Toespraak van minister Opstelten bij de ondertekening van het convenant 'Fire Bucket Operations'

Toespraak van minister Opstelten (VenJ) bij de ondertekening van het convenant 'Fire Bucket Operations' en de presentatie van de Defensie Natuurbrandbestrijding Ondersteunings (DNOM)-module voor civiel-militaire samenwerking in 't Harde op 25 juni 2014.

Mevrouw Hennis-Plasschaert, Heer Berends, Dames en heren,

Goed u hier te zien allemaal, op deze bijzondere locatie, het Artillerie Schietkamp bij ’t Harde. U weet, dit terrein is ooit, eind 19de eeuw door de toenmalige Minister van Oorlog uitgekozen, omdat het “centraal gelegen” was en goed bereikbaar, “zowel over land, als over water”. Dat komt ons ook in het heden nog goed van pas! Tenslotte zijn we vandaag uit alle windstreken hier naar toe gekomen. En wel voor de ondertekening van de convenant Fire Bucket Operations en de presentatie van de Defensie Natuurbrandbestrijding Ondersteunings Module.

Voordat we daartoe overgaan, dames en heren, wil ik graag nog enige woorden wijden aan het grote belang van goede samenwerking bij de aanpak van natuurbranden. Zowel waar het gaat om preventie, als bij de daadwerkelijke bestrijding.

Het is nog maar twee maanden geleden, dat hier niet zo ver vandaan, in Nationaal Park De Hoge Veluwe, een enorme natuurbrand woedde. De grootste die zich ooit in de provincie Gelderland heeft voorgedaan: liefst 527 hectare bos en heide gingen in vlammen op. Nog diezelfde week, ben ik dan ook naar Hoenderloo afgereisd, om me daar te laten informeren over het verloop van de brand en om te praten met de burgemeester van Ede, parkbeheerders en hulpverleners van de brandweer en Defensie. Ik was zeer onder de indruk van hun verhalen – maar niet minder van de enorme veerkracht van de natuur: nog maar enkele dagen na die enorme brand was er tussen de verkoolde takken en stengels sprieten alweer nieuw groen te zien!

Deze keer is het  allemaal nog relatief goed afgelopen. Maar de kans op zo’n grote natuurbrand – hetzij op de Veluwe, hetzij elders in ons land – is, zo weten we uit de Nationale Risicobeoordeling, “zeer waarschijnlijk”. Dit terwijl de impact van een dergelijke brand als “aanzienlijk” wordt ingeschat. Want vergis u niet: die brand van eind april vond plaats in een vrij afgelegen gebied. Was dat op een iets andere plek op de Veluwe geweest - bijvoorbeeld dichter bij de bebouwde kom, of in de buurt van een camping - dan had het heel anders kunnen aflopen.

In de eerste plaats is er bij een natuurbrand uiteraard altijd het directe gevaar voor bewoners en recreanten – die nog eens extra in het nadeel zijn, vanwege hun onbekendheid met het terrein. Maar ook de indirecte risico’s zijn bepaald niet te verwaarlozen. Denk bijvoorbeeld aan stroomstoringen, stagnatie van de drinkwatervoorziening, uitval van de mobiele telecommunicatie, of het stilleggen van het openbaar vervoer en het wegverkeer in verband met rook en vuur. Dat alles kan tot ver in de omgeving voor enorme problemen zorgen!
Natuurbranden, kortom, kunnen niet alleen leiden tot langdurige of zelfs onherstelbare schade aan schaarse natuurgebieden in Nederland. Ze vormen ook een bedreiging voor de fysieke veiligheid van mensen, de continuïteit van bedrijven in de recreatiebranche, of onze vitale infrastructuren, zoals die voor transport en energie. 

Dit besef is nog niet overal even goed doorgedrongen. Misschien komt dat wel doordat we de afgelopen jaren – en dat is een groot compliment voor de brandweer, Defensie, terreineigenaren en loonwerkbedrijven! – er heel goed in zijn geslaagd om de schade bij natuurbranden beperkt te houden. Ook vielen er geen slachtoffers te betreuren. Daardoor lijkt het misschien allemaal wel mee te vallen, maar ik kan u zeggen: dat bestrijden van die branden lukte alleen dankzij bijzonder zware collectieve inspanningen!

Het lijkt dan ook van groot belang om te investeren in goede preventie: maatregelen die het risico op natuurbranden – en dan met name grote, lastig beheersbare branden – zo klein mogelijk maken. Zo gek is dat niet – ook niet om een andere reden. Tenslotte besteden we in ons land miljarden aan het ontwikkelen van de ecologische hoofdstructuur. Dan zou je toch denken dat je daar ook de nodige investeringen tegenoverstelt om die ecologische hoofdstructuur te beschermen – bijvoorbeeld tegen natuurbranden.

