïcide. Dit onderzoek is een belangrijke basis om verder te werken aan de acceptatie van seksuele diversiteit.

Beste mensen, ik rond af.

U geeft met dit rapport een belangrijk signaal af. Een signaal dat wordt gehoord en opgemerkt. De Nederlandse Jeugdraad zal in zijn jongerenrapportage de LHBT-doelgroep ook nadrukkelijk ruimte geven hun stem te laten horen.

Ik zal mijn uiterste best doen om te zorgen dat deze jongeren en kinderen de aandacht krijgen die ze nodig hebben. Bijvoorbeeld bij de bespreking van de vierde rapportage van het Kinderrechtenverdrag in Genève. 

Dank u wel!