Samenhang en Samenwerking - CIHN lustrum symposium

Inleiding staatssecretaris Van Rijn van VWS bij het CIHN lustrum symposium Samenhang en Samenwerking, 30 oktober mei 2014

Uitgesproken door Veronique Esman, directeur Curatieve Zorg

Let op, alleen het uitgesproken woord geldt!

Dames en heren,

U had verwacht hier de staatssecretaris op het podium te zien en hij had ook heel graag willen komen. Maar terwijl wij hier uw lustrum vieren, is de staatssecretaris in gesprek met de Tweede Kamer over de positie van de wijkverpleegkundigen.

Geen onbelangrijk onderwerp, zoals u allemaal weet! Daarom heeft hij mij gevraagd u namens hem te feliciteren met uw tweeledig lustrum. Dat doe ik graag, bij dezen.

Voor die felicitaties is ook alle reden;
u heeft echt iets te vieren. 15 jaar geleden al liepen de huisartsen in Nijmegen voorop met de oprichting van de huisartsenpost. Vijf jaar geleden met de oprichting van de Organisatie voor Chronische Eerstelijnszorg. En ook nu weer loopt u over van de plannen voor verbetering van de eerstelijnszorg en de zorg voor ouderen.

Sterk in de eerste lijn, dat mogen we wel zeggen. Maar ook innovatief.

Daarbij gaat het steeds om innovaties die uitgaan van samenwerking, van integrale zorg. Samenwerking binnen de eerste lijn. Samenwerking tussen eerste en tweede lijn – en nu ook steeds meer samenwerking met de niet-medische, sociale zorg.

En dat is ook precies de visie van de staatssecretaris op de langdurige zorg.

U brengt dat dus voor een deel al in de praktijk.
En dat is natuurlijk ook niet zo vreemd.
Het is niet zo dat wetten de samenleving veranderen – het is andersom.
De samenleving is veranderd en we passen de wetten daarbij aan.

Er komen steeds meer chronisch zieken, omdat veel aandoeningen waaraan mensen vroeger snel overleden nu goed behandelbaar zijn. En voor chronisch zieken is goede samenwerking tussen eerste en tweede lijn cruciaal. Er komen ook steeds meer ouderen, omdat mensen langer leven. Voor hen is samenwerking tussen medische en sociale zorg cruciaal.

En voor beide groepen geldt ook nog eens – net als trouwens voor alle andere patiënten - dat ze een stuk mondiger zijn dan vroeger. Ouderen en chronisch zieken weten veel beter wat ze willen. Ze willen in elk geval liefst zo lang mogelijk in hun eigen huis blijven wonen.

Ze willen deel blijven uitmaken van de samenleving, actief blijven. En door een scala aan technische hulpmiddelen kán dat ook veel gemakkelijker dan vroeger.

Die ontwikkeling heeft u natuurlijk al lang gezien, want goede eerstelijns-professionals staan middenin de samenleving. Zij weten precies wat er gaande is, wat de behoeften zijn. De mondige patiënt zien ze elke dag op het spreekuur. De wensen van de ouderen in de buurt kennen ze als geen ander. U heeft daar uw organisatie op aangepast.

We willen de zorg zo dicht mogelijk bij de mensen organiseren. En dat er oog is voor de relatie met de niet-medische zorg, voor ondersteuning.

In de gemeente Nijmegen hoef je dat niet uit te leggen: sociale wijkteams bestaan hier al jaren. Ook de huisartsen in Nijmegen hoef je dat niet te vertellen.

Een jaar geleden verscheen een artikel in Medisch Contact over de huisartsenzorg in Nijmegen en dat artikel begon met een prachtig voorbeeld.
Ik citeer: ´Mijn spreekuur werd geregeld bezocht door een eenzame vrouw met ernstige hartklachten, die er maar niet in slaagde af te vallen. Ik heb haar doorverwezen naar een bewegingsprogramma met een fysiotherapeut en een diëtiste. Na een tijdje vroegen die haar om een groep ouderen te coachen bij het gebruik van fitnessapparatuur. Ze is dat gaan doen, twee dagen in de week. Ze kreeg sociale contacten, haar gevoel voor eigenwaarde nam toe – en haar gewicht af. Ik zie haar nauwelijks nog op het spreekuur.´

Dat is precies wat wij op het ministerie bedoelen. De klacht kan lichamelijk zijn, maar dat hoeft niet te gelden voor de therapie. Eenzaamheid bestrijd je niet met pillen, maar met aandacht, met het organiseren van contacten. Een eerstelijns zorg waarin men zo handelt - daar mag u trots op zijn.

