Toespraak door minister Bussemaker voor de 4-mei herdenking bij het Homomonument in Den Haag, op 4 mei 2013


Op zaterdagavond 6 april 2013 werd de Nederlandse homo Wilfred de Bruijn in Parijs in elkaar geslagen.
Hij zat onder het bloed, miste een tand en de botten rond zijn mond waren gebroken.
Zijn geschonden gelaat zette hij op internet met daarbij de tekst: ‘dit is het gezicht van de homohaat’.

Het gezicht van Wilfred toont ons de gevolgen van intolerantie.
Van het niet willen begrijpen, niet willen accepteren dat mensen wezenlijk anders kunnen zijn dan jijzelf.
Van onverdraagzaamheid jegens anderen.

Dit monument is een plek om daarbij stil te staan.
Om dat gegeven, als het ware: recht in het gezicht te kijken.
We herinneren ons vanavond wat de uiterste consequenties kunnen zijn van die onverdraagzaamheid.
Het uitsluiten van ‘de ander’.

In Nazi Duitsland, en na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ook in talloze andere landen,
werden andersdenkenden, andersgelovigen, mensen met een andere etnische achtergrond of een andere seksuele identiteit binnen de samenleving uitgesloten.
Getreiterd en gepest, opgejaagd en opgesloten.
Vervolgd, vernietigd.
In 1943 deed de politie hier in Den Haag een inval in een woning waar 48 homo’s en lesbiennes feest een gemaskerd bal hadden georganiseerd.
Het blad Storm SS schreef naar aanleiding van die gebeurtenis:
‘De homoseksuelen en hun aanhang zijn de pest voor een samenleving in volkse zin. Zij dienen in de Nederlandse tuin te worden uitgerot tot de laatste man.’

Oorlog is de ontbinding van een overeenkomst.
De overeenkomst die we als mensen met elkaar sluiten om vreedzaam, in vrijheid samen te kunnen leven.
Oorlog kan ontstaan op de fundamenten van onverdraagzaamheid.
En die onverdraagzaamheid heeft vele gezichten.

Bij de oorlogsmonumenten, verspreid over deze stad, kunnen we ons die gezichten vanavond voor de geest halen.
Hiertegenover staat Madurodam, dat opgericht werd ter nagedachtenis aan George Maduro.
Een joodse officier en verzetsheld die omkwam in Dachau.
Een kilometer verderop is de Waalsdorper vlakte waar verzetsstrijders werden geëxecuteerd.
In Scheveningen staat het monument voor de slachtoffers van de Jappenkampen in Nederlands-Indië.
En hier, bij het homomonument, staan we stil bij de discriminatie van homo’s toen en nu.

We herinneren ons Tiemon Hofman die op zijn zestiende in 1940 werd opgepakt vanwege zijn homoseksuele contacten.
En daar zijn verdere leven last van had.
Of Willem Arondeus, de moedige leider van de verzetsgroep die een aanslag pleegde op het Amsterdamse bevolkingsregister en ter dood werd veroordeeld. Een verzetsgroep die veel homo’s en lesbo’s telde.
We herinneren ons de duizenden anders geaarden die omkwamen in de Duitse kampen, vanwege hun vermeend ‘tegennatuurlijke gedrag’.
Maar we staan ook stil bij de homo’s, lesbiënnes, biseksuelen en transgenders die nu, overal ter wereld lijden onder discriminerende wetten.
Of onder het geweld van burgers.
Ver van ons bed maar ook, soms (helaas) direct naast de deur.
En we vragen ons af hoe we dat tij kunnen keren.

Het thema van 4 en 5 mei dit jaar is ‘vrijheid spreek je af’.
Dat gaat over verdragen op papier. Die de vrede moeten bezegelen. En burgers moeten beschermen tegen geweld van allen tegen allen.
Afspraken die staten onderling met elkaar maken.
Afspraken die regeringen in eigen land maken om de vrijheid van mensen te garanderen.

Maar het gaat ook over de manier waarop wij, als mensen onderling, die afspraken tot leven brengen.
Volgens de filosoof Levinas realiseren we ons wat vrijheid betekent, als we in het gelaat van een ander kijken.
Onze eigen vrijheid wordt begrensd door verantwoordelijkheid voor die ander. We zijn geen verzameling afzonderlijke  individuen. We bestaan in relatie tot anderen.
Open staan voorelkaar, anderen accepteren in hun ‘anders zijn’ is een voorwaarde om goed te kunnen samenleven.
Dat betekent dat we elkaar, recht in het gezicht, moeten durven aankijken.
En het gesprek moeten aangaan over wat ons ‘anders-zijn’ inhoudt.

Dit monument verbeeldt die opdracht.
Het is een lint dat vanuit de grond omhoog schiet, de vrijheid in.
Het blauw aan de onderkant betekent: bewustwording, vertellen wie je bent en waar je voor staat.
Het groen in het midden is de samenleving – de knopen in dat deel zijn de weerstanden die dat kan oproepen, de conflicten die overwonnen moeten worden.
En de roze, driehoekige bovenkant staat voor de vrijheid – de vrijheid om je eigen gezicht, onbedekt en ongehavend, te kunnen tonen - te midden van anderen. De vrijheid om  anderen op je eigen manier lief te hebben.

Zoals verwoord in de laatste strofe van een gedicht van Anna Blaman:

Ik zie omhoog geheven haar lief gezicht
en dit hevig bijeenzijn drijft mij dicht
en dichter tot haar - en wij dansen mond aan mond
en hart aan hart en zacht gezicht aan zacht gezicht.

Laten we bij de vernederingen van de oorlog stilstaan.
Maar laten we vooral ook stilstaan bij de vrijheid om je gezicht te kunnen tonen.

Vandaag.
Morgen.
Volgend jaar.
Altijd.