Toespraak van staatssecretaris Teeven bij het congres ter gelegenheid van 35-jarig jubileum Vluchtelingenwerk Nederland

Toespraak van staatssecretaris Teeven (VenJ) ter gelegenheid van het 35-jarig jubileum van Vluchtelingenwerk Nederland op 30 oktober 2014 in Driebergen.

Dames en heren, het doet me genoegen dat u mij hebt uitgenodigd om te spreken op uw jubileum. Bij mijn vertrek werd mij gevraagd: 'Heb je er zin in?' Dat vragen ze anders nooit! 'Hoezo?' vroeg ik. 'Nou, het is toch een beetje in het hol van de leeuw bij VluchtelingenWerk?' Voor ik mijn jas aan had, kon ik nog terugzeggen: 'Zo zie ik dat niet.' VluchtelingenWerk en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie staan voor dezelfde zaak. Een rechtvaardig asielbeleid. We kijken zo nu en dan wat anders tegen die taak aan. Ik zwaaide en riep nog even naar de achterblijvers: 'En het is feest. 35 jaar!'m

Op weg hier naar toe liet ik het tot me doordringen. Een jubileum. 35 jaar. Wie had dat kunnen denken in 1979. Ontstaan vanuit initiatieven die in de loop van de tijd in het hele land waren ontstaan. Mij schoten allerlei benamingen te binnen die – als ik zo de zaal in kijk – een aantal van u nog wel zal herkennen. Zo kregen we in Nederland te maken met Christen Turken – er ontstond een spreekwoordelijk gat in de Berlijnse Muur, waardoor Tamils naar Nederland kwamen. Steeds weer dienden zich nieuwe groepen aan. Daar hoef ik u niets over te vertellen. Tot op de dag van vandaag ontvangen we verschillende groepen asielzoekers, maar wordt iedere asielzoeker individueel beoordeeld.

Het kabinet staat voor een streng, maar rechtvaardig asielbeleid. Daar hoort bij dat de overheid een asielzoeker zo snel mogelijk duidelijkheid geeft over de toekomst. Gedurende dit jaar ontving ruim 60% van de asielzoekers al in de algemene asielprocedure – dus binnen enkele weken – een beslissing. Dat betekent dat in een zorgvuldige asielprocedure wordt bepaald of iemand wel of niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning.

De rechtsbescherming van de asielzoeker is nauwkeurig vastgelegd. Daaraan levert VluchtelingenWerk een belangrijke bijdrage. Wanneer iemand een vergunning krijgt wordt die zo snel mogelijk gehuisvest in een gemeente. U kent de trajecten die daarna volgen.

Maar, dames en heren, de keerzijde van de medaille benoem ik ook. Wanneer een asielaanvraag ook in beroep is afgewezen, moet diegene het land verlaten. De grenzen die Nederland stelt aan de toelating zijn op een democratische wijze tot stand gekomen: iedereen mag daarover meepraten. En zolang Nederland grenzen stelt aan de toelating, zullen er altijd mensen zijn die niet aan de voorwaarden voldoen. Ik snap dat dit niet altijd een prettige boodschap is, maar ik zie hierin wel een rol voor het maatschappelijk middenveld en er zijn ook organisaties die hier mee aan de slag gaan.

Dit voorkomt dat asielzoekers valse hoop krijgen en dat voorkomt dat het draagvlak voor de opvang van asielzoekers wordt aangetast.

U weet hoe het in Nederland is geregeld. Een afgewezen asielzoeker moet zelf zijn vertrek ter hand nemen. Hij kan daarin ondersteuning krijgen van onder meer VluchtelingenWerk Nederland en de Internationale Organisatie voor Migratie.

Soms wordt er een akelig beeld geschetst van de omstandigheden waarin mensen voor hun vertrek verkeren. Alsof we ze aan hun lot overlaten of vastzetten. Iedere vreemdeling die zich actief inspant voor zijn terugkeer krijgt in principe van de overheid onderdak in een speciale locatie. Wie niet bereid is om Nederland te verlaten, komt niet meer in aanmerking voor voorzieningen.

