Ministerraad 6 november 2015

Vanmorgen hebben wij de nieuwe staatssecretarissen van Infrastructuur en Milieu en ook van Economische Zaken - dat zijn Sharon Dijksma en Martijn van Dam - verwelkomd. Zij zijn vol energie begonnen aan hun klus. En ik kan u zeggen dat ik zeer uitzie naar de samenwerking met Sharon en Martijn en ik ze wens ze ook heel erg veel succes toe.

Uit de economische vooruitzichten van de Europese Commissie deze week bleek dat Nederland op het goede spoor zit, dus dat is goed nieuws. De komende jaren is sprake van een gezonde groei van zelfs meer dan twee procent. Ook bij de werkgelegenheid zien we langzamerhand positieve signalen. Je ziet ook de CBS-cijfers van vanmorgen, de berichten van de OESO, al die berichten zijn positief. Nederland is nu echt ook officieel een van snelst groeiende economieën in Europa. Dat betekent ook een verdere versteviging van de fundering onder onze Nederlandse economie. Dat betekent ook vooruitgang, dat betekent meer kansen voor mensen. De economische vooruitgang is geen doel op zichzelf, je doet dat omdat dat leidt tot banen, tot een mooier land. Uiteindelijk leidt dat ook tot meer werk. En ik kan u zeggen dat dat ook past bij de doelstellingen van het kabinet, banen en groei.

Dat zijn de belangrijkste doelstellingen van deze coalitie. Dat doen we onder andere door lastenverlichting mogelijk te maken volgend jaar. Maar ook door allerlei andere maatregelen, de hervormingen van de afgelopen jaar. Alles draagt er aan bij. En natuurlijk vooral het feit dat in Nederland, met zeventien miljoen mensen, de bedrijven, door zijn gegaan in heel moeilijke tijden.

Volgende week ga ik samen met minister Kamp op handelsmissie naar Japan. Ruim 150 bedrijven en instellingen gaan mee. Ik kan u zeggen, ook die missies dragen enorm bij. Henk Kamp had net ook een heel succesvolle missie naar Saudi-Arabië. Dat leidt allemaal weer tot extra economische groei, meer werkgelegenheid. Hij had prachtige voorbeelden vanmorgen van bedrijven die grote opdrachten doen in het Midden-Oosten en ook daardoor in Nederland weer honderden, vele honderden hebben moeten creëren om dat mogelijk te maken.

Dan uiteraard vandaag ook stil gestaan bij het vraagstuk van de vluchtelingen. Die grote stroom van vluchtelingen heeft natuurlijk onze grote aandacht, nog steeds. We zijn voortdurend aan de slag om al deze problemen aan te pakken. En dat gebeurt in nauwe samenwerking met gemeenten, provincies, maar ook uiteraard belangrijk zijn IND, COA en de politie. En daarnaast ook nog heel veel andere organisaties die er bij betrokken zijn. Ik moet zeggen, dat is niet alleen iets voor de politiek of van het bestuurlijk overleg, maar het is vooral ook iets in de dagelijkse praktijk: adequate opvang bieden aan grote aantallen mensen en een objectieve, rechtmatige beoordeling van asielaanvragen. Ik heb werkbezoeken gebracht afgelopen woensdag, eergisteren, aan COA, gisteren aan de IND. Ik heb daar gesproken met de mensen bij deze twee organisaties, hen bedankt voor het enorme werk wat zij verzetten. En ik kan zeggen kan trots zijn op deze organisaties waar mensen zeer gemotiveerd werken om deze grote stromen in goede banen te leiden. Tegelijkertijd moet ik er ook bij zeggen dat met de nog steeds grote instroom die we ook de afgelopen weken zien er nog steeds grote behoefte is aan opvangplaatsen, dat geldt voor iedere dag opnieuw. Ook als in weken de instroom wat lager is, is het niet zo dat de mensen van de vorige week het land weer hebben verlaten. Die zijn er dan ook nog. Dus als die instroom af en toe eens wat lager is neemt dat niet weg dat die druk nog steeds enorm groot is. Dus dat betekent dat we ook vandaag weer met elkaar gesproken hebben, ook met de meest betrokken bewindslieden, om met de gemeenten ervoor te zorgen dat we die plaatsen ook vinden. Dan gaat het zowel om noodopvang, het gaat ook om plekken voor statushouders. Er zijn nog steeds teveel statushouders nog bij de asielzoekerscentra die zouden moeten worden doorgeplaatst naar huisvesting bij de gemeenten. Daar werken we met z’n allen verschrikkelijk hard aan, we zijn volop bezig en we kunnen zeker nog niet achteroverleunen.

Dan stelt ook politiek gezien die migratiestroom ons natuurlijk voor grote uitdagingen. Die kunnen we alleen aan met een gezamenlijke, internationale aanpak het hoofd bieden. Volgende week is, ik kom woensdagochtend terug uit Japan en vlieg dan later die ochtend door naar Valetta, Malta. Daar is de Europese top over de migratie vanuit Afrika. En gaat daar vooral om mensen uit West-Afrika die vanuit Libië naar Europa komen. Onze inzet is er niet alleen op gericht om die asielstroom naar Europa te beheersen, maar ook om deze in de toekomst te voorkomen. Daartoe is ook deze top natuurlijk noodzakelijk. En dat sluit aan bij de én-én-én-aanpak die wij als kabinet hanteren. Buiten Europa zoveel mogelijk zorgen voor opvang in de regio en daarmee het indammen van die asielstromen. Binnen Europa zorgen voor een eerlijke en gecontroleerde verdeling van vluchtelingen, tegelijkertijd ook zorgen voor sterke buitengrenzen en een gezamenlijk effectief terugkeerbeleid. En in het eigen land zorgen voor adequate, tijdelijke opvang, volgens het principe sober en rechtvaardig. En van de mensen die mogen blijven ook verwachten dat zij werken aan hun eigen toekomst.