Ministerraad 1 juli 2016

Het is vandaag 1 juli en dat betekent dat een einde is gekomen aan het Nederlandse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. En natuurlijk wordt deze week gedomineerd door de uitslag van het referendum in het Verenigd Koninkrijk. Die uitslag is teleurstellend, dat is al vaak gezegd deze week. Maar tegelijkertijd constateer ik ook vandaag dat er veel is om met enige tevredenheid op terug te kijken. In januari, bij de start van ons voorzitterschap, heb ik duidelijk gemaakt dat wij geen ideologische discussies, geen vergezichten voor de Europese Unie – waar staan we over 30 jaar? -  wilden initiëren maar ons ten doel hebben gesteld om gewoon concrete resultaten te boeken. Pragmatisch. En dat is in een aantal gevallen ook gelukt. Kijk bijvoorbeeld naar de migratieproblematiek. Bij de start van ons voorzitterschap was de instroom naar Europa enorm en verdronken er elke dag mensen op de levensgevaarlijke overtocht van Turkije naar Griekenland. We zijn er, samen met onze partners, in een korte tijd in geslaagd om tot een Europese en-en-en-aanpak te komen, waarbij natuurlijk de overeenkomst met Turkije een belangrijk element was. Zo is het ook gelukt om het businessmodel van de mensensmokkelaars kapot te maken en in dat verband is ook belangrijk dat er nu afspraken zijn gemaakt over een Europese grenswacht. Daar kon vorige week, nog net voor het einde van het voorzitterschap, ook overeenstemming over worden bereikt.

Een belangrijke stap in het tegengaan van terrorisme is het akkoord over de uitwisseling van passagiersgegevens in de luchtvaart, ook dat is gelukt. En we hebben natuurlijk vooral  de kans willen pakken om onze eigen economische accenten te zetten, omdat Europa naast veiligheid, geborgenheid, ook vooral gaat over economie, over de interne markt. Dus groei, banen. En deze week heeft de Europese Raad besloten onze groeimotor, de interne markt, om die in een extra hoge versnelling te zetten, commitment om voor eind van 2018 alle verbeteringen voor die interne markt af te ronden. Op het gebied van kapitaal, op het gebied van energie, op het gebied van diensten en op het gebied van de digitale economie. We weten, als we dat allemaal doen, dat we dan 1200 miljard euro toevoegen aan de gezamenlijke Europese economie. Dat is twee keer de Nederlandse economie. Dat is meer dan de Spaanse economie. Er liggen echt gigantische kansen en de besluiten deze week in de Europese Raad zijn een beetje ondergesneeuwd door de discussie natuurlijk over Brexit, maar het is echt een mijlpaal dat dat is gelukt. Dat gaat ook om hele concrete dingen: dat het makkelijker wordt voor consumenten om producten online te kopen of dat bedrijven makkelijker aan nieuw kapitaal kunnen komen en dat het straks niet langer zo is dat je online abonnementen ineens niet meer kunt gebruiken als je over de grens gaat. Ook dat soort hele praktische dingen maken deel uit van die brede verdieping van de interne markt. Er is meer gebeurd: aanpak van belastingfraude, aanpak van überhaupt belastingen, ‘open science’. We sturen volgende week een Kamerbrief waarin het allemaal staat. Maar ik wil hier vooral ter afronding eigenlijk één groep bedanken, die onwaarschijnlijk hard heeft gewerkt in de afgelopen zes maanden en ook in de aanloop en dat zijn de mensen van Buitenlandse Zaken, de mensen van de vakdepartementen – van Economische Zaken, Sociale Zaken, Veiligheid en Justitie, Algemene Zaken, Infrastructuur en Milieu, van VWS, eigenlijk van alle departementen. Er is ontzettend hard gewerkt om een succes te maken van dat voorzitterschap. Nou, niet alles is gelukt maar ik denk dat we al met al niet ontevreden hoeven te zijn.