Ik weet dat niet iedereen het daar mee eens is. Sommigen – en ik gok dat er hier vandaag ook een aantal zijn – willen toch een vorm van opvang voor deze groep.

Ik ben daar tegen. Het koste wat kost vreemdelingen in Nederland houden die hier geen recht op hebben, werkt averechts. Het zorgt voor schrijnende situaties, waar zij niet beter mee af zijn. We hebben een fair stelsel om asielaanvragen te beoordelen. Democratisch tot stand gekomen regels. Daar moeten we dan ook de consequenties van aanvaarden.

Aan diegenen die uitgeprocedeerde vreemdelingen tóch willen opvangen, zeg ik: Belangenbehartiging is méér dan opkomen voor je achterban. Belangenbehartiging is óók het durven verkondigen van een boodschap die je liever niet zou brengen.

Dames en heren,

Ik had het net over het draagvlak voor de beoordeling van asielverzoeken. Ik stel vast dat het migratiebeleid de afgelopen jaren sterk is gepolitiseerd. Het populisme in het debat binnen én buiten het Binnenhof voert soms zelfs de boventoon.

Ook hier heeft het maatschappelijk middenveld een rol. Ruwe inzet in het debat helpt niet bij de beeldvorming over migranten in het algemeen en het migratiebeleid in het bijzonder. De manier waarop op verharding wordt aangestuurd, vind ik zorgelijk. Een stevig debat ga ik niet uit de weg. De vrijheid van meningsuiting is een groot goed, maar soms blijft het niet bij woorden alleen. Geweld tegen mijn medewerkers is op geen enkele manier goed te praten. Het zou goed zijn als ook het maatschappelijk middenveld openlijk afstand neemt van dit soort extremistische uitingen.

Waarom voeren we de discussie over migratie niet positiever? Door de voors en tegens af te wegen. En laten we stoppen met het uitvergroten van individuele gevallen.

Want ik verzeker u: Die beelden zijn vrijwel altijd subjectief en eenzijdig. Slechts een enkeling weet hoe de situatie precies zit. U, als maatschappelijk middenveld, zou kunnen bijdragen aan het creëren van een meer objectief beeld van vreemdelingen en het migratiebeleid.

Dat helpt de mensen die zijn toegelaten in Nederland – en zij die nog zullen worden toegelaten – meer dan de activistische schetsen waarmee men de publieke opinie op zijn hand probeert te krijgen.

Dames en heren,

Terug naar 35 jaar geleden. Vluchtelingen en asielzoekers waren er nauwelijks. De opvang en ondersteuning was in handen van lokale overheden. In zei het al, in de begintijd van VluchtelingenWerk werden we overvallen door de komst van enkele duizenden christenen uit Turkije. Voor die tijd iets ongekends!

Door de Kosovo-crisis kreeg Nederland voor het eerst sinds de Eerste Wereldoorlog te maken met een aanzienlijke asielinstroom. Op de top melden zich tussen 80.000-100.000 asielzoekers. De noodzaak van een centrale opvang werd steeds duidelijker, hetzelfde gold voor het ontwikkelen van een asielprocedure en asielwetgeving.

Vandaag staan we opnieuw voor een grote uitdaging. Uit verschillende landen komen vluchtelingen in grote getale. Het COA – dat mag hier best gezegd worden – verricht dezer dagen een krachttoer om alles zo goed mogelijk op te vangen. De mensen bij het COA verdienen steun en respect. Natuurlijk zal er best zo nu en dan wat op te merken zijn. VluchtelingenWerk hoort ook kritisch te zijn op de gang van zaken. Maar ik moet toegeven – er zijn momenten waarop ik denk: waarom is niet eerst bij mij geïnformeerd en is eerst een klaagzang in de media georganiseerd? We kennen elkaar al zo lang. Inderdaad, al 35 jaar.

Dames en heren, ik heb begrepen dat ik mijn verhaal moet beperken. Ik had nog willen ingaan op de Europese invalshoek. En hoe VluchtelingenWerk internationaal aan de weg timmert. Maar ik begrijp dat ik uitgedaagd wordt om met u in discussie te gaan. Dat doe ik uiteraard met veel genoegen, met open vizier en een ruimhartige blik.

Ik kijk uit naar de volgende 35 jaar!