Bij het voorkomen van natuurbranden hebben rijk, provincie, gemeenten en private partijen, zoals de ANWB, RECRON en de VBNE elk een eigen verantwoordelijkheid. Dat betekent: binnen de eigen relevante wettelijke kaders op zoek gaan naar creatieve, effectieve – en liefst elkaar goed aanvullende – maatregelen en instrumenten om natuurbranden te voorkomen. Want die zijn er absoluut! En die maatregelen en instrumenten vervolgens actief stimuleren en structureel toepassen.

Ook de burger heeft op dit terrein natuurlijk een eigen verantwoordelijkheid. Hoe vaak is een natuurbrand niet het gevolg van een achteloos weggegooide peuk, een barbecue in of bij een bos, of het afsteken van vuurwerk? Zeker in periodes van droogte moet elke Nederlandse burger zich bewust zijn van de risico’s: Geen open vuur in de natuur!

Uiteraard heeft ook de overheid in dit geheel politie een belangrijke rol. Politie en Openbaar Ministerie moeten de aanstichters van natuurbranden opsporen en vervolgen. Daar mag wat mij betreft best nog wel meer prioriteit aan gegeven worden. Ook moet de oorzaak van elke brand worden geanalyseerd door gespecialiseerde natuurbrandonderzoekers bij politie en brandweer. Dat helpt ons weer de preventiemaatregelen desgewenst  aan te scherpen en deze – waar nodig - ook duidelijker te communiceren.

Dit alles om te voorkomen dat zo’n calamiteit zich een volgende keer wéér voordoet. Maar daar waar dat toch gebeurt, moeten we er staan – brandweer én Defensie, zij aan zij! Want zeker bij de bestrijding van natuurbranden, vervult Defensie een buitengewoon belangrijke, ondersteunende rol. Denkt u maar aan de inzet van de bedrijfsbrandweer van het Artillerie Schietkamp ’t Harde, waar we vandaag te gast zijn, of die van het Infanterie Schietkamp Harskamp. Of de bijstand van manschappen voor het nablussen. Aan de inzet van de nieuwe Defensie Natuurbrand Ondersteuningsmodule en de inzet van blushelikopters – de reden waarom we hier vandaag bijeen zijn.

Over die inzet gaan we hier vandaag een convenant tekenen. Daar heb ik goede verwachtingen van. Want zoals we dat ook al op andere terreinen hebben kunnen zien: civiel-militaire samenwerking werkt! Of het nu gaat om zoek- en opsporingsacties, evacuaties, beveiliging of wat dan ook: militairen van Defensie staan dag in, dag uit klaar om hun expertise, kennis en capaciteiten in dienst te stellen van civiele hulpverleningsorganisaties, burgemeesters, directeuren Veiligheidsregio's en het Openbaar Ministerie.

De uitvoering van de civiel-militaire samenwerking verloopt over het algemeen succesvol. Niet allen bij incidenten, maar vrijwel dagelijks springt Defensie bij met specialistische capaciteiten. In het traject Versterking Civiel-Militaire Samenwerking zijn we bovendien voortdurend op zoek naar nieuwe terreinen voor samenwerking en gezamenlijke mogelijkheden op het gebied van opleidingen en trainingen, oefenen en simulatie. Tot en met de uitwisseling van functionarissen tussen ministeries en diensten die betrokken zijn bij civiel-militaire samenwerking aan toe. Dat werkt goed: keer op keer blijkt: civiel-militaire samenwerking leidt tot méér veiligheid voor hetzelfde geld.

En dus ook waar het gaat om de gezamenlijke aanpak van natuurbranden! Ook daar heeft ondersteuning door Defensie een belangrijke meerwaarde. Uiteraard bij het blussen zelf, dank zij de inzet van Defensiehelikopters, die duizenden liters water tegelijk kunnen aanvoeren in zogeheten fire buckets. Maar denk bijvoorbeeld ook aan ondersteuning met zwaar Defensiematerieel, om ruig terrein te effenen of brandgangen te maken. Of het beter bereikbaar maken van het gebied waar de brand woedt, met behulp van wegenmatten. En daar waar een brandweerauto onverhoopt toch vast komt te zitten, kan een bergingsvoertuig van Defensie hem weer vlot trekken. Dat zit allemaal in de speciale Defensie Natuurbrand Ondersteuning Module, die hier vandaag wordt gepresenteerd.

Het doet me dan ook bijzonder veel deugd dat we hier zo meteen dit convenant gaan ondertekenen. Ik zie dit als een bevestiging van de goede samenwerking tussen Veiligheid & Justitie, Defensie en de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland op het terrein van natuurbrandbestrijding in Nederland. En dat is belangrijk. Want samen, zo is al vaker aangetoond, kunnen we zoveel méér. Samen worden we natuurbranden meester!