Toespraak minister Bussemaker bij bijeenkomst Cultuureducatie Met Kwaliteit

Dames en heren,

U bent aan de vooravond van deze bijeenkomst gevraagd om een foto van uzelf  te sturen. Een foto die uw eerste kennismaking markeert met kunst en cultuur.

Inspirerend om dat bij binnenkomst te zien. Van een tiener met een camera om z’n nek, een jong kind met een viool in de hand. Tot een poster van de West Side Story.

3 jaar geleden vertelde ik tijdens dit congres over mijn vroege ervaringen met klassieke muziek, dat - net als cultuurvormen - niet meer uit mij leven is weg te denken.

Vandaag vertel ik u over 2 recénte, indrukwekkende ervaringen met kunst en cultuur. Gemaakt door kinderen.

Een paar weken geleden was ik te gast in Theater de Vaillant, middenin de Haagse Schilderswijk. Om een film te zien over het Leerorkest van Basisschool ’t Palet. Eén van de hoofdrolspelers uit die film is een Somalisch meisje, haar naam is Halima. Zij vluchtte 6 jaar geleden voor de oorlog, haar ouders zijn dood en zij woont sinds 2 jaar bij haar oudere zus. Ze spreekt nog niet goed Nederlands. Maar er is één ding wat ze wel heel goed kan: contrabas spelen.

In de film vertelt Halima dat ze ’s nachts soms nog nachtmerries heeft van de oorlog. Maar ze vertelt óók hoe hard ze bezig is met de muziek.  Je ziet hoe hard ze haar best doet om steeds maar weer een beetje beter op haar instrument te worden. Aan het eind van de film speelt ze in het orkest, samen met het Residentieorkest en solisten in de Haagse Philipszaal. En bij de aftiteling loopt ze met een vriendin de repetitieruimte binnen van het Hofstad Jeugdorkest: een orkest waar doorgaans alleen kinderen uit bevoorrechte milieus aan meedoen.

Voorafgaand aan de film speelde het orkest live voor mij, leerlingen en hun docenten - professionele musici uit het Residentieorkest - en ik zag hoe Halima straalde: hoog op de kruk achter haar contrabas.

We hebben de afgelopen tijd veel nadruk gelegd op hoe cultuureducatie leerlingen individueel kan verrijken. Het stimuleert de sociaal-emotionele ontwikkeling. Het maakt kinderen geconcentreerder zodat ze beter kunnen leren. Het spreekt andere talenten aan zodat het zelfvertrouwen van kinderen kan groeien, ook van kinderen die de Nederlandse taal slecht beheersen. Halima is daar het levende voorbeeld van.

De 2e ervaring die grote indruk op mij maakte, was in de Brusselse wijk Molenbeek. Een paar maanden terug was ik daar op bezoek: bij Meriam en Suleyman, Lena en Nordine – en de andere leerlingen uit de klas van juf Sylvie. Een klas van de Sint Albertschool. Een school die cultuureducatie leidend heeft gemaakt in het onderwijsprogramma.

Wie Molenbeek zegt, denkt aan de aanslagen in Parijs. En aan de daders van die aanslag, die opgroeiden in deze wijk. Bij de klank van dat woord zie je direct politie op straat en dichtgespijkerde huizen voor je. Maar de kinderen uit deze klas hadden een ander beeld van hun buurt. En snapten niet dat er na de aanslagen, alléén nog maar negatief naar hun wijk werd gekeken.

Dat signaleerde juf Sylvie. Zij ging met de kinderen in gesprek over het begrip ‘Imagostorm’, en liet hen een filmpje zien van een Belgische fotograaf die van exact hetzelfde object heel verschillende beelden had gemaakt. Kijkend door de ogen van de fotograaf, brak het inzicht bij de leerlingen door dat er dus verschillende manieren zijn om naar de wereld te kijken. En dat je de blik van ánderen daar ook in kunt sturen.

Vervolgens kwamen zij op het idee om ook zélf de wijk in te trekken. Om zelf foto’s van hun eigen wijk  te maken om die lelijke kant van Molenbeek maar ook de mooie kant in beeld te brengen.

Ik laat u een paar van die beelden zien.

Toen de leerlingen mij heel trots hun foto’s lieten zien klonk er op de achtergrond een rap. Die rap was geschreven door jongeren uit de wijk, toen die in 2013 Cultuur Metropool van België was. En ik voelde ik het kippenvel zo langs mijn arm omhoog gaan.

Het 1e voorbeeld dat ik gaf liet zien hoe cultuureducatie leerlingen individueel kan verrijken, en kansen kan bieden. Hier, op de school in Molenbeek, zag ik op een indrukwekkende manier hoe cultuuronderwijs óók collectief wissels kan omzetten. En verbindingen kan leggen. De Sint Albertschool was een paar jaar terug een overwegend zwarte school, waar kinderen laag scoorden op taal en rekenen en laag op zelfvertrouwen.
Sinds de school cultuur in het hart van het onderwijs bracht, halen niet alleen de leerlingen betere resultaten maar kozen ook steeds meer hoogopgeleide ouders om hun kinderen naar deze school te laten gaan. Zodat het nu een gemengde school is.

Cultuuronderwijs geeft leerlingen hier de kans om de deur naar andere werelden te openen. Waardoor ze over hun eigen 'timeline leren heenkijken'. En gemakkelijker ‘in de schoenen van een ander kunnen staan’.