Zorg dichtbij de mensen; wijkgericht werken – dat zijn de kernwoorden. Met meer ruimte voor zorgverleners om te doen wat gedaan moet worden. Met inzet en werkplezier en met de motivatie die hen ooit deden besluiten voor dit beroep te kiezen. Zonder stopwatch in de hand, zonder de eis om over elke minuut verantwoording af te leggen.

Maar ook: zorg die is aangepast aan de eisen die de omgeving stelt. De overheveling van delen van de zorg naar de gemeenten betekent ook dat de zorg niet overal hetzelfde is.
En dat is ook terecht.

We weten steeds meer van de samenhang tussen zorg en sociale aspecten: opleiding, sociale status, huisvesting: de invloed op je gezondheid is groot. En dus moet je weten waar mevrouw Jansen woont, als je wilt weten welke zorg ze nodig heeft. Hoe de omgeving er uit ziet, wie haar naasten zijn.

Als we meer verantwoordelijkheid leggen bij de gemeenten en minder bij het rijk – dan betekent dat ook dat er verschillen zullen zijn. In Nijmegen pakken ze de dingen anders aan dan in Maastricht. Dat is precies de bedoeling.

Dames en heren,

Er verandert erg veel in de zorg. Dat vergt veel van mensen en dat realiseren we ons goed. Het vergt veel van patiënten. En het vergt veel van zorgverleners.  Er is veel onzekerheid en er zijn vast nog wel wat hobbels te nemen voordat het nieuwe stelsel goed draait.

Op 1 januari treden nieuwe wetten in werking op het terrein van de langdurige zorg en een nieuwe manier van bekostiging voor de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg.

Maar daarmee is de werkelijkheid op 1 januari niet opeens anders. Iedereen moet opnieuw zijn weg zien te vinden.

Daarom hebben we juist mensen zoals u nodig.
Innovatieve zorgaanbieders. Creatieve denkers die bereid zijn met anderen samen te werken om zo tot de beste oplossingen te komen.

Dat is niet altijd makkelijk. Je loopt op tegen voorschriften die je nog niet kende.
Financieel loop je wel eens vast, omdat wat jij wilt niet past in de bestaande regels.
Dan heb je doorzettingsvermogen nodig.  

Het ministerie van VWS wil de ruimte om te innoveren graag zo groot mogelijk maken.
Bij voorbeeld met de beleidsregel innovatie, die ruimte biedt aan zorgaanbieders en verzekeraars om te experimenteren met manieren waarop zorg wordt verleend.
We zien daarin al volop initiatieven uit de eerste lijn, zoals projecten die de inzet van een leefstijlcoach onderzoeken of die onderzoek doen naar de meerwaarde van de inzet van een medisch specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn.

Allemaal initiatieven die de voedingsbodem vormen voor de zorg van de toekomst.
Allemaal initiatieven ook die ontstaan in de samenwerking tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars – want het is wel belangrijk om de zorgverzekeraars mee te krijgen en hen te overtuigen van de kwaliteiten van de innovatie.

De eerste stap moet u natuurlijk zelf zetten.

En dat u dat heel goed kunt, dat heeft u de afgelopen 15 jaar bewezen.
Dat vieren we vandaag.

Want uiteindelijk gaat het in de wereld niet om wetten of regels – maar om de inzet van mensen. Het gaat om goede bestuurders en bekwame en gemotiveerde zorgverleners.
Het gaat om leiderschap bij de bestuurders – en ruimte voor de professionaliteit van de mensen die het moeten doen.

En nu ben ik zeer benieuwd naar uw vragen!