Persconferentie na ministerraad 31 oktober 2014

RUTTE
Goeiemiddag. Nederland, Maleisië en Australië zijn de drie landen die het zwaarst getroffen zijn door de ramp met de MH17. We delen met elkaar dezelfde prioriteiten: het terughalen van de stoffelijke overschotten en de persoonlijke bezittingen, het onderzoek naar de toedracht van de ramp en het strafrechtelijk onderzoek. We werken vanaf het begin samen om onze doelen te bereiken en op die manier de nabestaanden ook zo veel mogelijk troost te kunnen bieden. Het is steeds duidelijk geweest dat dat een zeer moeilijke opgave is. Want we hebben te maken met een complexe geopolitieke toestand in een conflictgebied. Maar we doen wat we kunnen en dat doen we iedere dag weer.

Vandaag was zo'n dag dat de omstandigheden zodanig waren dat een kleine Nederlandse missie met de SES en de OVSE naar de rampplek kon gaan. En die kans is met beide handen aangegrepen. Het team heeft stoffelijke resten geborgen op de zogenaamde burnsite. Deze zijn volgens protocol geborgen en worden nu overgebracht naar Charkov. Daar vindt een eerste forensische check plaats, waarna overbrenging naar Nederland zal plaatsvinden. Daarbij zal uiteraard hetzelfde ceremonieel in acht worden genomen als bij de vorige repatriëringen. Wanneer dat precies gebeurt is nog niet bekend. De veiligheidssituatie ter plekke verandert voortdurend; de ene dag is het er relatief rustig en de andere ligt het gebied in de frontlinie en wordt er hevig gevochten. Dus iedere dag kijken we opnieuw wat er mogelijk is.

Het manoeuvreren, onder hoge druk, in deze ingewikkelde en chaotische situatie en met weinig of gekleurde informatie, heeft vanaf het eerste moment een groot aantal moeilijke afwegingen gevergd. Wij hebben de verantwoordelijkheid genomen en steeds geprobeerd om naar eer en geweten het juiste te doen. Daarbij staat de veiligheid van de mensen die het werk ter plekke moeten doen voorop. En daar wil ik me ook altijd voor verantwoorden. Natuurlijk is er kritiek mogelijk op onze besluiten. Daar sta ik ook open voor. Maar nu werken we vooral heel hard om onze doelen te realiseren. Dat doe ik iedere dag, dat doe ik bij iedere gelegenheid, of het nu is bij de VN in New York of bij de ASEM-top in Milaan, bij bilaterale ontmoetingen of in talloze telefoongesprekken en datzelfde geldt voor de ministers Koenders, Hennis en Opstelten en die vele, zeer vele mensen die continu aan het werk zijn.

Daarom ga ik ook volgende week naar Maleisië en Australië. Tijdens mijn gesprekken met de premiers Najib Razak en Tony Abbott zullen we verder bespreken hoe we onze gezamenlijke inspanningen de komende tijd kunnen voortzetten, want de afwikkeling van deze ramp zal nog veel tijd en energie van ons allemaal vragen.

Op 2 november 2004 werd Theo van Gogh op een gruwelijke manier van het leven beroofd. We zijn nu tien jaar verder en de dreiging van terrorisme is niet meer verdwenen. Er zijn mensen die een einde willen maken aan onze manier van leven, onze rechtsstaat, aan onze vrijheid. Maar we geven niet toe aan die dreiging. We staan pal voor onze rechtsstaat en we staan pal voor onze vrijheid. Waar nodig nemen we extra maatregelen om ons te beschermen, maar de beste manier om te reageren op de dreiging is doorgaan met onze manier van leven. En ik zie iedere dag dat dat precies is wat Nederlanders doen. Nederland is een democratische rechtsstaat, dat betekent dat vrijheid hier een onbetwist recht is, maar er zijn wel grenzen en als die grenzen overschreden worden dan zal de Staat die grenzen vastberaden bewaken.