Teeven geeft vernieuwing rechtsbijstand verder vorm

De vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand krijgt verder vorm. Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie is met de Nederlandse Orde van Advocaten en diverse specialisatieverenigingen binnen de advocatuur de afgelopen tijd in gesprek geweest. Dat heeft eraan bijgedragen dat nu de contouren zichtbaar worden van een nieuw stelsel dat past binnen de maatschappelijke ontwikkelingen en een effectieve geschiloplossing voor burgers biedt, waarbij de toegang tot het recht ook in de toekomst voldoende is gewaarborgd.

Dat blijkt uit de brief die staatssecretaris Teeven over de stelselvernieuwing rechtsbijstand aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.  De staatssecretaris had eerder aangegeven open te staan voor alternatieve voorstellen en uitwerkingen. De voorstellen vanuit de advocatuur en de Tweede Kamer – gedaan tijdens het algemeen overleg op 14 november 2013 - zijn een belangrijke leidraad geweest voor een nadere bezinning op de maatregelen.

Per 15 februari 2014 wordt de vergoeding voor rechtsbijstand in kennelijke zaken in het bestuursrecht op het oude niveau teruggebracht van voor 1 oktober 2013. De staatssecretaris komt hiermee geheel tegemoet aan de kritiek van met name de asieladvocaten op deze maatregel. Bij deze kennelijke afdoeningen, in onder meer asielzaken, heeft regelmatig een inhoudelijke beoordeling plaatsgevonden, waarmee terugkeer naar de hogere vergoeding op zijn plaats is. 

De uitgangspunten van de staatssecretaris voor de stelselvernieuwing zijn onveranderd gebleven. De gesubsidieerde rechtsbijstand is een vangnet voor minder draagkrachtigen. De noodzaak van rechtshulp wordt voortaan vooraf getoetst door middel van verplichte selectie aan de poort door de eerste lijn. De kosten van de rechtsbijstand moeten in de hand worden gehouden, om de toegang tot het recht voor minder draagkrachtigen ook in de toekomst betaalbaar te houden. Wat dan ook niet is veranderd, is dat per 2018 een structurele besparing moet worden bereikt van 85 miljoen euro.

Op dit moment stromen nog teveel zaken via de rechtsbijstand door naar de advocatuur en kan onnodige juridisering van geschillen ontstaan. Daarom wordt in maart begonnen met pilots om de zogeheten eerstelijns rechtsbijstand verder te versterken. In de eerste lijn komt de nadruk te liggen op het gebruik van andere, en waar mogelijk niet-juridische, oplossingen en zal het probleemoplossend vermogen van rechtszoekende zelf worden gestimuleerd. De eerste lijn krijgt een functie die vergelijkbaar is met die van de huisarts: hij doet zelf af wat af kan worden gedaan en verwijst door als dat noodzakelijk is.

In de maatregelen voor vernieuwing van het stelsel van rechtsbijstand zijn ook andere rechtsgebieden tegen het licht gehouden. Zo zijn in het strafrecht de verlaging van de vergoeding voor bewerkelijke zaken en de verlengde piketfase vervangen door andere maatregelen, mede op basis van een aantal alternatieven die van de zijde van de strafrechtadvocatuur zijn aangereikt. In het verbintenissen- en huurrecht zal vooral ook de eerste lijn voor snelle en effectieve oplossingen kunnen zorgen. Maar de weg van gesubsidieerde rechtsbijstand blijft open als de toevoeging van een advocaat echt nodig is.