Toespraak van staatssecretaris Van Rijn bij opening De Leyhoeve en overhandiging 'Verpleeghuiszorg 2025'

Toespraak van staatssecretaris Van Rijn (VWS) bij de opening van verpleeghuis De Leyhoeve en de overhandiging van 'Verpleeghuiszorg 2025' op 29 augustus 2016 in Tilburg.

Dames en heren, genodigden en in het bijzonder de bewoners.

Allereerst mijn dank dat ik u mag toespreken bij de opening van De Leyhoeve en bij de uitreiking van de bundel Verpleeghuiszorg 2025.

Het is een bijzondere opening, want het waren me de weken wel, zo vlak voor de zomer, waarin onze verpleeghuizen als vanouds weer eens in het middelpunt van de belangstelling stonden. Er is veel gezegd, veel geschreven, veel over en weer geroepen en toen nog wat. Uiteindelijk leek het wel of iedereen een beetje boos was.

Kamerleden, die zich afvroegen hoe moeilijk het nou toch kan zijn om onze verpleeghuizen te verbeteren. Bestuurders in de zorg, die zich gekwetst toonden door het proces van het openbaar maken van hun prestaties. En de mensen op de werkvloer, die zich het vuur uit de sloffen lopen, maar zich niet gehoord voelen. Zij zijn onterecht in het defensief gedrongen als zij op een verjaardag met vrienden over hun werk praten.

Ik deel een groot aantal van deze gevoelens. Al sinds mijn aantreden in 2012 werk ik aan de verbetering van onze verpleeghuizen. Het is één van de reden waarom ik ja heb gezegd toen Diederik Samsom mij vroeg plaats te nemen in het kabinet. Het is de reden waarom ik ben begonnen met Waardigheid en Trots.

Het is de reden waarom ik vorig jaar structureel 200 miljoen heb vrij gemaakt voor de verpleeghuiszorg. En het is de reden waarom ik de voorgenomen bezuiniging van een half miljard euro heb kunnen schrappen.

Als onderdeel van datzelfde verpleeghuisplan heb ik ook de inspectie gevraagd mij te rapporteren over waar het niet goed gaat. Daardoor weten we nu beter dat er problemen zijn bij een aantal instellingen. Ik ken de keerzijde. Want ik weet wel hoe het werkt: deze voorbeelden - en dan eigenlijk nog slechts een paar locaties daarvan - bepalen het beeld.

Het probleem van een voorbeeld is niet zelden dat het beeld voor de inhoud staat. En dat in een sector waar juist heel veel goed gaat en die internationaal zou meelopen voor een gouden medaille.

Laten we eerlijk zijn: de beeldvorming rondom verpleeghuizen is niet goed. Je kan je zelfs afvragen of mensen wel een reëel beeld hebben van wat een verpleeghuis is. Uit een belevingsonderzoek van Motivaction blijkt bijvoorbeeld dat mensen op straat het verpleeghuis desgevraagd een 5,8 geven. Dat is niet hoog. En Motivaction zegt daarbij dat deze mensen 'zich moeilijk een beeld kunnen vormen van wat het werkelijk betekent deze zorg te ontvangen'. Dat kan ik me eigenlijk wel heel goed voorstellen. Onbekend maakt onbemind.

Dat blijkt ook wel uit het feit dat naarmate mensen meer ervaring met het verpleeghuis hebben, het cijfer stijgt. Mensen die de afgelopen 2 jaar met verpleeghuiszorg te maken hebben gehad, geven een 6,8. En uit ander onderzoek blijkt dat bewoners uitkomen op een 7,4. Dat begint er dan al meer op te lijken.


Internationaal gezien staan onze verpleeghuizen in ieder geval zéér hoog aangeschreven. We krijgen bezoek uit China, uit Japan - zo ongeveer het enige land ter wereld dat harder vergrijst dan wij. Zij kijken hier hun ogen uit en stappen vol inspiratie in het vliegtuig naar huis. 'Die Nederlanders, die hebben begrepen hoe je zorg voor ouderen aanpakt'.