Dames en heren,

Kunst, cultuur is van grote betekenis, en kan wissels omzetten in de levens van mensen. En van groepen mensen. Die gedachte drijft mij en ik denk ook u allemaal hier in de zaal, om onze gezamenlijke, belangrijke ambitie waar te maken. Namelijk om elk kind in Nederland in aanraking te brengen met kunst en cultuur in het onderwijs. Op het hoogste niveau. Niet als franje maar als fundament.

U heeft daar de afgelopen jaren, samen met de scholen en cultuurinstellingen, de schouders onder gezet. Ik noemde al de Leerorkesten, die in de grote steden van heel Nederland actief zijn. Ik noem ook het goede werk van Mocca in Amsterdam die leraren meenemen naar voorstellingen om zo hun eigen persoonlijke culturele ervaring te hebben, Cultuurmij Oost in het Oosten die een digitaal leerlingvolgsysteem hebben opgezet of de Culturele haven uit Flevoland, waar leerlingen leren over de geschiedenis en het erfgoed van Flevoland. En de vele andere geslaagde initiatieven die leerlingen in het hele land van cultuuronderwijs voorzien.

Een kwart van alle Nederlandse scholen werkt inmiddels samen met instellingen, via de CMK-regeling en zijn enthousiast hierover. En ik ben natuurlijk ook heel blij met het succes van Impuls muziekonderwijs.

Het merendeel van de scholen is bezig een leerlijn cultuur te ontwikkelen, sommigen werken er al mee. En scholen en culturele instellingen weten elkaar, via de intermediaire organisaties, veel beter te vinden. Op die resultaten kunnen we trots zijn. Maar er kan óók nog veel verbeterd worden.
Daarom noem ik 3 aandachtspunten die ik graag met u wil delen.

Ten 1e noem ik de verankering in het curriculum. Sommige scholen zien cultuuronderwijs nog alleen als ‘iets voor erbij’, losstaand van de rest van het programma.

Maar de kracht van cultuuronderwijs zit ‘m óók in het aanleren van een houding. Nieuwsgierigheid, zelf onderzoeken en ontdekken, daarbij mogen experimenteren. En dat kan een enorme aanjager zijn voor de manier waarop je andere vakken onderwijst. Daar moeten scholen zélf een visie op ontwikkelen. Het is niet voldoende wanneer kunstcentra met een pedagogisch voorstel komen en scholen er hun handtekening onder zetten. Het moet complementair zijn.

Wat daarbij ook zal helpen is om de beoordeling van cultuureducatie daarbij meer gewicht te geven. Cultuuronderwijs boort talenten aan die zich niet laten vangen in gemiddelde toetsscores. Daar ben ik met de Inspectie van het onderwijs over in gesprek.

2e uitdaging is het verbeteren van kennis en vaardigheden van leraren. Het ontbreekt leraren soms aan vaardigheden en zelfvertrouwen, en via de opleiding krijgen ze weinig kennis mee over wat je met cultuureducatie kunt bereiken bij leerlingen, over hoe het precies werkt. Een theoretisch model zoals ‘Cultuur in de spiegel’, waar de docente uit Molenbeek mee werkt, kan daar een leidraad in zijn.

Een andere manier om dit te verbeteren is via de lerarenopleiding, en via na- en bijscholing van zittende leraren: ik onderzoek momenteel of we de lerarenbeurs hiervoor kunnen openstellen.

Ook de culturele sector kan hierin actiever zijn. Ik was onlangs in het Rijksmuseum dat het museum een avondlang openstelde, speciaal voor leraren. Dat kunnen andere instellingen ook doen.

Oók leraren kunnen een doelgroep zijn waarop culturele instellingen zich kunnen richten.

3e uitdaging is om het cultuuronderwijs op scholen beter te verbinden met het buitenschoolse aanbod. Ik zei al eerder dat cultuuronderwijs niet alleen belangrijk is voor de ontwikkeling van elk kind,  maar dat het ook verschillen tussen kinderen en groepen kinderen kan verkleinen.
De toenemende kloof tussen arm en rijk in ons land, die zich ook in het onderwijs aftekent, baart mij zorgen. En Robert Putnam, die een boek schreef over dit thema in de Verenigde Staten, wijst op het toegenomen belang van sociaal en cultureel kapitaal voor kinderen om kansen te pakken in het onderwijs.

Zelfvertrouwen, creativiteit, kunnen samenwerken, jezelf presenteren en je emoties vormgeven. Dat zijn eigenschappen die bij uitstek getraind worden door het maken en beleven van cultuur. Juist daarom is het belangrijk dat cultuureducatie een stevige plek krijgt in alle onderwijssoorten  - ook binnen het MBO. Binnenkort spreek ik daarover met mensen van gemeentes, bedrijven, zorginstellingen maar ook culturele instellingen over kansenongelijkheid in het onderwijs.

Ik wil het tijdens dit gesprek ook hebben over de verbinding van cultuureducatie binnen school met het cultuuraanbod van brede scholen en naschoolse activiteiten.

Dames en heren,

U gaat vandaag goede ervaringen uitwisselen, knelpunten bespreken en nieuwe initiatieven en ideeën ontwikkelen. Ik hoop dat ik u daar voldoende inspiratie voor heb gegeven. En hier op het podium praten we nog even verder met de docente uit Molenbeek, helemaal vanuit België afgereisd om hier te zijn.

Ik zei eerder in mijn verhaal dat kunst en cultuur van onmisbare betekenis zijn en wissels kunnen omzetten in het leven van mensen, en groepen mensen. Daarom sluit ik graag af met een uitspraak van Bono - die wat mij betreft voor alle kunsten en erfgoed geldt: ‘Music can change the world, because it can change people’.