Toespraak Rutte bij ontvangst van de Olympische Sporters

Toespraak van minister-president Mark Rutte bij ontvangst van de Olympische Sporters in de Ridderzaal in Den Haag. 

Beste coaches, familieleden, vertegenwoordigers van NOC-NSF, maar vooral: beste medaillewinnaars, want om jullie draait het vandaag!

Welkom terug in Nederland en welkom in de Ridderzaal. Het is jullie niet ontgaan: Nederland ontvangt zijn kampioenen met laaiend enthousiasme. En terecht. Nog nooit waren Nederlandse sporters op de Winterspelen zo succesvol. Maar liefst 24 medailles, waarvan 8 keer goud. Het record tot nu toe, de 11 medailles uit Nagano 1998, is verpulverd. Héél indrukwekkend. Een ander woord heb ik daar niet voor.

We staan we op de 5e plaats in het medailleklassement, ruim voor grote wintersportlanden als Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk. Wat een geweldige prestatie en wat kunnen jullie daar trots op zijn! En wij, de rest van Nederland, met jullie.

En er is nog een bijzonder record verbroken. Want tot vier keer toe kleurde het hele podium oranje. Vier keer was het één-twee-drie voor Nederland. Geen enkel ander land is dat tot nu toe zo vaak gelukt tijdens één Olympische spelen. Een Duitse journalist vroeg zich zelfs hardop af of het woord clean sweep soms een Nederlandse oorsprong heeft. Ik zou zeggen: vanaf deze winterspelen wel! We hebben zelfs een podium gezien dat te klein was voor Nederland, bij de 1500 meter voor de vrouwen, waar Marrit Leenstra vierde werd.

In het buitenland hebben ze zich echt het hoofd gebroken over jullie prestaties en over het enthousiasme van de Nederlandse fans. En daar hebben wij op onze beurt natuurlijk weer van gesmuld. De Washington Post schreef bijvoorbeeld: er is iets met die Hollanders tijdens de Spelen: je wilt erbij horen. Wat zeker ook te maken had met de feestelijke sfeer in het Holland Heineken House, vermoed ik.

In andere buitenlandse media werd driftig gespeculeerd over het waarom van de Nederlandse dominantie op het langebaanschaatsen. Volgens de Duitse krant Bild komt dat door het ontbreken van bergen in ons land. Ik citeer: ‘Daarom hebben ze een sport uitgezocht waar het vlak voor moet zijn. Schaatsen! En daarom zijn ze er zo goed in.’ Een verslaggever van de International Business Times beweerde zelfs dat schaatsen voor Nederlanders in de winter een veelvoorkomende vorm van transport zou zijn. Wij zouden schaatsend over de bevroren kanalen onze vrienden en familie bezoeken, die enkele dorpen verderop wonen. Maar dat is wel een erg nostalgisch beeld, zeker als je kijkt naar deze winter.

Ik heb mijn eigen verklaring voor al dit succes, en die lijkt me een stuk realistischer. Jullie waren gewoon beter dan de rest. Een kwestie van talent, keihard werken, ijzeren discipline en doorzettingsvermogen - en dat niet alleen tijdens die paar weken Sochi. Vier jaar lang hebben jullie je in het zweet gewerkt, je sociale leven op een laag pitje gezet en alles in het teken gesteld van dat ene moment waarop alles op zijn plek moest vallen. Dat is het recept voor het succes van de Nederlandse sporters. Reken maar dat er veel jonge sporters zijn die ervan dromen om jullie op te volgen. Maar ook voor de wat ouderen onder ons zijn jullie prestaties inspirerend. Op verschillende manieren.

Wat we hebben gezien is hoe doorzettingsvermogen zich uitbetaalt. Dat geldt natuurlijk voor jullie allemaal, maar ik kijk speciaal even naar Stefan Groothuis. Enorm veel tegenslag in de voorbereiding, vallen op de 500 meter en dan goud winnen op de 1000. Een jongensboek!

Wat we ook hebben gezien is hoe in sport het schijnbaar onmogelijke toch mogelijk kan worden. Want wie had een paar jaar geleden kunnen denken dat Nederland nog eens wereldtop zou worden op de sprint? Michel Mulder, jij begon ooit als inline-skater en in Sochi heb je geschiedenis geschreven als eerste Nederlandse winnaar van goud op de 500 meter. Samen met Jan Smeekens en je broer Ronald haalde je meteen ook maar de drieslag binnen. En met het goud en brons van Stefan en jou op de 1000 meter hebben jullie Nederland definitief op de kaart gezet als sprintland. Geweldig om te zien!

En laat ik Margot Boer in dit rijtje niet vergeten, die als allereerste Nederlandse vrouw in de geschiedenis een medaille op de 500 meter behaalde. Op de 1000 meter heb je dat huzarenstukje nog eens herhaald. Chapeau!

Waar ik van genoten heb, is de enorme gedrevenheid waarmee jullie topsport bedrijven. Jullie allemaal. Maar ik denk dat we die gedrevenheid nergens duidelijker hebben gezien dan bij Koen Verweij op de 1500 meter. Koen, drieduizendste van een seconde kwam je tekort voor goud. Een schaatslengte. En wat deed dat zeer. ‘Ik verlies hier gewoon’, zei je, toen je het zilver in ontvangst nam. Zo klinkt een winnaar. Want je kwam voor goud en niets anders. En we hebben allemaal gehoord hoe je meteen weer vooruit keek naar de spelen van 2018 in Zuid-Korea. Dat is de echte topsportmentaliteit natuurlijk.