Dus, kunnen we trots zijn op onze verpleeghuizen? Ja. Kunnen we tevreden zijn met onze verpleeghuizen? Nee. Want er komen meer ouderen en mensen leven steeds langer. Zij verhuizen steeds later naar het verpleeghuis, waardoor hun zorgvraag steeds complexer wordt. En zij - met hun naasten - zullen steeds nadrukkelijk zeggen wat ze willen en verwachten.

We moeten dus aan de slag, maar dat wist u al. Ik wil ruimte bieden aan ieder verpleeghuis met ambitie, zoals De Leyhoeve. Meer vrijheid, minder protocollen, ander toezicht, dan hebt u aan mij een goede. Maar ik zeg ook dit. Wanneer de basisveiligheid niet op orde is, wanneer bewoners niet zeker kunnen dat op hún nachtkastje ook daadwerkelijk hún medicijnen staan, dan heeft u aan mij de verkeerde.

Want weet u, niemand ziet het verpleeghuis als de gedroomde laatste jaren van z'n leven. Ik hoor mensen wel eens fier zeggen: 'Alles liever dan dat!’ Het suggereert een keuze. Maar u en ik weten: als de deur van een eigen huis voor de laatste keer wordt dichtgedaan, is de tijd van keuzes maken soms lang verleden tijd. En dus mag je ervan uit gaan, als tijd en toeval ervoor zorgen dat je moet, dat de basiszorg op orde is.

Ik kom hiermee uit bij twee intrigerende vragen: gaat het nou goed of gaat het nou slecht met de kwaliteit van de Nederlandse verpleeghuizen? En heeft het wel zin om over 2025 te praten, als 2016 ons met genoeg problemen op lijkt te zadelen?

Wat betreft de eerste vraag: het is allebei waar. Veel gaat goed, dingen gaan fout. Misschien is wel een betere vraag waarom het verbeteren van de kwaliteit van verpleeghuiszorg zo moeilijk is? Dat heeft bijvoorbeeld te maken met de herkomst van verpleeghuizen.

Vrijwel alle verpleeghuizen die we nu hebben, zijn niet aan de tekentafel bedacht. Ze zijn ontstaan: gegroeid uit wat er ooit voorhanden was. En dat is niet noodzakelijk wat de bewoners van nu, wat onze ouderen nu nodig hebben.

Oorspronkelijk was een verpleeghuis namelijk een plek waar ouderen heen gingen na een ziekenhuisopname. Sommigen hadden een plek nodig om nog een tijdje verpleegd te worden. U voelt 'm al aan aankomen: dat werd het ver-pleeg-huis.

Dat is slechts een deel van het verhaal. Belangrijker is nog dat mensen thuis willen wonen. Zo lang als dat maar enigszins gaat. Daar hoeft u het kabinet niet de schuld van te geven, want die ontwikkeling is al vanaf de jaren '80 aan de gang en gaat tot op de dag van vandaag voort. Staat u me toe een aantal observaties met u te delen.

  • Het aantal 80-plussers in Nederland is sinds 1980 meer dan verdubbeld. In de bundel - ik heb 'm stiekem natuurlijk al gelezen -  staat dat het aantal mensen ouder dan 75 de komende jaren drie keer zo groot wordt.

 

  • Dan zou je verwachten, de capaciteit van verzorg- en verpleeghuizen is explosief gestegen. Dat is echter niet het geval.

 

  • Van aantal plekken in een verzorgingshuis is - ondanks de groei van het aantal ouderen - nog maar eenderde over. Laat dat even op u inwerken: meer dan twee keer zo veel ouderen en tweederde van de plekken in een verzorgingshuis weg. Ik herhaal nog maar: dit is een maatschappelijke ontwikkeling.

 

  • Tegelijkertijd zijn er langzaam maar zeker steeds meer verpleeghuisplekken gekomen.


U kunt wel raden dat die nieuwe verpleeghuisplekken niet uit de lucht zijn komen vallen. Verzorgingshuizen zijn langzaam verpleeghuizen geworden. Naar die plekken was, en is, wél vraag. De implicaties zijn enorm.

