Voortgang rijksbrede aanpak fraude

Het kabinet heeft het afgelopen jaar grote vorderingen gemaakt bij de aanpak van fraude met overheidsgeld. Zo wordt alle nieuwe wet- en regelgeving getoetst op fraudebestendigheid. Waar nodig wordt regelgeving aangepast om de risico’s op fraude weg te nemen of te verkleinen. Daarnaast worden signalen over fraude sneller doorgegeven en opgevolgd en werken de verschillende overheidsdiensten beter samen om fraudeurs aan te pakken. Dat blijkt uit de voortgangsbrief rijksbrede aanpak van fraude die minister Opstelten van Veiligheid en Justitie namens het kabinet naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Uitgangspunt bij de rijksbrede aanpak is dat regelgeving fraudebestendig moet zijn en dat tegelijkertijd hard wordt opgetreden tegen fraudeurs. Om onrechtmatigheden vooraf te ondervangen, wordt sinds vorig jaar alle nieuwe wet- en regelgeving en substantiële wijzigingen in bekostigingssystemen op fraudebestendigheid getoetst. Zo voeren bijvoorbeeld organisaties als de NZa, de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Openbaar Ministerie en de zorgverzekeraars een gezamenlijke fraudetoets uit. Ook de hervorming van het toeslagenstelsel moet tot meer fraudebestendigheid leiden. Verder is het wetgevingsproces rijksbreed aangepast zodat alle departementen prioriteit geven aan de fraudebestendigheid van voorstellen.

Om ook na de inwerkingtreding van regelgeving alert te zijn op fraude zijn in 2014 de procedures aangescherpt voor de opvolging van zogenaamde bestuurlijke signalen. Deze signalen worden door een handhavings- of opsporingsdienst opgesteld om andere bestuursorganen te wijzen op misbruik zodat er maatregelen kunnen worden genomen.

In de voortgangsbrief staat verder dat toezichthouders en opsporingsdiensten sneller zicht krijgen op wie zich schuilhoudt achter een rechtspersoon en bij welke bank een fraudeur zijn tegoeden heeft. Het kabinet legt de laatste hand aan een wetsvoorstel met het doel om begin 2016 een Centraal Aandeelhoudersregister in te richten. Dit helpt om steviger op te treden tegen bijvoorbeeld faillissementsfraude, gefingeerde dienstbetrekkingen en identiteitsfraude.

Om beroepsfraudeurs aan te pakken selecteert het Openbaar Ministerie samen met toezichthouders, inspecties en bijzondere opsporingsdiensten aan de hand van een innovatieve methode de meest schadelijke veelplegers. Het gaat vaak om beroepscriminelen die verschillende vormen van fraude plegen en die actief op zoek zijn naar nieuwe mogelijkheden. Dat leidt tot fraude in verschillende sectoren binnen de overheid. Een mix van interventies moet ervoor zorgen dat zij hun activiteiten niet langer kunnen doorzetten.

Om fraude effectief te bestrijden moet ook de gegevensuitwisseling tussen bijvoorbeeld politie, Openbaar ministerie, belastingdienst en gemeenten worden verbeterd. Met het oog daarop heeft het kabinet een verkenning laten uitvoeren naar knelpunten bij gegevensuitwisseling. Het kabinet komt tot de conclusie dat wetgeving nodig is om bepaalde belemmeringen weg te nemen. De huidige wetgeving houdt onvoldoende rekening met het bestaan van samenwerkingsverbanden van verschillende partijen binnen de overheid. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met andere belangen, zoals het recht op privacy. Het kabinet onderzoekt of die balans gevonden kan worden door in verschillende wetten een algemene grondslag voor het verstrekken van gegevens op te nemen, waaraan nadere voorwaarden kunnen worden verbonden.