Dit type emotie is nu precies wat topsport zo mooi maakt. Zilver dat kan voelen als verlies van goud. Maar ook brons dat voelt als de hoofdprijs. Dat leverde een paar gedenkwaardige momenten op. Bijvoorbeeld van jou, Lotte van Beek, en de blijdschap waarmee je met het rood-wit-blauw door de Adler Arena rende na de 1500 meter. Van Carien Kleibeuker die samen met haar dochtertje op het middenterrein het brons op de 5 kilometer vierde. Een prachtig beeld Carien. Maar ik denk ook aan Jan Smeekens. Jan, het was bloedstollend op de 500 meter en even was het goud van jou. Dacht je. Toen dat niet zo bleek te zijn, was je zo ongeveer de eerste om Michel te feliciteren. Grote klasse. Sven, jouw high five met Jorrit Bergsma na de 10 kilometer hebben we ook allemaal gezien. En jij Ireen was de sportieve winnaar van zilver op de 1500 meter toen Jorien ter Mors je net voorbleef. Natuurlijk deed dat zeer, maar zoals je zelf zei: ‘incasseren, opstaan en beter worden’. En wat je daarmee bedoelde, hebben we onder andere gezien in de ploegenachtervolging.

Jorien, jouw race op de 1500 meter was echt fenomenaal. ‘Alsof de wind haar voortblies’, las ik ergens. Wat leek het inderdaad gemakkelijk te gaan. Maar wat heb je er hard voor gewerkt. Het was bijna niet te geloven. Een dag eerder schaatste je naar de vierde plek op de 1500 meter shorttrack. Een teleurstelling die je niet onder stoelen of banken stak, want bij die discipline ligt je hart. Maar na een nachtje slapen schaatste je ogenschijnlijk met het grootste gemak nog voor de dweil een Olympisch record in de boeken waar niemand meer aan kon tippen. Na afloop hebben we je zien lachen en huilen tegelijk. Prachtig om die emotie te zien.

En ik blijf even in de shorttrackhoek. Want Sjinkie Knegt, ere wie ere toekomt: jij bent voor altijd de eerste Nederlander die een olympische medaille heeft gewonnen in het shorttrack. Je toonde initiatief, reed voor wat je waard was en hield je knap staande in al het geweld om je heen. Dan moet je wel stalen zenuwen hebben, en spierballen natuurlijk. Proficiat!

Traditioneel hebben we genoten van de lange afstanden. Van het goud van Ireen op de 3 kilometer en het Nederlandse zilver en brons op de 5 kilometer bij de vrouwen. En natuurlijk ook van de Nederlandse overmacht op de 5 en 10 kilometer bij de heren. Sven, ik was er zelf bij toen je op de 5000 meter soeverein het goud won. Jan Blokhuijsen en Jorrit Bergsma stonden naast je op het podium en het was een prachtig gezicht. Jorrit, de 10 kilometer was voor jou. Het waren 10 kilometers die nog eens de kwaliteit van het Nederlandse schaatsen onderstreepten. Met Bob de Jong die het op zijn vijfde Spelen opnieuw flikte en weer op het erepodium stond. Ik zeg Bob, daar kun je mee thuis komen.

De ploegenachtervolging was de enige discipline waarin vooraf vast stond dat naast Nederland nog twee andere landen het podium zouden halen. Het zou een gemakkelijk abc’tje worden, dachten we vooraf allemaal. Maar het moest natuurlijk nog wel even gebeuren. Torenhoog favoriet zijn is mooi, maar ga er maar aan staan. En toen zagen we twee keer een geoliede machine over het ijs gaan. Twee keer goud. Ireen, jij concludeerde na afloop dat ‘we’ duidelijk de sterksten waren. En terecht.

En bij jou, Ireen, wil ik tot slot nog even speciaal stilstaan, en ik denk dat iedereen begrijpt waarom. Ireen, jij bent de eerste schaatster die goud won op drie opeenvolgende Olympische Spelen. Sochi leverde jou twee keer goud op en drie keer zilver. Daarmee ben je de meest succesvolle Nederlandse olympiër ooit. Dus vóór iconen als Fanny Blankers Koen en Inge de Bruijn. Je stond er evenwichtiger, nuchterder en vrolijker dan ooit en je hebt ons echt allemaal ingepakt. Dank je wel.

Tot slot een woord aan de coaches en begeleiders en uiteraard Chef de Mission Maurits Hendriks. De ongekende successen zijn uiteraard ook jullie succes. Vanaf deze plek: Gerard van Velde, Jac Orie, Gerard Kemkers, Jack de Rijke, Jeroen Otter, Jan van Veen, Renate Groenewold, Jillert Anema, Arie Koops en Marianne Timmer… dank! Jullie hebben in samenwerking met Maurits de ploeg optimaal voorbereid, optimaal gemotiveerd en voor een optimale topsportsfeer gezorgd.

Beste mensen, het waren prachtige spelen, dankzij jullie en ook dankzij alle sporters die deze keer géén medaille wonnen. Het resultaat voor ons land is ongekend. Ik wil jullie namens heel Nederland van harte bedanken voor heel veel prachtige, bloedstollende en ontroerende sportmomenten, voor 24 medailles, en voor dat enorme trotse gevoel dat jullie ons allemaal hebben gegeven. Geniet van alle aandacht die jullie de komende dagen en weken zullen krijgen. Jullie hebben het meer dan verdiend. Dank jullie wel.