De bewoners zijn veranderd. Zij hebben direct bij binnenkomst zware, ingewikkelde zorg nodig. Daarentegen is het personeel vaak hetzelfde gebleven. Ik hoor tijdens werkbezoeken vrijwel altijd: 'Het werk is veranderd. Toen ik begon met werken, pak 'm beet 30 jaar geleden, kwamen de mensen vrolijk binnen. Maar nu, nu zijn de mensen soms doodziek, aan het einde van hun leven en hebben zij veel meer zorg nodig.' Dat is allemaal waar en betekent dat het personeel moet meegroeien.

En het pand? Is dat überhaupt wel geschikt om als verpleeghuis te dienen? Tweederde van de bewoners woont in verpleeghuizen van voor 1985. Bieden we met die oude panden nou het antwoord op de zorgvraag van vandaag?

Want langdurige zorg in een instelling wordt steeds meer complexe zorg. Ouderen kloppen op hogere leeftijd en met een zwaardere zorgvraag op de deur. Om die ontwikkeling bij te benen moet de kwaliteit van de zorg beter.


Daar bovenop komt dat de wensen en verwachtingen van bewoners blijven stijgen. Mensen willen steeds meer en mensen willen dat er beter naar hen wordt geluisterd. Dat de zorg beter wordt ingericht zoals zij dat willen. En in 2025 willen mensen dat alleen nog maar meer. Dus zeg ik u nu alvast: in 2025 hebben we deze kwaliteitsdiscussie ook. U leest daar uiteraard veel over in de bundel.

Dus ja, praten over 2025 moet. Alleen al omdat het helpt bij het oplossen van de problemen van 2016. Deze bundel wordt niet voor niets gepresenteerd bij de Leyhoeve.

De oprichter, Hendrik Roosen heeft vanwege een zeer persoonlijk aanleiding het initiatief genomen om de Leyhoeve te starten. Hij is wel aan de tekentafel begonnen en heeft alles uit de kast getrokken om het aanbod hier op maat te krijgen door te luisteren naar mensen. Ik denk dat we vandaag bij De Leyhoeve alvast een glimp van toekomst zien. Een glimp van wat u en ik bedoelen, wat niet het zelfde hoeft te zijn en wat vaak ook weer verandert, als we het hebben over 2025. Alvast mijn complimenten daarvoor.

Dames en heren, ik kom tot een einde.

Draaien aan 1 knopje heeft geen zin in de verpleeghuiszorg. Het is geen kwestie van alléén meer personeel of meer geld. Was het maar zo gemakkelijk. Het is het samenspel tussen gebouw, management, schaal, deskundigheid van personeel, teamsamenstelling, omgang met familie: het moet allemaal kloppen.

Dat evenwicht is voor iedere instelling - iedere locatie zelfs - anders. Maar het evenwicht is overal even precair.

We kijken met z'n allen op een nieuwe manier naar kwaliteit. Kwaliteit van zorg moet hetzelfde zijn als kwaliteit van leven. En we werken samen aan transparantie. Ik weet heus wel dat transparante niet altijd even leuk is, maar het hoort bij een volwassen sector. En we werken aan het terugdringen van administratieve lasten. Dat is allerminst een gemakkelijke opgave, maar bij ieder werkbezoek beginnen de mensen op de werkvloer erover. Dat moeten we dus aanpakken en dat is precies wat we met elkaar aan het doen zijn.

Tot slot. De ontwikkelingen die ik net noem, komen nu samen. Dus nu is het moment om door te pakken. Samen. Ik begon mijn verhaal met: er is veel gebeurd voor de zomer. En ik zal er ook mee eindigen, omdat ik de hoop koester, de energie voel en het vertrouwen zie dat de verpleeghuiszorg in Nederland inderdaad naar een nog hoger plan kan worden gebracht. Wat ik hier vandaag zie, sterkt mij in dat vertrouwen.

Ik dank u voor uw aandacht.