Toespraak minister Bussemaker tijdens de ondertekening van het filmverdrag met Duitsland

Toespraak van minister Bussemaker (OCW) tijdens de ondertekening van het filmverdrag met Duitsland op 7 februari 2015 in Berlijn.

Fantastisch om vandaag, hier in Duitsland te gast te zijn bij de Berlinale: één van ‘s werelds belangrijkste filmfestivals. Ook dit jaar maakt het festival zijn reputatie waar met een prachtig, veelzijdig en uitdagend internationaal programma. En ik ben er trots op dat er  twaalf films zijn geselecteerd die in Nederland zijn gemaakt of tot stand kwamen door samenwerking met andere landen.

Dat laatste verklaart ook waarom ik hier zit. Samen met mijn geliefde ambtsgenoot Monica Grütters, in dit mooie gebouw van architect Rem Koolhaas. We hebben mooi nieuws dat ik als volgt wil inleiden.

Duitsland heeft een levendige filmcultuur en telt een groot aantal fantastische filmmakers. Ik ben een groot bewonderaar van het werk van Margherete von Trotta. Twee jaar gelden maakte ze een film over het leven van Hannah Arendt.

In een interview zei Von Trotta daarover: ‘Net als Hannah Arendt laat ik mij bij het maken van mijn films leiden door twee belangrijke vragen:'Ik wil begrijpen' en: 'Ik wil denken zonder vangnet'.

Díe instelling is voor mij (ook in bredere zin) bepalend voor de maatschappelijke impact van films, maar ook van beeldende kunst, erfgoed, literatuur, design en theater.
In een vrije, Westerse democratie als de onze kunnen wij niet zonder kunstenaars en creatieven die ons met hun werk een spiegel voorhouden, die ons meenemen in andere werelden en hun verbeelding. Omdat ze ons daarmee scherpen en uitdagen om kritisch op de wereld om ons heen te kunnen reflecteren. Dat helpt ons zélf te begrijpen en zonder vangnet te kunnen blíjven denken. 

En ik zie het als een belangrijke opdracht aan ons, regeringen, om kunstenaars daarin - in woord en daad - te ondersteunen. Door waar nodig, financiële drempels weg te nemen en hen in staat te stellen zich onafhankelijk en artistiek volledig te ontplooien. In deze tijd is dat misschien wel belangrijker dan ooit.

Culturele uitwisseling óver landsgrenzen heen is al zo oud als de weg naar Rome. En in deze globale wereld wordt co-produceren en samen artistieke producten maken heen, voor onze landen steeds vanzelfsprekender. De artistieke uitwisseling tussen ónze buurlanden getuigt daar in het bijzonder van. Uit alles blijkt dat kunstenaars Nederland en Duitsland elkaar graag opzoeken, inspireren en sámen een sterk verhaal te vertellen hebben – ook tijdens dit festival zijn twee co-producties te zien: de film 'Nena’ van Saskia Diesing en de film ‘Zürich' van Sacha Polak, die vanavond in première gaat. 

En dat stimuleren we vanuit de gezamenlijke overheden:
Nederland is (samen met Vlaanderen) volgend jaar eregast op de Büchmesse, Duitsland is het belangrijkste land waar we ons op richten als het gaat om de Nederlandse Creatieve industrie.
En vandaag ‘tekenen’ we voor een forse stimulans aan de Duits-Nederlandse samenwerking op het gebied van film.

Monica Grütters en ik maken hier bekend dat we een overeenkomst hebben gesloten waardoor het voor filmmakers uit Nederland en Duitsland veel makkelijker en financieel aantrekkelijker wordt om samen  films te produceren én te distribueren.

Dit zal niet alleen leiden tot meer mooie producties, een betere distributie en dus ook meer economische meer opbrengsten, maar vooral ook meer ruimte bieden voor de artistieke en vakmatige uitwisseling tussen regisseurs, acteurs en scenaristen en alle andere professionals en bedrijven uit de  filmsector.

Voor Nederland is deze impuls onderdeel van een 'trilogie':

  • Vorig jaar al stelde ik 20 miljoen euro per jaar extra beschikbaar voor de internationalisering van onze Nederlandse filmindustrie.Met dat geld zijn inmiddels 37 projecten ondersteund die door  internationale samenwerking tto stand kwamen.. Eén van die films is Eisenstein in Guanajuato, die tijdens deze Berlinale meedingt naar de Gouden Beer.
  • Maar voor de cinematografische samenwerking tussen ónze beide landen was méér nodig om drempels te verlagen, en artistieke kwaliteit te verbeteren. Dit verdrag zorgt daarvoor en maakt het makkelijker voor ons relatief kleine land om te participeren in coproductie met Duitsland.
  • Het laatste deel van de trilogie wordt overmorgen gelanceerd door het Nederlandse Filmfonds en de Mitteldeutsche Medienförderung. Het gaat hier om het zogenaamde ‘Dutch-German Children Film Co-Development Fund’ dat de ontwikkeling van nieuwe en oorspronkelijke kinderfilms financieel gaat ondersteunen.

Hiermee geven we een boost aan de maatschappelijke kracht van cultuur waar het publiek uit onze beide landen optimaal van gaat profiteren. Ik ben er trots op en zie uit naar alle nieuwe coproducties die daarmee nog tot stand gaan komen.